web analytics
dinsdag, maart 19

Column Johan Klein Haneveld – Roger Leloup: Een titanische bron van inspiratie

Roger Leloup: Een titanische bron van inspiratie

Het verhaal gaat dat de vader van striptekenaar Roger Leloup een kapperszaak annex parfumerie had in Verviers en dat daar een reclameaffiche voor een Nivea-product aan de wand hing. Door de ouderdom was deze echter verkleurd en de dame op de afbeelding leek een blauwe huid te hebben gekregen. De jonge Roger gebruikte dat beeld voor de buitenaardse wezens die hij liet opdraven in zijn eerste eigen stripboekenreeks. De planeet waar dat ras vandaan kwam? Vinea. Zo zie je dat inspiratie overal vandaan kan komen.

De auteur heeft verklaard als jongen veel SF-boeken te hebben gelezen en beelden en ideeën daarvan in te hebben  opgenomen in zijn serie over Yoko Tsuno. Dit geldt bijvoorbeeld voor het achtste deel van de serie, getiteld De Titanen. Ik ontdekte het toen ik online covers van oude SF-tijdschriften bekeek. In een ervan (Startling Stories no 1, januari 1939) zag ik een man en een vrouw die ieder onder een glazen stolp gevangen zaten. Ze stonden op een verhoogd tafelblad, kennelijk onderzocht door een enorme robot. De man schiet zelfs met zijn pistool, maar tevergeefs – hij kan het glas niet breken.

Ik moest direct denken aan een scene in het stripboek waarbij de karakters zijn gevangen genomen door de Titanen uit genoemde titel en onder dezelfde glazen stolpen worden gezet. Een van het schiet ook nog eens in een poging te ontsnappen. Ook de techniek op de achtergrond van de tekeningen, in het stripboek en op de coverplaat, vond ik behoorlijk op elkaar lijken. Roger Leloup was er kennelijk niet vies van om leentjebuur te spelen.

Leentjebuur

Ik moest erom lachen, want zelf heb ik op mijn beurt leentjebuur gespeeld bij zijn eigen stripverhalen en met name bij De Titanen. Volgens mij was dat het eerste album dat ik als jonge tiener las van deze stripserie en ik was meteen verkocht. Ik heb het eerst uit de bibliotheek gehaald en kocht het later zelf van mijn zakgeld. Het is het enige deel van de serie dat ik dubbel heb, aangezien ik later op een rommelmarkt een eerste druk heb aangeschaft. Eindeloos heb ik het album gelezen en herlezen. Ook al kon ik het verhaal uiteindelijk wel dromen, het bleef me fascineren. Het is een fantastisch stripboek. Het is een avonturenverhaal waarbij de hoofdpersonen in meerdere vreemde omgevingen terechtkomen en zich uit penibele situaties moeten redden. Gelukkig is Yoko Tsuno een capabele heldin. Dat was in die tijd trouwens bijzonder;  er waren geen strips met vrouwen in de hoofdrol. Als ze al figureerden was dat als bijfiguur. Vrouwen van een buitenlandse afkomst kwamen al helemaal niet voor in de striptijdschriften, maar dat hield Roger Leloup dus niet tegen.

Oorspronkelijk geïntroduceerd als bijfiguur nam Yoko al snel de leiding van het Trio uit het onbekende. Ze was niet alleen elektronicaspecialiste, kon ook duiken, had een zwarte band yiu-yitsu en was helikopterpiloot. Er wordt tegenwoordig wel eens gezegd dat jongens het moeilijk zouden vinden met vrouwelijke karakters mee te leven. Dat probleem had ik helemaal niet. Ik was zelfs een beetje verliefd op deze heldin en ze verscheen al snel in de  avonturenverhalen die ik zelf schreef. De avonturen van Joost en Cliff werden de avonturen van Joost, Cliff en Yoko (achternaam Ishida, maar verder in alles een kopie). In het vierde boek dat ik schreef als vijftienjarige, Verdwenen expeditie, nemen hun vrienden uit de toekomst (gebaseerd op de Vineanen) de helden mee naar een overstroomd postapocalyptisch New York, waar buitenaardse planten groeien. Er zijn reuzenbidsprinkhanen en buitenaardsen die op grote kreeften lijken. Ik leerde mezelf bovendien tekenen door platen uit de strips te kopiëren en dus figureerde Yoko ook nog eens op de covers die ik bij mijn boeken creëerde. Ook in mijn korte verhalen doken geregeld Aziatische dames op en nog in mijn debuutroman Neptunus koos ik voor een Japanse als een van de hoofdpersonen.

Mijn vrouw heeft na het lezen van mijn verhalen wel eens opgemerkt dat ik veel over intelligente en capabele vrouwen schrijf, die zichzelf prima weten te redden en voor wie romantiek niet het allerbelangrijkste in het leven is. De invloed van Yoko Tsuno is in mijn werk nog steeds sterk aanwezig – al zal ik niet meer zomaar een heel plot uit een stripboek kopiëren.

Roger Leloup: Kleurrijke techniek

Wat me verder aansprak in deze strips waren de tekeningen. Sommige recensenten vinden dat Roger Leloup nogal stijve karakters tekent, alsof ze zijn geposeerd. Dat kan best zijn, maar het is mij nooit opgevallen. Wel wil ik geloven dat de tekeningen van personen niet zijn sterkste punt is. Dat is namelijk het tekenen van landschappen en techniek. Leloup was als striptekenaar opgeleid in de studie van Hergé, waar hij onder andere voertuigen en achtergronden tekende in de Kuifje-strips. Die ervaring daarmee blijkt ook in De Titanen, in een grote diversiteit van ruimteschepen, verkenningsvoertuigen, klimaatafscheidingen en overkoepelde steden. Het bijzondere is dat ze duidelijk verzonnen zijn, maar er uitzien alsof ze zo zouden kunnen bestaan.

Als lezer twijfel je er geen moment aan en voor een stripboek van bijna veertig jaar oud (de eerste publicatie was in 1978) ogen de illustraties nog steeds in mijn ogen erg fris. Hij schept bovendien een fascinerende buitenaardse omgeving – een moeras vol varens met steltwortels waarin bijzondere dieren huizen. De reuzeninsecten zijn ook met veel liefde voor details tot leven gebracht. Het laten varen van ongeloof is daardoor makkelijk. Ook van zijn ideeën over techniek en landschappen maakte ik graag gebruik in mijn schrijven. In Verdwenen expeditie nam ik de moerasvoertuigen, waar de karakters mee reizen, over in De Titanen. Maar het stripboek is ook te herkennen in mijn SF-roman De derde macht. De tenten die zichzelf opblazen zijn gebaseerd op het drijvende expeditieplatform dat hier in het moeras wordt neergelaten, de karakters gebruiken laserpistolen die zo van de Vineanen afkomstig zouden kunnen zijn en mijn koepelsteden hebben ook duidelijke wortels in die van Leloup. Niet voor niets noem ik hem in mijn woord van dank als een van mijn inspiratiebronnen. Als mijn karakters kleurrijke ruimtepakken of expeditie-uitrustingen dragen, is dat bovendien aan mijn Yoko Tsuno-fascinatie te danken.

Oog voor de ander

Wat ik echter vooral bijzonder vond aan de Yoko Tsuno-strips was iets wat ik pas later echt goed onder woorden kon brengen. Als jonge tiener zag ik wel dat de verhalen anders waren dan andere avonturenverhalen, maar wist ik niet goed waarom. Later besefte ik dat Yoko een heel humanistische heldin is. Ja, ze gebruikt wel eens een karateslag of schiet met een laserpistool, maar in plaats van de tegenstander in het verhaal te willen verslaan, wil ze hem of haar begrijpen. Ze ziet degenen tegenover haar niet als ‘vijand’, maar als ‘mens’ en zal haar best doen op ze in te praten. Ze probeert ze zelfs te redden van de gevolgen van hun daden, zoals in De bliksem van Wodan. Ieder individu is voor haar waardevol.

En zoals in De Titanen blijkt, geldt dat niet alleen voor wie er uitziet als zij, voor wie tot de menselijke soort behoort. Misschien is het omdat ze zelf als Japanse in het Europa van de jaren zestig en zeventig te maken zou hebben gehad met racisme en vooroordelen (ik denk dat Leloup zich hier wel bewust van zal zijn geweest), maar ze heeft oog voor de individualiteit, ook van wezens die totaal anders zijn dan zij (insecten, die wij op kleiner formaat vaak afschrikwekkend vinden – daar wordt in het begin van het stripverhaal aan gerefereerd). Ook al hadden de Titanen haar en haar vrienden gevangen genomen, doodden ze de sympathieke Xunk, desondanks offert Yoko zichzelf op om ze te helpen terug te keren naar de ruimte. Ze zegt het zelf: ‘Een verschillend uiterlijk doet er weinig toe zolang het denken maar gericht is op hetzelfde goede doel.’ Ik heb mij dat ter harte genomen. Al in mijn eigen avonturenboeken die ik als tiener schreef liet ik de helden niet eenvoudig wraak nemen, maar probeerde ik ze empathie mee te geven voor hun tegenstanders. Hetzelfde probeer ik nog steeds in mijn boeken, waaronder het tweeluik De Krakenvorst. Er bestaan namelijk geen schurken, alleen maar mensen.

Helaas neigen de ontwikkelingen in deze wereld er wel eens toe mijn mensbeeld donkerder te kleuren en mijn empathie af te kalven. Mijn SF-verhalen zijn daarom niet altijd even optimistisch. Er zijn namelijk vele mensen die zich de empathie van een Yoko Tsuno niet hebben eigengemaakt en zich er niet eens toe kunnen zetten mensen met een andere huidskleur of geaardheid met respect te behandelen.

Mijn verhaal dat is verschenen in het laatste nummer van Fantastische Vertellingen, Het vuur vanuit het diepe woud, ontstond toen ik nadacht over de uitspraak van Yoko Tsuno uit De Titanen. Wat nou als niet de mensen op deze manier zouden denken, maar de buitenaardsen? Voor hen moeten mensen namelijk net zo bizar en afschrikwekkend lijken als buitenaardsen voor ons. De wezens die ik voor dit verhaal verzon, lijken ook nog eens op grote insecten – ook bij mij is de invloed makkelijk aan te wijzen. Ik maakte ten slotte twee tekeningen bij het verhaal, en wie de stripverhalen een beetje kent zal zien dat ik ben geïnspireerd door Roger Leloup.

Johan Klein Haneveld schreef acht boeken, waarvan de jongste, De Krakenvorst, boek 2: Kartaalmon, verscheen in november 2017. Zijn korte verhalen verschenen onder andere op Fantasize, in de tijdschriften Fantastische Vertellingen en SF Terra en in de bundels Ganymedes 17, Edge.Zero 2016 en Wereldbedenkers. In 2018 zijn boeken van hem uitgekomen: een nieuwe verhalenbundel Het teken in de lucht en de far future SF-roman De afvallige ster.

You cannot copy content of this page