web analytics
dinsdag, maart 19

Column: De poort naar de andere wereld wordt bewaakt door… docenten Nederlands

Door Ruud van Hirtum

© Ferburgs via Pexels.com

Laat ik er maar meteen eerlijk voor uitkomen: ik ben docent Nederlands en ik lees graag fantasy. Als jongetje was ik al gegrepen door boeken en dan vooral door fantasierijke romans: De Zevensprong, De tuinen van Dorr, Kinderen van moeder aarde. Later maakte ik de overstap naar Engelstalige fantasy, van Tolkien, Terry Pratchett en Robert Jordan.
Waarom?
Omdat ik weinig keus had.
In die tijd (we spreken van de jaren 90) was er binnen de jeugdliteratuur genoeg voorhanden, maar van Nederlandse fantasy voor (jong)volwassenen was nog nauwelijks sprake. Over de literatuurlijst die iedere leerling in de bovenbouw van de middelbare school moest lezen, maakte ik mij niet zo druk: ik hield immers van lezen, het maakte me niet zo veel uit wat. Maar ik baalde er wel van dat juist binnen mijn interessegebied zo weinig te lezen was. Het viel me tegen dat echte fantasyromans volledig ontbraken binnen de Nederlandstalige literatuur. Toegegeven, er zijn echt wel prachtige boeken met niet-realistische elementen, zoals De wegen der verbeelding, De komst van Joachim Stiller of Erik of het klein insectenboek. Maar voor mij was dat toch niet hetzelfde als In de ban van de ring of Het rad des tijds lezen.
Vandaag de dag merk ik dat veel leerlingen die van fantasierijke literatuur houden nog steeds met hetzelfde probleem worstelen. Ook al verschijnen er tegenwoordig jaarlijks tientallen nieuwe boeken binnen de genres sciencefiction, fantasy en horror (SFFH) van Nederlandstalige schrijvers, veel daarvan zijn bij leerlingen en docenten nog onbekend. En als een boek niet is uitgebracht bij een gerenommeerde uitgeverij, zal de gemiddelde docent Nederlands niet gauw zeggen: ‘Ja, is goed, lees maar.’
Toch is het tij aan het keren. Ik zie een tweetal ontwikkelingen die de weg vrijmaken voor meer SFFH-literatuur op de leeslijst. En de docenten spelen een sleutelrol in het mogelijk maken hiervan.

Hoe de leeslijst werkt
Eerst eens kijken naar de manier waarop het lezen voor de lijst in Nederland werkt. Tegenwoordig moet de literatuurlijst in Nederland bestaan uit minimaal acht (havo) of twaalf boeken (vwo), waarbij vwo-leerlingen ook nog eens minimaal drie boeken moeten lezen van voor 1880. Deze boeken moeten oorspronkelijk geschreven zijn in de Nederlandse taal, dus geen vertaald werk. Maar je mag niet zomaar alles lezen: de boeken moeten ‘literaire werken’ zijn. Daarover is flink wat discussie mogelijk, want wat is precies een literair werk?
Scholen hebben binnen deze kaders heel veel vrijheid in wat ze toestaan op de lijst en wat niet. Sommige scholen leggen vast dat leerlingen vrijwel alle boeken op de lijst van een bepaald niveau of uit een vooropgestelde lijst moeten kiezen. Bij andere scholen hebben leerlingen meer keuzevrijheid. Bij hun selectie zijn vooral beginnende lezers sterk afhankelijk van advies van anderen: klasgenoten, ouders, oudere broers en zussen, en natuurlijk hun docent Nederlands. Uiteindelijk zijn het ook de docenten die het laatste woord hebben in wat wel of niet op de lijst mag. Uitgeverijen worden wel gezien als de poortwachters van het ‘literaire veld’: zij bepalen welke boeken worden uitgegeven en welke niet. Docenten kun je dan zien als de poortwachters van de literaire ontwikkeling: zij bepalen met welke boeken leerlingen in aanraking komen.
En er is nogal wat verschil: de ene docent richt zich op klassiekers en boeken van gevestigde literaire schrijvers, terwijl de andere docent toestaat dat leerlingen ook Young Adult-boeken of literaire thrillers lezen.
Mel van Dreven ondervroeg voor haar master educatie in de Taal- en Cultuurwetenschappen in 2021 docenten Nederlands naar hun houding ten opzichte van de leeslijst. Ze constateerde dat geen enkele docent er dezelfde literatuuropvatting op nahoudt. Dat is ook niet zo verwonderlijk. Een eensluidend antwoord op de vraag “Wat is literatuur?” is er nooit geweest en zal er ook nooit komen. We zijn het er allemaal wel over eens dat boeken op de lijst een bepaald niveau in taalgebruik moeten hebben en een bepaalde mate van originaliteit en diepgang, maar dat zijn allemaal termen waar iedereen zijn eigen invulling aan geeft. Veel docenten maken om die reden dankbaar gebruik van de website Lezenvoordelijst.nl: een initiatief in het leven geroepen door vakdidacticus Theo Witte, dat orde op zaken probeert te stellen door boeken in te delen in zes leesniveaus.
De poortwachtersrol is een heel verantwoordelijke. We zouden ons daar wat meer bewust van mogen zijn, al denk ik dat de meeste docenten die rol ook onbewust naar eer en geweten proberen te vervullen. Alleen, een docent is ook maar een mens met beperkte tijd. De enorme toestroom aan nieuwe boeken is nauwelijks bij te houden. In zijn advies naar de leerling leunt de docent noodgedwongen sterk op het bekende terrein: de boeken die hij zelf heeft gelezen, aanraders van collega’s, boeken die in de media veel aandacht krijgen en lijstjes met beproefde titels. Het feit dat die lijstjes al jaren hetzelfde zijn gebleven, is veel vakdidactici en schrijvers een doorn in het oog. Het is niet verrassend dat SFFH-boeken maar met moeite doordringen tot het literatuuronderwijs, want hoeveel docenten Nederlands kennen deze boeken?

© Pixabay via Pexels.com

Cultuurgericht versus leerlinggericht
Maar er is verandering op komst. Allereerst is daar die enorme toestroom aan SFFH-schrijvers, en het feit dat steeds meer ‘mainstream’-schrijvers zoals Hanna Bervoets romans met niet-realistische elementen schrijven. Bij de redactie van Fantasize zijn op dit moment maar liefst 250 Nederlandse en 55 Vlaamse schrijvers van niet-realistische literatuur bekend. Veel daarvan geven uit in eigen beheer en er zijn ook auteurs van jeugdboeken bij, maar er zitten ook namen tussen waar geen enkele docent Nederlands de neus voor zal ophalen, zoals Auke Hulst of Stefan Brijs. Er valt tegenwoordig meer te kiezen en hoewel niet al deze boeken hardcore fantasy of sciencefiction zijn, en ook lang niet alles geschikt is voor de lijst (daarover later meer), vinden steeds meer SFFH-boeken hun weg naar de boekenplank of e-reader van de leerlingen.
Voor Stichting Lezen voerde universitair docent Nederlandse letterkunde Jeroen Dera in 2019 een onderzoek uit naar de praktijk van de Nederlandse leeslijst. Hij keek naar boeken die het meest gelezen werden en naar boeken die het populairste waren. Uit zijn onderzoek bleken klassiekers als Het gouden ei of De aanslag nog steeds massaal de lijsten aan te voeren, maar het werd ook duidelijk dat dit absoluut niet de meest populaire boeken zijn. Zeker verplicht gelezen werken, zoals Karel ende Elegast, krijgen maar matige rapportcijfers. Nieuwe romans die de leerlingen zelf hadden uitgekozen, werden steevast hoger gewaardeerd dan de verplichte kost. Niet verrassend misschien, wel inzichtelijk. Wat mij opviel was dat in de lijst met 11 meest gewaardeerde romans (met een rapportcijfer van 7,5 of hoger) drie boeken stonden met een duidelijk niet-realistische invalshoek. De Engelenmaker van Stefan Brijs (8,1) gaat over een man die nieuw leven probeert te scheppen. Efter van Hanna Bervoets (7,7), is een toekomstroman waarin verliefdheid wordt gezien als een psychische aandoening. En Hex van Thomas Olde Heuvelt (7,5), misschien wel het meest gelezen Nederlandse horrorverhaal van dit moment, gaat over een dorpje dat zich de woede op de hals haalt van een heks met dichtgenaaide ogen en mond.

Een tweede hoopvolle ontwikkeling is dat de opvatting over de literatuurlijst aan het verschuiven is. Deels vanwege de kritiek die door schrijvers als Saskia Noort en Ronald Giphart in onder andere DWDD en de krant op het literatuuronderwijs werd geuit, deels vanwege adviezen van instanties als Stichting Lezen en de Onderwijsraad, maar ook gewoon omdat veel docenten het zelf ook anders willen.
Binnen het leesonderwijs kun je werken met een cultuurgerichte benadering of een leerlinggerichte benadering. In de cultuurgerichte benadering is het onderwijs er vooral op gericht om kennis en waardering bij te brengen van de Nederlandstalige cultuur. Daarbij hoort vooral het lezen van (verplichte) canonieke werken. Daartegenover staat de leerlinggerichte benadering, waarbij het gaat om het leesplezier en de leesontwikkeling. Daarbij past meer autonomie in romankeuze voor de leerling en een soepelere kijk op wat precies een literair werk is. In dit spanningsveld moeten scholen en docenten Nederlands positie kiezen. In de praktijk is er meestal sprake van een combinatie van beide benaderingen, maar het lijkt erop dat de balans steeds vaker doorslaat naar de leerlinggerichte benadering. Veel docenten staan het bijvoorbeeld toe dat leerlingen in de vierde klas wat makkelijkere boeken lezen als opstap naar de minder toegankelijke literatuur.
De Raad van Cultuur en de Onderwijsraad pleiten samen voor meer leerlinggericht leesonderwijs, in hun oproep tot een leesoffensief in 2019: meer leesplezier bij jongeren is hun advies. Scholen zouden moeten zorgen voor “een breed en veelkleurig leesaanbod dat aansluit op de belevingswereld van jongeren”, en soepeler moeten omgaan met wat in de klas gelezen mag worden. Ook Dera adviseert scholen meer aandacht te schenken aan de literaire voorkeuren van de leerling: om het leesplezier van de leerling te bevorderen, zouden docenten ruimte moeten maken voor thrillers en jeugdboeken, eventueel in lessenreeksen waarbij dit soort boeken met wat pittiger literatuur wordt vergeleken. Kortom: het leerlinggericht literatuuronderwijs wint terrein en dat biedt ook kansen voor de SFFH-lezer.

© Eva Bronzini via Pexels.com

Wat wel en wat niet op de leeslijst?
Dat wil niet zeggen dat de weg nu helemaal open ligt, want de vraag blijft: wat mag je nu wel of niet lezen? En dan komen we terug op die lastige ‘literaire kenmerken’: taalgebruik, diepgang en originaliteit. Zelfs de meest leerlinggerichte, fantasy-liefhebbende poortwachter moet daar toch op letten.
Veel leerlingen denken dat een boek vol moet staan met lastige woorden en ondoorgrondelijke zinnen om literair te zijn. Dat valt heus wel mee. Het taalgebruik hoeft echt niet hoogdravend te zijn, maar mag ook zeker niet te simpel zijn en vooral: geen taalfouten! Als je een album van een artiest koopt, verwacht je ook geen valse noten. Een boek vol taalfouten hoef je niet te pikken. In de praktijk betekent dit helaas dat veel van het SFFH-genre van dit moment, uitgegeven door kleine uitgeverijen of in eigen beheer, niet door de poort komt. Als een docent een boek niet kent, zal hij voor de kwaliteit van het taalgebruik in eerste instantie vertrouwen op de uitgeverij. Die staat daar immers garant voor. Om een boek foutloos te krijgen, is heel wat redactiewerk nodig. En grote uitgeverijen hebben nu eenmaal meer tijd en geld om dat voor elkaar te krijgen. Daarom maak je als leerling meer kans met boeken van auteurs die uitgeven bij bekende uitgeverijen, zoals Adriaan van Dis (KliFi; Atlas Contact) of Auke Hulst (Slaap zacht, Johnny Idaho of De Mitsukoshi Troostbaby Company; Ambo|Anthos).
Een ander ijkpunt is hoe diepgaand of complex een boek is. Een belangrijk doel van het leesonderwijs is uiteraard dat je groeit als lezer. Ook in de leerlinggerichte benadering verwacht de docent van de leerlingen dat ze (op den duur) een beetje zoeken naar boeken die out of their comfortzone liggen. Verhalende literatuur (waar vrijwel elk SFFH-boek toe behoort) wordt doorgaans als oppervlakkiger en simpeler gezien dan literatuur waarin een psychologische ontwikkeling centraal staat. Het Nederlandse literaire veld heeft de neiging om neer te kijken op verhalende boeken. Gaat het niet om de worsteling van de hoofdpersoon met de harde werkelijkheid? Dan zal het wel niet literair zijn.

Nu moet ik even advocaat van de duivel spelen: veel SFFH-boeken zijn inderdaad niet al te ingewikkeld of diepgaand. Maar dat geldt zeker niet voor alle boeken. De vloedvormer van Paul Evanby (het vervolg op De scrypturist) speelt zich af in een volledig verzonnen wereld, maar zet de lezer wel aan het denken over actuele zaken als klimaatverandering en onze omgang met kunstmatige intelligentie. Harten Sara van Thomas Olde Heuvelt is een buitengewoon interessante en complexe roman over een meisje dat fantasie en werkelijkheid niet uit elkaar kan houden.
Het criterium originaliteit zal minder doorslaggevend zijn. Tegenwoordig vinden we iets al gauw niet origineel, of nog erger: cliché. Het is heel moeilijk om nog een boek te schrijven met compleet vernieuwende ideeën, al helemaal in genres als fantasy en sciencefiction. Dat wil niet zeggen dat deze boeken geen plek verdienen op de lijst. Als een literaire thriller mag, waarom dan geen SFFH-boek? Onoriginele boeken kunnen nog steeds ontzettend goed geschreven zijn en een genot om te lezen. Een mooi SFFH-voorbeeld vind ik de Verborgen Universiteit-serie van Natalie Koch. Een tiener die erachter komt dat ze eigenlijk op een school van magiegebruikers thuis hoort… Waar hebben we dat eerder gehoord? Niet bijster origineel, wel geschikt om met lezen voor de lijst te starten.

Vooroordelen loslaten
Het is tijd om een aantal hardnekkige vooroordelen over sciencefiction, fantasy en horror los te laten. Docenten met een meer leerlinggerichte benadering, zullen minder moeite hebben met SFFH-boeken die misschien wat minder origineel of diepgaand zijn. De poortwachters kunnen echter wel wat hulp gebruiken bij het uitbreiden van hun repertoire. Daarom was ik enorm blij met het artikel dat Hebban in 2017 publiceerde: ‘Verbeeldingsliteratuur voor de leeslijst’, waarin zij twaalf tips geven voor de liefhebber van SFFH. Ik zie ook een rol weggelegd voor Lezenvoordelijst.nl. Daar staan nu al een aantal boeken met niet-realistische elementen op, maar die zijn nu moeilijk te vinden.
Hier op Fantasize verschijnen ook met regelmaat recensies van boeken die prima op de lijst kunnen. Lees bijvoorbeeld de recensies van De visionair van Anja Sicking en Hier komen wij vandaan van Leoniek Baerwaldt. (Sowieso zijn we van plan meer aandacht aan dit onderwerp te besteden, dus verwacht meer artikelen met boekentips voor de leeslijst. Heb je suggesties, dan hoor ik het graag (mail naar ruud@fantasize.nl))

Er is gelukkig veel veranderd in de tijd dat ik op de middelbare school zat. Het zal niet lang meer duren tot er leerlingen zijn die meer fantastische dan realistische literatuur op de leeslijst hebben staan (of misschien zijn ze er al). Ik verheug me nu al op de mondelinge examens.

Niet-realistische boeken voor de leeslijst
De volgende boeken bevatten allemaal elementen van fantasy, sciencefiction of horror (de een wat meer dan de ander). Ze zijn in principe ook allemaal geschikt voor de leeslijst. Overleg wel even met je persoonlijke poortwachter (je docent Nederlands).

Hier komen wij vandaan – Leoniek Baerwaldt
Efter – Hanna Bervoets
Erik of het klein insectenboek – Godfried Bomans
De Engelenmaker – Stefan Brijs
KliFi – Adriaan van Dis
De scrypturist – Paul Evanby
De vloedvormer – Paul Evanby
De wegen der verbeelding – Hella Haasse
De Mitsukoshi Troostbaby Company – Auke Hulst
Slaap zacht, Johnny Idaho – Auke Hulst
De verborgen universiteit (serie) – Natalie Koch
De komst van Joachim Stiller – Hubert Lampo
Harten Sara – Thomas Olde Heuvelt
Hex – Thomas Olde Heuvelt
De visionair – Anja Sicking

Bronnen
* Bibliotheek, de (2022). Lezen voor de lijst | 15-18 jaar. Te raadplegen via: https://www.jeugdbibliotheek.nl/12-18-jaar/lezen-voor-de-lijst/15-18-jaar.html
* Dera, Jeroen. (2019). De praktijk van de leeslijst. Een onderzoek naar de inhoud en waardering van literatuurlijsten voor het schoolvak Nederlands op havo en vwo. Te raadplegen via: https://www.lezen.nl/publicatie/de-praktijk-van-de-leeslijst/
* Dreven, Mel van. (2021). Mag ik van u dit boek lezen? Te raadplegen via: https://theses.ubn.ru.nl/handle/123456789/11411
* Hebban Crew. (2017). Verbeeldingsliteratuur voor de leeslijst. Te raadplegen via: https://www.hebban.nl/artikelen/verbeeldingsliteratuur-voor-de-leeslijst
* Lensink-Damen, Sigrid. (2022). Boekrecensie: De visionair van Anja Sicking – Het “roode hert” van de strijd tussen digitaal en analoog. Te raadplegen via: https://www.fantasize.nl/actueel/boekrecensie-de-visionair-van-anja-sicking-het-roode-hert-van-de-strijd-tussen-digitaal-en-analoog/
* Lensink-Damen, Sigrid. (2022). Fantasize Special – De rol van de vrouw: Sprookjesmeisjes in een nieuw licht. Te raadplegen via: https://www.fantasize.nl/specials/fantasize-special-de-rol-van-de-vrouw-sprookjesmeisjes-in-een-nieuw-licht/
* Onderwijsraad. (2019). Lees! Een oproep tot een leesoffensief. Te raadplegen via: https://www.onderwijsraad.nl/publicaties/adviezen/2019/06/24/leesadvies

Over de auteur:
Ruud van Hirtum is docent Nederlands aan een middelbare school in Tilburg. Als kind las hij al graag fantastische verhalen en verzon deze ook zelf. Tonke Dragt en Paul Biegel waren de grote inspiratiebronnen in zijn jeugd. Later verslond hij Engelstalige fantasy: Tolkien, Terry Pratchett, Neil Gaiman. Tegenwoordig verdiept hij zich in SFFH-literatuur van Nederlandstalige schrijvers. En dat zijn er inmiddels een stuk meer dan in zijn jeugd!
Naast zijn werk als docent is Ruud ook redacteur voor Fantasize.

© 2020 – 2024 Fantasize & Ruud van Hirtum

You cannot copy content of this page