web analytics
vrijdag, maart 29

Thema 20 dagen JKH: Essay – Duncton Quest: het boek dat mij deed huilen om een mol

Door Johan Klein Haneveld – oorspronkelijke publicatiedatum: 23 februari 2018

Een van de beste complimenten die ik tot nu toe kreeg voor mijn laatste boek, was van een lezeres op Goodreads die schreef: ‘Bij één scène kreeg ik zelfs tranen in mijn ogen.’ Kennelijk was het mij gelukt deze lezeres met de personages van mijn verhaal mee te laten leven, zodat wat hen overkwam haar aan het hart ging.

Zelf huil ik niet zo gemakkelijk. Zelfs bij de meest tranentrekkende films houd ik het droog en muziek kan mij niet tot tranen roeren. Ook al lees ik behoorlijk veel, het komt eigenlijk nooit voor dat ik bij een boek een traantje moet wegpinken. De twee keer dat mijn ogen wel volschoten staan me daarom nog helder voor de geest. Allebei de keren betrof het een boek van de Britse auteur William Horwood.

Duncton woud

In mijn blog over mijn vijf favoriete fantasyboeken heb ik een beetje vals gespeeld. Ik wist namelijk dat ik dit stuk wilde schrijven over de serie die eigenlijk bovenaan mijn lijstje staat, maar had ik het toch genoemd, dan zou ik het gras voor mijn eigen voeten hebben weggemaaid. Bovendien verdienen deze boeken meer dan een klein stukje in een opsomming. Voor mij is er geen fantasyserie zo goed als de Duncton Wood-trilogie van William Horwood: Duncton Wood, Duncton Quest en Duncton Found.

Het is een serie in de traditie van het bekendere Watership Down, namelijk een avontuur waar dieren te midden van de menselijke omgeving een eigen taal hebben, een eigen beschaving en hun eigen strijd om te overleven. In het geval van deze boeken zijn het geen konijnen maar mollen. Jazeker. Bijna blinde, harige wezentjes die in gangen onder de grond leven. Maar hier hebben ze het bewerken van ondergrondse akoestiek tot kunst verheven en schrijven op stukjes berkenbast. Ze leven in losse samenlevingsverbanden rond staande stenen, zoals de steen in het Duncton woud.

In het eerste boek bereikt de woeste mol Mandrake vanuit Wales het systeem van Duncton en legt de mollen zijn wil op. Nog gevaarlijker is Rune, de sluwe mol die in Mandrake’s schaduw eigenlijk de touwtjes in handen heeft. De jonge mol Bracken wordt uitgesloten en moet buiten de kolonie op zoek naar de kracht die nodig is om de heerschappij van Mandrake te breken. En om Rebecca voor zich te winnen, de dochter van de leider …

Het tweede en het derde boek schreef Horwood tien jaar later en die gaan over de zoon van Bracken en Rebecca, Tryfan. Het Dunctonwoud wordt bereikt door mollen die een nieuwe godsdienst aanhangen, die van het Woord. Zij willen de oude godsdienst van de Steen uitroeien. Met een groepje volgelingen gaat hij op zoek naar de mysterieuze Stone Mole, die verlossing zou kunnen brengen. Daarvoor moet hij afreizen tot diep in de giftige, met beton gevulde metropool dat wij als Londen kennen.

Meningen

De meningen over Horwoods schrijfstijl verschillen. Zo vond ik online een recensie van Kirkus die betoogde: ‘Perhaps this muddy mixture of melodrama and allegory might have somehow engaged if the prose were spare and evocative. Horwood, however, overwrites glutinously: stilted, saccharine dialogue … the appeal is strictly limited to readers with a monumental weakness for both talking animals and bad writing.’

Kennelijk heb ik een zwak voor beide, want ik vond de stijl van Horwood juist beeldend. Hij schept sfeer met details uit de omgeving, zodat je het Duncton Woud en later de hellingen van Wales levendig voor je kunt zien. Horwood zorgt dat je je zonder problemen verplaatst in het perspectief van een mol zodat auto’s gevaarlijke monsters worden en een sappige worm het lekkerste gerecht dat je kunt vinden (hoewel het wat vermoeiend wordt dat hij overal ‘mole’- als voorvoegsel voor plaatst: ‘moleyear’, ‘somemole’ et cetera). Hij schept ook levendige personages, die je als lezer bijblijven, zowel de goede als de slechte. Personages met wie je zo meeleeft dat je ogen soms gewoon niet droog kunnen blijven.

Duncton Quest: Tranen

Mijn waterlanders kwamen bij het lezen van het tweede boek, Duncton Quest. Tryfan komt terecht in een mollensysteem waar een dodelijke ziekte rondgang heeft gedaan. Nu stellen de mollen van het Woord daar de dissidenten aan het werk om de smerige gangen op te ruimen en rottende lijken op een hoop te smijten. Niet de meest geweldige omstandigheden. Hier ontmoet Tryfan Mayweed, een mol wiens ouders omkwamen bij de plaag en die sindsdien alleen in de gangen rondzwerft. Hij is klein, zijn vacht vertoont kale plekken en hij verbergt zijn onzekerheid door heel veel te praten. Hij helpt echter Tryfan en zijn vrienden aan het systeem te ontsnappen. Buiten verzamelen de mollen zich om een vuur, maar Mayweed durft zich er niet bij aansluiten. Hij stelt toch immers niks voor? Hij heeft nooit ergens bij gehoord. Maar Tryfan verlaat de kring, komt naar hem toe en vraagt hem zich bij de groep te voegen.

Het was meer dan ik kon verdragen. Natuurlijk heeft dat te maken met mijn eigen ervaringen met pesten en uitgesloten worden, maar het is ook de verdienste van de schrijver, die mollen zo levensecht maakte dat hun pijn de mijne werd.

Drie technieken

Ik moest hieraan denken bij het kijken van een YouTubevideo: ‘What Writers Should Learn From Game of Thrones’. De maker daarvan probeert te verklaren waarom lezers en kijkers zo meeleven met de personages uit Game of Thrones. Hij laat bijvoorbeeld de filmpjes zien van mensen die reageren op de befaamde ‘Red wedding’. Volgens hem is Martin een meester, niet in het verzinnen van geweld, maar in het creëren van empathie. Het filmpje toont drie technieken die Martin gebruikt.

Ten eerste hebben veel van zijn personages een handicap. Ze zijn een dwerg, een vrouw in een mannenwereld, een bastaard, ga maar door. Ze hebben de schijn tegen en als lezer ben je benieuwd hoe ze ondanks hun achterstand ten opzichte van de rest toch staande kunnen blijven. Horwood doet hetzelfde; de personages die je het meest doen zijn niet de vlekkeloze helden wie alles voor de wond gaat, maar de gebroken mollen, met lichamelijke afwijkingen of een spraakgebrek. Ook in het eerste boek is Bracken de lichamelijk zwakke buitenstaander van wie je hoopte dat hij zijn bos toch ging redden. Wat hier belangrijk is, is dat het succes iets moet kosten. Zelfs het kleinste beetje geluk is zwaar bevochten. En als lezer gun je het de personages na zo’n gevecht.

Ten tweede stelt Martin zijn personages bloot aan tegenslag. Ze raken datgene kwijt waar ze het meeste waarde aan hechten, waar hun ego van afhankelijk is. Jamie Lannister verliest bijvoorbeeld zijn zwaardhand en wordt meteen een stuk sympathieker. Net als Martin is Horwood er niet vies van zijn personages te laten lijden. Een stukje met een mollenval in het eerste boek gaat door merg en been. En ook Tryfan raakt uiteindelijk alles kwijt. Belangrijk is hier dat de auteur niet cynisch is. Martin neemt de gebeurtenissen in zijn verhaal en de gevoelens van zijn personages serieus.

Ook Horwood schrijft alsof hij een legende overdraagt, waarbij alles wat de mollen meemaken belangrijk is, tot het kleinste toe. Geen ironische grapjes of terzijdes – dat laat de ballon van de empathie meteen leeglopen. Voor hem zijn deze mollen en hun avonturen echt. En dus ook voor de lezer.

De derde techniek die Martin volgens de video gebruikt, is die van de vergelijking. We vinden Jamie Lannister sympathieker dan bijvoorbeeld het meisje Darla uit Finding Nemo. Ook al schudt zij alleen maar met de plastic zak waar de visjes inzitten en duwt Jamie een jongetje uit het raam. Maar Darla is zelf het vervelendste personage uit de film, terwijl Jamie wordt gecontrasteerd met bijvoorbeeld Koning Joffrey of Ramsay Bolton. Vergeleken met hen is hij de goedheid zelve. Horwood is net zo’n meester als Martin in het verzinnen van gruwelijke slechteriken. De woesteling Mandrake en de sluwe Rune in Duncton Wood, de mollen van het Woord in de vervolgen, die ongelovigen martelen door ze aan hun snuit op te hangen aan prikkeldraad … Het kwaad laat zelfs moreel wat twijfelachtige personages op helden lijken.

Tot besluit

Zelf heb ik bij de boeken van G.R.R. Martin of bij de befaamde afleveringen uit de serie niet gehuild. Zo hardvochtig ben ik kennelijk. Maar ik vind het niet zo bijzonder om emotie op te wekken als een sympathiek iemand tegenslag ondergaat. Wat ik veel krachtiger vind, is wat Horwood doet, namelijk je te laten volschieten als een gebroken iemand krijgt waar hij altijd naar had verlangd: acceptatie.

Oh ja, het tweede boek – naast Duncton Quest – waarbij ik een traantje moest wegpinken was ook van William Horwood, namelijk Skallagrigg. Net als de Dunctonboeken nog te vinden in tweedehands boekwinkels!

Johan Klein Haneveld schreef tot nu toe acht boeken, waaronder, ‘De Krakenvorst, boek 2: Kartaalmon’. Zijn korte verhalen verschenen onder andere op Fantasize, in de tijdschriften Fantastische Vertellingen en SF Terra en in de bundels Ganymedes 17, Wereldbedenkers en Tenenkrommende Verhalen. In 2018 zijn drie boeken van hem uitgebracht: verhalenbundel ‘Het teken in de lucht’, het boekje ‘Mieren en sprinkhanen’ en de far future SF-roman ‘De afvallige ster’.

 

© 2018-2024 Fantasize, Johan Klein Haneveld

You cannot copy content of this page