web analytics
dinsdag, maart 19

Column Johan Klein Haneveld – Mijn vijf favoriete sciencefictionboeken

Door Johan Klein Haneveld

Ik weet niet hoe mijn liefde voor sciencefiction precies ontstaan is. Het moet op de basisschool geweest zijn, want bij de eerste verhalen die ik in mijn vrije tijd schreef, had ik al met grote letters S.F. in de kantlijn gezet. Ik verslond in elk geval tijdschriften als de KIJK en Natuur, wetenschap en techniek en allerlei boeken over wetenschap uit de bibliotheek. Bovendien had mijn vader sciencefictionboeken in de kast staan. Ze waren niet bepaald bedoeld voor kinderen, maar mijn nieuwsgierigheid liet zich niet bedwingen en ik had ze al snel allemaal uit.

Ten slotte ontdekte ik de Euro-5 serie en stripverhalen zoals Yoko Tsuno en het proces was onomkeerbaar: ik was een SF-lezer geworden. Lange tijd las ik zelfs geen fantasy. Afgaande op de covers van de fantasyboeken in de bibliotheek meende ik namelijk dat fantasy altijd ging om ridders, prinsessen en tovenaars – en vooral dat laatste was een probleem. Mijn christelijke opvoeding had tovenarij zelfs in sprookjesverhalen verdacht gemaakt. Pas als student las ik The Lord of the Rings opnieuw en werd ik meegesleept door de gedetailleerde wereldbouw en diepe thema’s. Ik ontdekte toen ook een heleboel spannende en verbeeldingsvolle fantasyboeken. Na die inhaalslag keerde ik echter weer terug bij mijn eerste liefde, die voor de sciencefiction.

De reden daarvoor is volgens mij mijn nieuwsgierigheid naar de natuurlijke wereld waarin we leven, zoals hoe het leven zich aanpast aan bijzondere omstandigheden in de diepzee of in grotten, of hoe sterren afhankelijk van hun grootte veranderen in neutronensterren of zwarte gaten, hoe het kan dat licht tegelijk een deeltje is en een golf, waarom we geen sporen hebben gevonden van buitenaards leven en hoe het zou zijn om rond te lopen op Mars of te duiken onder het ijs van Europa. Sciencefiction is anders dan fantasy ten diepste gebaseerd op onze werkelijkheid en de wetten die daarin gelden. Soms wordt daarmee wel wat gespeeld, dan blijkt het mogelijk te zijn sneller dan licht te gaan of door te tijd te reizen, maar in de kern zullen de gebeurtenissen die worden beschreven daadwerkelijk (of in theorie) mogelijk zijn. De beste sciencefiction doet me verbaasd staan over wat er mogelijk is in ons eigen universum. Dit ligt dichtbij het vaak genoemde gevoel van verwondering (‘Sense of wonder’) dat goede SF-verhalen oproepen. Goede SF-verhalen geven me vaak het gevoel zelf heel klein te zijn en laten me vol verwondering staan over grote tijdschalen, enorme afstanden of verreikende fenomenen. Hoe groot is een ster eigenlijk wel niet? Hoe groot een sterrenstelsel? Van deze schalen van tijd en afstand kun je nauwelijks een voorstelling maken, maar goede SF-verhalen helpen daar wel bij. Het ‘wat als?’ dat de hoofdvraag is van een SF-verhaal helpt hierbij door zaken van een andere kant te bekijken en je verbaasd te laten staan dat de wereld is zoals die is en niet net even anders.

Dat ik me over deze dingen verwonder, betekent niet dat iedereen daardoor wordt aangesproken. Ik weet bijvoorbeeld dat heel wat lezers struikelen over de vlakke karakters en de weinig uitbundige schrijfstijl van Stephen Baxter. Toch is die vanwege zijn wetenschappelijk onderbouwde speculatieve ideeën een van mijn favorieten. Zelf ben ik niet heel erg onder de indruk van de meer literaire SF-verhalen, die meer zeggen over de menselijke natuur dan over het heelal waarin we leven. Ik kan zien dat ze technisch goed geschreven zijn en ik vind ze dan ook niet echt slecht, maar tot mijn favorieten gaan ze niet horen. Bij mij wekken ze niet het gevoel van verwondering op waar ik op hoop in een goed sciencefictionverhaal. Voor mij hoeven karakters niet heel ver te worden uitgewerkt. In goede SF-verhalen draait het voor mij om normale mensen (voor zover die bestaan) in anders dan normale omstandigheden. Het spel met taal vind ik bovendien niet zo belangrijk als het spel met de mogelijkheden van onze wereld. Personages en taalgebruik zijn wat mij betreft middel en geen doel en moeten vooral niet in de weg staan van de speculatie die de kern vormt van het SF-verhaal. Ik kan me echter levendig voorstellen dat andere lezers andere elementen belangrijker vinden.

Deze lijst met mijn persoonlijke top vijf van sciencefictionboeken is daarom niet universeel geldig, maar wellicht kun je er inspiratie uit opdoen. Ook zal ik waarschijnlijk over een half jaar of een jaar weer andere boeken noemen als je me om mijn top vijf vraagt. Wat in elk geval overeind blijft staan is dat alle hier genoemde boeken in mijn opinie heel erg goed zijn.

  1. The Quantum Thief (Hannu Rajaniemi)

Op dit moment mijn favoriete SF-roman is niet per se een goede keuze voor beginnende sciencefictionlezers. Er zijn boeken met een eenvoudig thema, zonder veel technische details, die je ook als je het genre niet kent redelijk makkelijk kunt volgen. Maar er zijn er ook die ervan uitgaan dat je niet alleen je genreklassiekers kent, maar ook dat je op de hoogte bent van de laatste stand van zaken in de natuurkunde, informatietechnologie en de kosmologie. Oh, en verwijzingen snapt naar zowel oude misdaadromans als naar moderne anime. Als er een SF-boek is waarvoor de term ‘mindblowing’ van toepassing is, is dat dit boek wel (samen met de vervolgen). Je stort je als lezer in een bizarre (maar vreemd genoeg wel kloppende wereld) vol rare termen en vreemde concepten, en je moet er je weg zonder veel uitleg in zien te vinden. Langzaam ga je je de terminologie eigen maken en zie je dat het in de kern draait om een liefdesverhaal tussen meesterdief Jean Le Flambeur en een meisje uit de Oortwolk, terwijl een politieagent ze op de hielen zit.

De enige andere schrijver die ik ken die Rajaniemi evenaart in het aantal ideeën per pagina is John C. Wright. Met name zijn serie die start met The Golden Age stroomt over van de bijzondere concepten en mogelijkheden. Heel erg inspirerend. Helaas is Wright online een wat controversieel persoon met zijn behoorlijk naar de rechterkant van het spectrum neigende politieke ideeën. In zijn verhalen merk je daar gelukkig niet veel van.

  1. Rendez-vous with Rama (Arthur C. Clarke)

Lezers van mijn bundel Conquistador zal het niet verrassen dat dit boek in deze lijst terecht is gekomen. Rendez-vous with Rama van Arthur C. Clarke is een schoolvoorbeeld van wat kenners noemen ‘BDO-science fiction’, waarbij BDO staat voor ‘Big Dumb Object’. Een enorm schip komt ons zonnestelsel binnen. Astronauten gaan op verkenning. Die is lang bevroren geweest, maar begint onder invloed van de zon langzaam te ontdooien. Van dit boek zal je geen van de hoofdpersonen onthouden. Ik heb in elk geval geen idee meer hoe de verschillende astronauten heetten en waarin ze zich van elkaar onderscheidden. Maar de wereld van Rama staat nog wel in detail op mijn netvlies gegrift. De lange trappen omlaag naar de buitenwand. De cirkelvormige oceaan. De verlaten stad. De race om te ontsnappen. Als geen ander wekt Clarke een gevoel van verwondering bij de lezer op. Dat doet hij ook in zijn boek 2001 A Space Odyssey – bekend van de film. Alleen daarom al een aanrader.

Schrijver Stephen Baxter wordt wel eens de moderne opvolger van Arthur C. Clarke genoemd. Ik snap dat wel. Hij gebruikt zijn uitgebreide kennis van kosmologie en natuurkunde en schrijft verhalen die het hele heelal bestrijken, van de oerknal tot de verste toekomst. Elk boek dat ik van hem lees doet me wel eens naar adem happen als de schaal ervan tot me doordringt. Hij gebruikt soms ook bizarre wetenschappelijke concepten. In Flux beschrijft hij bijvoorbeeld wezens die leven in het binnenste van een neutronenster…

  1. Fahrenheit 451 (Ray Bradbury)

Sciencefiction heeft vaak een waarschuwend aspect. Niet alleen de natuur, ook onze techniek en onze samenlevingen zijn namelijk onderworpen aan bepaalde wetmatigheden en SF-schrijvers willen die nog wel eens tot hun uiterste consequenties doortrekken. Ze laten zien dat het misschien helemaal geen goed idee is om dinosauriërs te klonen, maar vooral dat het geen goed idee is machthebbers in staat te stellen de geschiedenis te herschrijven en iedereen te bespioneren (zoals in Orwells 1984 – wat mij betreft een van de meest angstaanjagende boeken ooit geschreven) of mensen te klonen voor een bepaalde plek in de maatschappij (Brave New World). De dystopie die mij als tiener al het meest verontruste was die uit Fahrenheit 451 van Ray Bradbury. Als boekenliefhebber ging en gaat het me aan het hart wat hier in dit boek gebeurt. Schrijnend is vooral hoeveel mensen het zomaar laten gebeuren, omdat ze zich door wandvullende schermen en oppervlakkige media hebben laten afstompen. De worsteling van hoofdpersoon Guy Montag om weer enige diepte te ervaren in zijn gevoelsleven en de minachting van het systeem dat hem op de vlucht doet slaan spreken tot de verbeelding. In onze tijd vol sociale media en ‘fake news’ is dit boek actueler dan ooit. Het is niet alleen heel mooi geschreven, maar ook nog eens enorm spannend.

  1. A Fire Upon the Deep (Vernor Vinge)

SF-schrijvers beïnvloeden soms het wetenschappelijke denken, hoewel dat niet per se is waar het in SF over gaat. SF voorspelt niet, maar veronderstelt. Die veronderstellingen inspireren vervolgens soms weer andere denkers en wetenschappers. Dat geldt bijvoorbeeld voor het idee van de ‘singulariteit’, het punt in de toekomst waarbij kunstmatige intelligentie zich in zo’n hoog tempo zal ontwikkelen dat de menselijke beschaving onherkenbaar zal veranderen – waarbij we op dit moment onmogelijk kunnen voorspellen hoe de wereld na deze omwenteling eruit zal zien. Dit vindt zijn oorsprong bij Vernor Vinge, die er in 1993 een essay over schreef. De ‘singulariteit’ speelt ook een rol in zijn verhalen, al plaatst hij haar in de ruimte en niet in de tijd. Hij postuleert een zone aan de grens van de melkweg waar AI en sneller dan licht reizen mogelijk zijn. Als technologie van daaruit in ons deel van het melkwegstelsel terechtkomen, start er een wedloop om als eerste ter plekke te zijn. Verder is er een wereld met groepsintelligenties van hondachtige wezens, intelligente planten in mechanische wagens en een voorloper van het internet, maar dan interplanetair. Meeslepend geschreven.

Een andere schrijver die speculeert over verder voortschrijdende kunstmatige intelligenties en in zijn verhalen vaak het hele melkwegstelsel bestrijkt is Alastair Reynolds. Ik vond vooral zijn Blue Remembered Earth en de vervolgen daarop mooi. Evolutie van robots op Mars, gemodificeerde sprekende olifanten en mensen die zich tot zeemeerminnen laten verbouwen. Je komt het hier allemaal tegen.

  1. Red Mars (Kim Stanley Robinson)

Fantastische literatuur gaat vaak over de vervulling van diepe verlangens door middel van de verbeelding. Een van die verlangens is nieuwe werelden te kunnen verkennen. En een van die nieuwe werelden ligt galactisch gezien vlak voor de deur. De rode planeet. We hebben er zelfs al sondes en robots heen gestuurd. Maar nog steeds heeft nog geen mens voet op deze andere planeet gezet, de kilometers diepe ravijnen van het Marineris-stelsel verkend of de hoogste berg in het zonnestelsel, Olympus Mons, beklommen. Robinsons talent is locaties tot leven te brengen, alsof hij er zelf heeft rondgelopen. Op basis van de meest recente wetenschappelijke informatie neemt hij zijn lezers mee naar Mars en verkent vervolgens elk hoekje en gaatje van de planeet. Adembenemend mooi! Hij vergeet niet interessante personages toe te voegen met soms strijdende motivaties en als er uiteindelijk een ruimtelift neerstort levert dat spectaculaire scenes op. Deze trilogie is een aanrader, net als zijn romans Aurora en New York 2140. Over Kim Stanley Robinson schreef ik al eerder een uitgebreide blog.

Ook Isaac Asimov baseerde zich bij zijn werken altijd op moderne wetenschappelijke informatie en solide onderzoek. Ook hier moet de lezer geen diepe karakters verwachten of lyrisch taalgebruik, maar wel interessante plots met een detective-achtig element erin (Asimov schreef niet alleen over robotspeurders, maar was ook de auteur van ‘echte’ detectiveverhalen) waarbij de ontknoping gebaseerd is op een rationele, wetenschappelijke manier van denken. Ondertussen zijn de verhalen misschien wat verouderd, maar de concepten blijven tot de verbeelding spreken, in elk geval tot de mijne.

Johan Klein Haneveld – Mijn vijf favoriete sciencefictionboeken, eervolle vermelding: Nieuwe maan (Anton Koolhaas)

Ook in het Nederlandse taalgebied wordt sciencefiction geschreven. Goede ook! De langlopende Ganymedesreeks is daar bijvoorbeeld getuige van. Helaas heb ik nog geen Nederlandse SF gelezen die met mijn favorieten van buitenlandse afkomst om een plek in de top kan strijden, maar de verhalen van Tais Teng en Jaap Boekestein komen in de buurt – vol verbeelding, bizarre concepten en buitenissige karakters en met een fris Nederlands tintje. De nieuwe Ziltpunkbundel Orkaanhoeders en dijkenfluisteraars is een aanrader. Verder heel goed vind ik de dystopische boeken van Miriam Borgermans, met name het eerste in de Slaves-serie: Raven 1. Elementen van onze maatschappij waarbij de rechten van werknemers steeds verder afkalven, worden doorgetrokken naar een wereld waarin slavernij aan de orde van de dag is. Een hoofdpersoon die wordt opgeleid tot eliteslaaf wordt meegesleurd door een maalstroom van gebeurtenissen als ze de zondebok blijkt in een gevaarlijk politiek spel … Goed geschreven en ik kijk uit naar de verdere delen.

Mijn favoriete Nederlandstalige SF-boek is echter Nieuwe maan van Anton Koolhaas. Als dierenliefhebber was ik al gecharmeerd van zijn korte verhalen over dieren (echt bestaande of verzonnen) en hier situeert hij in een grot onder een huis in Frankrijk een volledig nieuw ecosysteem. De hoofdpersoon ontdekt steeds nieuwe soorten, tot aan enorme platvissen die elkaar opvreten. Goed geschreven en vol verbeelding. Elementen van het boek zijn me altijd bijgebleven sinds ik het las voor mijn boekenlijst op de middelbare school. Nieuwe maan laat zien dat ook ons taalgebied meesterwerken in het fantastische genre kan opleveren. Er is tegenwoordig sprake van een oplevende belangstelling voor sciencefiction in het Nederlandse taalgebied. Zowel uit de meer literaire hoek (Concept M van Aafke Romeijn) als uit de genrehoek (denk aan de werken van nieuwe Fantasize-columnist Pepper Kay). Ik hoop dat deze renaissance doorzet en ik over een paar jaar meer Nederlandstalige boeken aan mijn top 5 kan toevoegen.

Johan Klein Haneveld schreef tot nu toe acht boeken, waarvan de jongste, De Krakenvorst, boek 2: Kartaalmon, uitkwam in november 2017. Zijn korte verhalen verschenen onder andere op Fantasize, in de tijdschriften Fantastische Vertellingen en SF Terra en in de bundels Ganymedes 17, Wereldbedenkers en Tenenkrommende Verhalen. In 2018 zijn drie boeken van hem uitgebracht: verhalenbundel ‘Het teken in de lucht’, het boekje ‘Mieren en sprinkhanen’ en de far future SF-roman ‘De afvallige ster’.

You cannot copy content of this page