web analytics
vrijdag, april 19

Vertelling: De strijd tegen de leefbelasting – deel 2

Dit is deel 2 en het slot. Lees ook deel 1.

Door Eowen Valk

Nadat de aanwezigen de tempel hadden verlaten om de lichamen te begraven, ging Ania met de priesters naar de bloedboom voor een grondige inspectie. Aan de takken groeiden geen nieuwe bladeren, zelfs geen knoppen of kleine groene puntjes. De zon brandde op haar hoofd. De kale takken boden geen schaduw. Haar keel snakte naar een slok water. De hogepriester omhelsde de bast en legde zijn oor tegen het hout.
‘Ik hoor onrust. Er is iets mis.’ Hij stapte achteruit, trok een zakdoek uit de zak van zijn pij en veegde zijn voorhoofd droog. ‘In mijn jaren als hogepriester heb ik dit niet eerder meegemaakt. In mijn jeugd was er wel een jaar waarin de gewassen door ernstige schimmelplagen werden geteisterd. Dat kwam doordat een weduwnaar de bloedboom probeerde te vergiftigen, nadat zijn vrouw bij de bloedboomceremonie was geofferd. Ania, heb jij iets gedaan dat Himala van streek maakte?’
Ania schudde haar hoofd. De hogepriester kwam dichterbij. Hij keek haar indringend aan, alsof hij in haar hoofd naar de waarheid zocht.
‘Er moet een verklaring zijn waarom er geen nieuwe bladeren aan de bloedboom komen. Denk goed na. Misschien kunnen we er nog iets aan doen.’
‘Ik heb echt niets verkeerds gedaan. Zelfs tijdens de ceremonie deed ik alles wat nodig was. Waarschijnlijk hebben anderen in het dorp zwaar gezondigd. Ik heb een rein geweten.’
‘Durf je daar je hand voor in het vuur te steken?’
Ania deed een stap achteruit. Ze voelde haar hartslag tot in haar keel. ‘Ja. Het probleem ligt bij een ander. De meeste mensen op dit eiland zijn minder vroom dan ze zich voordoen.’
‘Ik geloof haar,’ zei Fado.
Manula glimlachte. ‘Misschien heeft een ander de godin boos gemaakt. Degene die de zilveren schalen uit de tempel stal, bijvoorbeeld. Het kan net zo goed een zondaar uit Mabato zijn. Ik kan daar rondvragen of mensen iets weten.’
De hogepriester verzachtte zijn blik. ‘De mensen zijn erg onrustig. We moeten iets doen om Himala gunstig te stemmen, voordat er chaos uitbreekt. Ze verwachten van ons dat we dit oplossen. Laten we in een kring om de bloedboom bidden. Daarna vragen we iedereen om zoveel mogelijk fruit te verzamelen dat nog eetbaar is of na kan rijpen. We moeten voorkomen dat mensen uit Mabato alles uit onze regio weghalen. Bij hen zijn de fruitbomen ook kaal.’
#
De zon klom langs de hemel omhoog en verspreidde een oranje licht, toen Ania op Lens rug Palm Nayon verliet. Bij de meeste huizen waren de gordijnen nog gesloten. Ze had haast. Ze wilde klaar zijn met haar gebed voordat de eerste mensen de tempel zouden betreden. Len galoppeerde alsof zijn leven ervan afhing.
Eenmaal op het tempelterrein bracht ze Len naar de overkapping voor rijdieren. De koele ochtendlucht bezorgde haar kippenvel. De tempeldeur zat niet op slot. Ania ging naar binnen. Ze stak een kaars aan bij het altaar. Ze haalde een bakje van bananenblad uit haar mand en vulde die met een orchideetak, een roze lotusbloem, een handje gekookte rijst en stukken papaja. Als laatste haalde ze een kuikentje uit haar mandje en legde dat tussen de bloemen. Ze had het dier gedood voordat ze haar huis verliet. Tevreden zette ze het bakje op de stenen plaat van het altaar. Ze ging op haar knieën voor het altaar zitten en startte haar gebed.
Een deur ging krakend open en sloeg dicht. Achter in de zaal klonken stemmen. Voeten stommelden over de tegels. Ania versnelde haar gebed. De voetstappen stopten vlakbij. Ania opende haar ogen en keek om. Er ging een schok door haar heen. Zivana en de hogepriester stonden vlak achter haar.
‘Ik verwachtte je niet,’ zei de hogepriester. ‘Wat doe je hier zo vroeg?’
Ania stond op en veegde stof van haar rok. ‘Ik breng een offer aan Himala om haar gunstig te stemmen.’ Hun wantrouwende blikken joegen haar hartslag omhoog.
‘Gunstig stemmen? Ha! Dus je weet waarom de godin ons fruit afnam.’ Zivana pakte het offerbakje van het altaar en inspecteerde de inhoud. De hogepriester keek met haar mee en pakte het kuiken uit het bakje. Hij hield het voor zich, alsof hij een zeldzame vogel bekeek.
‘Alleen een offer voor vergiffenis bevat een kuiken. Voer je dit uit voor jezelf of voor iemand anders?’
Ania slikte. ‘Voor een vriend.’
‘Wie dan?’
‘Ambtsgeheim.’
Zivana lachte. ‘Je bent nerveus. Jij hebt vast iets heel slechts gedaan. Vertel op. Welke zonde heb je begaan?’
Ania greep het offerbakje uit Zivana’s hand. ‘Dat gaat je niets aan!’ Ze pakte het kuiken van de hogepriester af. ‘Laat me met rust. Ik moet mijn gebed afmaken.’
De hogepriester greep haar pols vast en trok haar naar zich toe. ‘Geen geheimen. Biecht op wat je hebt gedaan! Waarom is Himala zo boos?’
Ania rukte zich los en snelde van hen weg. Als het niet bij het altaar kon, dan maar voor de troon van de godin.
#
Ze ging op haar knieën zitten voor de bloedboom. Haar handen trilden, terwijl ze stukken papaja, rijst en bloemen in het offerbakje herschikte. Ongelooflijk dat Zivana uitgerekend nu naar de tempel kwam. Ze sloot haar ogen en begon te bidden. Het kostte haar veel moeite om zich te concentreren. Zivana kon elk moment achter haar opduiken.
Een warme wind streek langs haar wangen. Takken kraakten boven haar hoofd. Ania keek omhoog. Een vrouwelijk wezen klom met de souplesse van een aap langs de metershoge stam naar beneden. Haar huid had de kleur van strandzand. Ania verstijfde. Haar hart sloeg over. Het wezen liep statig op haar af. Ania deinsde achteruit. Boomwortels rezen uit de grond, wikkelden zich om haar voeten en polsen en trokken zich strak. Ania rukte aan de wortels. Ze kon geen kant op.
‘Je dumpte rommel in mijn boom en liegt erover. Is dat hoe je me bedankt voor de planten, fruit en zaden die je van mijn grond eet? Je stelt me teleur, priesteres.’ Het wezen raapte het offerbakje op. Op haar hoofd kronkelden dunne, groene slierten met rode bloemetjes zacht langs elkaar. Het wezen keek haar aan met ogen zo geel als vruchtvlees van een mango. Op haar lichaam groeiden eilandjes van mossen en grasveldjes met witte en gele bloemetjes. ‘Vind je het de moeite waard om je te blijven verzetten tegen je lot, waardoor je volk honger lijdt? Je weet dat er maar een manier is om hen te helpen.’
‘Himala?’ Ania keek om zich heen. De hogepriester en Zivana waren nog steeds binnen. ‘Het spijt me ontzettend, uwe heiligheid. Mijn geloof was zwak. Ik dacht alleen aan mijn zoon.’
Himala at een stuk papaja uit het offerbakje. Ze raakte met haar teen een bloemknop aan, waarna de rode kroonbladeren zich uitvouwden. ‘Ik zorg voor al het leven op dit eiland. Jullie eten van de vruchten van mijn fruitbomen, slachten dieren die zich voeden met mijn planten. Het enige wat ik ervoor terug wil, is dat jullie dankbaarheid tonen door me eens in de drie jaar een leven terug te geven.’
‘Ik kan Nim niet afstaan. Hij maakt mijn gezin compleet. Het was zo moeilijk om zwanger te worden. Misschien word ik hierna nooit meer zwanger.’
‘Ik schonk de mensen lang geleden de haaientanden om voor hen de keuze makkelijker te maken. Het maakt mij niet uit wie jullie kiezen.’ Himala ging in de bloemenkring zitten die inmiddels rond haar voeten was gegroeid. Ze propte de rest van de papaja in haar mond. Druppels sap gleden langs haar kin naar beneden.
‘Is er geen andere manier om onze dankbaarheid te tonen? Ik zie elke keer dat de bloedboomceremonie zoveel leed veroorzaakt. Kunt u de prijs van de levensbelasting veranderen?’ Ze dacht aan Zivana, die haar dochter had verloren tijdens de ceremonie. Wat een bittere vrouw was ze sindsdien.
‘Alleen een mensenleven. Offers van fruit en bloemen staan niet in verhouding tot wat ik jullie geef. Jullie halen veel voedsel van mijn grond. Daar wil ik iets waardevols voor terug. Mijn gebod verandert niet.’
Ania zuchtte. Alle hoop vloeide naar haar tenen. ‘Maar u laat iedereen hongerlijden voor iets dat ik heb gedaan. Dat is niet eerlijk. Waarom straft u niet alleen mij?’
‘Zij lijden mee, omdat ik een voorbeeld moet stellen. Ik weet dat jij de eindtand pakte. Geef me een leven. Dan laat ik weer bloemen bloeien en fruit groeien. In tegenstelling tot jullie houd ik me altijd aan mijn woord.’ Himala legde haar handen tegen de stam van de bloedboom. De stam opende zich en braakte een pakketje van rode stof uit. Himala wikkelde de lappenpop eruit en trok het lichaampje uit elkaar. Zand viel voor haar voeten op de grond. De godin klom langs de stam omhoog en nam plaats op een dikke tak.
‘Maak snel een keuze. Je soortgenoten zijn minder geduldig dan ik.’

© Sjoerd de Boer

De mensen op straat deden niet langer de moeite om hun zorgen met een glimlach te verbergen. Op het plein stonden minder kramen dan normaal. Verkopers prezen onrijp fruit aan en vroegen de hoofdprijs voor hun handelswaar. Op het bord voor de bakkerij stonden hogere prijzen dan normaal. Twee mannen vochten met elkaar, terwijl hun vrouwen naar elkaar schreeuwden. De overbuurman achtervolgde met een jute zak een kip die eigendom was van een ander. Len brieste afkeurend.
Ania leidde het paard terug naar zijn stal. Onderweg had ze meermaals geoefend hoe ze Eran over de godin zou vertellen. Ze hoopte vurig dat hij haar zou geloven. De kriebels in haar buik maakten haar zo onrustig dat ze er misselijk van werd. Ze veegde zweet van haar voorhoofd, voordat ze het huis binnenging.
Eran kwam meteen naar haar toe met Nim in zijn armen. Het arme kind was rood aangelopen van het huilen. ‘Wat ben je laat. Vergat je soms dat ik vandaag naar Mabato moet om mijn handelswaar op te halen? De nieuwe reukwaters en oliën zouden deze ochtend in de haven aankomen.’ Hij gaf Nim aan haar. ‘Ik span meteen Len voor de kar.’
Ze ging met Nim bij de tafel zitten en legde hem aan de borst. Het kereltje zoog gulzig. ‘Het spijt me. Zivana en de hogepriester kwamen in de tempel toen ik met het vergiffenisoffer bezig was. Ze onderwierpen me aan een kruisverhoor om erachter te komen waarom ik het offer wilde brengen.’
Eran draaide zich abrupt om. ‘Heb je hun verteld over de ceremonie?’
‘Nee. Dan zou ik nu niet voor je staan. Himala verscheen aan me. Ze sprak tegen me.’
Zijn blik werd grimmiger. ‘Je liegt. Waag het niet om leugens over haar te vertellen!’
‘De wortels van haar bloedboom grepen me vast, zodat ik wel naar haar moest luisteren.’
Eran kwam bij haar aan tafel zitten. ‘Ik geloof je niet. De godin verschijnt nooit aan ons.’
‘Ik zweer op mijn hart dat ik de waarheid vertel.’ Een herinnering aan Himala’s gezicht liet haar vanbinnen gloeien. Ze kon het niet langer voor zich houden, dus ze vertelde alles over haar gesprek met de godin.
#
‘Dit betekent dat we alles kunnen oplossen door alsnog iemand aan haar te offeren. Als bij de volgende ceremonie iemand zich vrijwillig aanbiedt, dan hoeven moeders hun kind niet meer te verliezen. Een oudere of zieke kan de plaats van een jongere innemen. Iedereen moet dit horen,’ zei Ania.
Eran sloeg met z’n hand op tafel. ‘Geen sprake van! Besef je niet wat dit betekent? Als jij Nim had geofferd, dan was Himala niet voor je verschenen. Jij vertelt niets, want dan weet de hogepriester dat je niet aan de offerplicht hebt voldaan.’ Op de plaatsen waar zonet nog zijn handen op het tafelblad rustten, stonden nu zweetafdrukken.
Ania rechtte haar rug. Wat was de toon in zijn stem ineens vijandig. ‘Maar dit is zo belangrijk. Dit nieuws kan voor alle kinderen de toekomst veranderen. Geen enkel kind hoeft zijn leven te geven voor de bloedboom als we alleen de volwassenen laten loten. Dat zal de ouders zoveel verdriet besparen. Ik moet dit met de hogepriester bespreken.’
‘De hogepriester maakt je uit voor leugenaar en laat je straffen wegens heiligschennis. De anderen zullen Nim zoeken en alsnog offeren. Ze zullen mij gevangennemen, omdat ik medeplichtig ben.’ Hij greep haar bovenarmen vast. ‘Dat mag absoluut niet gebeuren. Vertel niemand over je gesprek met Himala. Je houdt je mond erover. Begrepen?’
Ze durfde hem niet tegen te spreken, dus knikte ze.
Hij liet haar los. ‘Ik ga nu naar Mabato. We hebben het er vanavond over.’ Eran ging naar buiten en trok de deur krachtig achter zich dicht. Ania bleef gedesillusioneerd achter. Het nieuws over Himala’s verschijning had hem vanbinnen net zo blij moeten maken als haar. Haar geloof was nu sterker dan ooit. Toch maakte het nieuws hem niet gelukkig, eerder bang.
#
Na thuiskomst bracht Eran de rest van de avond door in de uitbouw, die als winkelruimte diende. Hij sloeg zelfs het avondeten over. Hij leek in beslag genomen door zijn nieuwe lading reukwaters en plantaardige oliën. Een stemmetje in haar hoofd probeerde haar ervan te overtuigen dat hij haar niet meer vertrouwde. Ze wilde niet aan de twijfel toegeven. Toch kon een glimlach van Nim haar niet meer opvrolijken.
Toen Nim sliep, ging ze met een bord vol rijst met gekookte groente en een beker kokoswater naar de winkelruimte. Eran stond over een open kist met flacons en flesjes gebogen. Ze zette het voedsel op de toonbank.
‘Negeer me niet langer. Ik heb wat te eten voor je overgehouden. Hopelijk vertrouw je mijn kookkunsten nog wel.’
Hij draaide zich om en glimlachte. ‘Lieverd, ik negeer je niet.’ Hij liep naar haar toe en omhelsde haar. ‘Ik heb nagedacht over wat je vanochtend vertelde. Staat er in de tempel een voorraad met spullen, waarmee jullie het mengel voor de bloedboomceremonie maken?’
‘Van de bloemenoliën wel. Het azuurhagedisbloed niet. Waarom vraag je dat?’
Hij kuste haar voorhoofd. ‘Ik heb een plan bedacht, zodat we kunnen testen of jouw theorie klopt.’ Hij liet haar los en liep naar een kist waarin grote watermeloenen lagen. ‘Luister goed. Ik kocht deze tien op de markt van Mabato. We verkopen er vijf. De rest is voor ons. Er zijn al een paar geïnteresseerden. Ik wil dat jij morgen die meloenen aan hen verkoopt. Je hebt dan geen tempeldienst. Ik pas ondertussen op Nim en houd de winkel draaiend. Je krijgt een lijstje met namen mee. Je verkoopt steeds één watermeloen per keer. Daarna kom je terug om de volgende te halen. Draag de watermeloen in Nims draagzak met een zonnehoedje op de bovenkant van de vrucht. Wanneer je de watermeloen aan de kopers toont, dan aai je de vrucht alsof je een baby streelt. Daarna verkoop je hem. Vertel erbij dat ze de meloen moeten koesteren en ervan moeten genieten. Na betaling haal je de volgende meloen op. Vergeet de zonnehoed niet mee terug te nemen.’
‘Waarom zo omslachtig? Ik kan ons paard de meloenen laten dragen.’
‘Nee. Je draagt ze per stuk in Nims draagzak. Ik wil dat de kopers zien dat die watermeloenen met grote zorg bij hen worden afgeleverd.’
Ania zuchtte. ‘Wat een gedoe.’
‘De laatste koper is Zivana. Ze sprak me aan tijdens de rit huiswaarts en wil heel graag een watermeloen kopen. Zeg tegen haar dat je Nim erg mist. Vertel dat de druk van de meloen tegen je buik aan hem herinnert, dat de schil zo glad is als zijn babyhuidje. Streel erover, terwijl je het zegt. Daarna geef je haar de meloen en vertel je haar dat ze er goed voor moet zorgen.’
‘Nee, ik voer geen toneelspel op voor die haaibaai. Straks denkt ze nog dat ik gek ben.’
Eran pakte haar hand vast en vouwde zijn vingers tussen de hare. ‘Luister, het is heel belangrijk dat je precies doet wat ik zeg. Je moet dat toneelspel opvoeren, want dat is een belangrijk onderdeel van mijn plan.’
Ze liet een lange zucht ontsnappen en trok haar hand terug. ‘Wat is de rest van je plan?’
‘Dat mag je nu nog niet weten. Je moet me vertrouwen.’ Uit een kist met reukwaterflacons pakte hij een kleine, witte flacon. Hij trok de glazen dop eruit en bewoog de flacon rustig vlakbij haar gezicht. Een frisse citroengeur prikkelde haar neus. ‘Neem deze bestelling voor haar mee.’
#
Vanaf de tempelingang staarde Ania naar de stapels met offergaven onder de bloedboom. Wat hadden veel mensen vandaag geschenken voor de godin meegebracht. Er zaten zelfs kuikentjes tussen. Een paar lieden uit Mabato beweerden zelfs dat de ramp zich niet had voltrokken als iemand uit hun dorp de leefbelasting had betaald. De roodkleurende lucht maakte haar duidelijk dat het einde van haar tempeldienst naderde. De lantaarn voor de tocht huiswaarts stond al klaar naast deur. Len zou wel verlangen naar zijn eigen stal. Het arme dier stond eenzaam onder de overkapping.
Met de laatste stapel gevulde bananenbladbakjes in haar armen liep ze naar de bloedboom. Ze legde de offergaven netjes neer voor de stam. Aan de rand van de heuveltop liepen twee personen over de zandweg naar de tempel. Ania keek naar de zonnestand. Nou vooruit, nog even dan. Ze keerde terug naar het gebouw.
Zodra ze de gezichten herkende, trok haar maag samen. Eran en Zivana. Verdorie, waarom kwamen ze samen? Ania snelde naar het altaar. Wat moest ze doen? Dat mens wilde natuurlijk weer klagen of commentaar leveren. Oh, de vernedering die ze gisteren ervaarde toen ze dat idiote toneelstukje van Eran opvoerde om die feeks een meloen te verkopen. Herinneringen aan die spottende blik en denigrerende opmerkingen maakten haar woest vanbinnen. Ze had zich steeds kapot geschaamd als mensen haar meelijwekkend nakeken toen ze met een meloen in de draagzak over straat ging. Dat Eran na afloop weigerde te vertellen waarom meloenknuffelen nodig was, maakte het nog ondraaglijker. Nu kwamen ze samen de altaarzaal binnen. Een storm raasde door haar buik. Ze gleed met haar handen over de koele stenen plaat van het altaar en sloot haar ogen. Heilige Himala, geef me de kracht om deze samenkomst te doorstaan, dacht ze. Hun voetstappen klonken steeds dichterbij.
‘Lieverd, we willen even met je praten,’ zei Eran.
Ania draaide zich om. Eran knikte naar Zivana, die meteen een glimlach op haar gezicht perste. Dat mens kon nooit gemeend lachen.
‘Eran vertelde dat je erg veel moeite hebt om Nims loting te accepteren. Hij zei dat je op het punt staat om gek te worden, dat je Nim in allerlei voorwerpen ziet. Zoals in die watermeloen van gisteren. Niet normaal hoe je die vrucht aaide. Je hebt echt hulp nodig.’
‘Jullie houden me op. Ik moet de zaal nog vegen en de boel afsluiten.’ Ze liep van hen weg. Zivana achtervolgde haar naar de kast met schoonmaakspullen. Ania pakte een bezem. De weduwe legde een hand op haar arm. Een wolk citroengeur drong haar neus binnen.
‘Alsjeblieft. Eran smeekte me of ik mijn ervaringen met je wil delen. Je moet over je gevoelens praten, zodat je jezelf wat beter voelt. Dat deed ik zelf te weinig. Word niet zoals ik.’ Haar stem klonk alsof ze het meende.
Dus dat was zijn plan, anderen laten denken dat ze gek werd, zodat hij makkelijker van haar af kon komen. Ania wreef in haar ogen, vocht tegen de woede die op het punt stond om naar boven te komen. Eran ging achter Zivana staan. De lafaard, hij hoopte natuurlijk dat mens als schild tegen haar woede te gebruiken. Hij haalde een hamer uit zijn tas. Zijn hand rees boven zijn schouder uit. De hamer ramde krachtig Zivana’s achterhoofd. Ania slaakte een kreet. De weduwe viel tegen haar aan. Ania liet de bezem los en ving de weduwe op om te voorkomen dat ze op de grond viel. Zivana hervond haar evenwicht, legde haar hand tegen haar achterhoofd en keek Eran aan. ‘Ro…’
Eran sloeg nogmaals tegen haar schedel. Zivana zakte in elkaar. Ania huiverde. Eran pakte een flesje uit zijn tas en hield het voor haar neus. Er zat een rode substantie in.
‘Pak aan. Azuurhagedissenbloed. Snel, maak alles gereed!’
‘Wat bedoel je?’ Ze boog over Zivana heen. De borstkas van de weduwe bewoog nog. ‘Waarom sloeg je haar neer?’
‘We gebruiken haar. Maak het mengsel om de bloedboom te openen.’
Ania hapte naar adem. Nu drong het tot haar door waarom ze bij Zivana’s huis een meloen moest knuffelen. Zo kon Eran net doen alsof hij Zivana’s hulp nodig had en haar naar de tempel lokken. ‘Meen je dat? We kunnen haar niet zomaar in de boom duwen. Als iemand erachter komt, dan worden we zwaar gestraft.’
Eran schudde haar door elkaar. ‘Doe wat ik zeg en schiet op. Als je Nim wilt redden en zorgen dat Himala haar vloek over het fruit opheft, dan is dit je enige kans om dat te doen. Je zei zelf dat het haar niet uitmaakt wie we offeren.’
Ania rende naar de werkkamer van de hogepriester. Ze pakte flesjes met jasmijnolie, frangipani-olie, orchidee-olie, de gouden kom en de kwast uit de kast met ceremoniespullen. Ze mengde alle ingrediënten in de kom.
Samen sleepten ze Zivana naar de bloedboom. De eerste sterren schitterden aan de hemel. De volle maan liet zich al zien en verlichtte hun pad naar de boom. Eran haalde een olielampje uit zijn tas en stak die aan. Samen schoven ze een aantal offergaven opzij.
Ania zette de gouden kom bij de boom. Ze doopte de kwast in het mengsel en schilderde er een cirkel mee op de bast, terwijl Eran haar bijscheen. Ze legde haar handen tegen de stam.
‘Heilige Himala, wij staan voor uw troon om u het offer te schenken, uit dankbaarheid voor alle gewassen die u laat groeien en alle fruitbomen waarvan wij mogen plukken. Schenk ons opnieuw drie goede jaren, in ruil voor Zivana. Aanvaard onze betaling van de leefbelasting.’
De bast opende zich. Eran zette de lantaarn op de grond. Samen schoven ze Zivana in de opening in de stam. Het lichaam zakte neerwaarts de duisternis in.
Ania richtte haar armen op de stam. ‘Het offer is van u. Neem wat u toebehoort.’
De opening sloot zich zonder een spoor van Zivana achter te laten. Ania zuchtte van opluchting. Nu hoefden ze alleen nog de bloedvlek in de tempel schoon te maken.
#
Een doordringend gehuil wekte Ania uit een onrustige slaap. Nims boze hongerhuil eiste direct haar aandacht. Zuchtend en steunend kwam ze overeind. Eran nam niet eens de moeite om zijn ogen te openen, maar draaide zich na een afkeurende kreun op zijn andere zij. Ania keek tussen de gordijnen door. De zon scheen. Ze pakte Nim op en legde hem aan de borst. Hij keek haar verwijtend aan. Ze gaf een por tegen Erans schouder.
‘Sta op en open je winkel.’
‘Wat ben je vrolijk.’
‘We hebben iemand vermoord. Hoe kan ik dan nog vrolijk zijn?’
Hij rolde zich om. ‘Dat was nodig. Kijk straks eens of ons plan heeft gewerkt.’
‘Ons plan? Jij dacht het uit en sleurde me erin mee. Ik wilde haar niet…’ Ze kreeg de woorden niet over haar lippen.
‘Maar je deed het wel, dus je bent medeplichtig.’ Hij ging rechtop zitten. ‘Zoals je ook schuldig bent aan het hele dorp voorliegen en godslasterlijke praktijken. Je zwijgt erover tot aan je dood. Dat is het beste voor ons alle drie. Iedereen denkt dat je Nim mist en dat moeten we zo houden. Bezwijk niet onder je geweten.’
#
’s Middags ging Ania naar de tempel. Bij de bloedboom stonden tientallen mensen te praten en te wijzen naar de takken. Ania kwam dichterbij. Hun stemmen klonken opgewonden. Een enkeling lachte zelfs.
Manula rende op haar af. ‘Ania, het is geweldig. Himala heeft ons vergeven. Ik moet het nieuws aan iedereen vertellen.’ De priesteres rende naar de helling toe en volgde het pad naar beneden.
Ania stapte op de menigte af, drong zich tussen de mensen door naar voren en keek omhoog. Een enorme vreugde overweldigde haar. Sommige omstanders zongen. Aan de takken zaten kleine, frisgroene blaadjes. Ze hadden nog niet hun normale grootte, maar dat maakte niet uit. Himala had de waarheid verteld. Het maakte niet uit wiens leven aan haar werd gegeven. Toch zou ze niemand dat goede nieuws vertellen. Een vleug citroengeur drong haar neus binnen. Ania keek om zich heen. Wellicht droeg een van de vrouwen hetzelfde reukwater als… Ze schudde haar hoofd. Aan die naam wilde ze niet denken. Er glinsterde iets voor haar voeten in het zand. Het was een oorbel van Zivana. Alle blijdschap vloeide uit haar weg. Ze zette haar voet op het sieraad, trapte het dieper in het zand en veegde met haar schoen een extra lading grond eroverheen. Ze moest nog even volhouden. In de ochtend had Eran met een bevriende schipper uit Mabato gesproken. Morgen zouden ze het eiland verlaten, voordat iemand Zivana zou missen. Ze zouden elders een nieuw leven opbouwen, zodat Nim de kans kreeg om op te groeien.

 

Over de auteur:
Natuurliefhebber Eowen Valk schrijft in haar vrije tijd fantasy en korte horrorverhalen. Daarnaast houdt ze van lezen, spannende films kijken, moestuinieren en bloggen. Een aantal van haar verhalen is gepubliceerd in diverse verhalenbundels en
Fantastische Vertellingen. Vorig jaar verscheen zelfs haar eerste Engelstalige horrorverhaal in een verhalenbundel. Je kunt meer over haar schrijfactiviteiten lezen op www.eowen.nl. Daarnaast is ze ook te vinden op Facebook, Twitter en Instagram.
Het verhaal
De strijd tegen leefbelasting won in 2020 de derde prijs bij de Waterloper verhalenwedstrijd.

Over de illustrator:
Sjoerd de Boer:
“Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.”
Voor mij is dit een van de meest iconische zinnen ooit, vaak gekoppeld aan het even iconische kinderboekkarakter Pippi Langkous van Astrid Lindgren. Het is een basis voor zelfvertrouwen, een positieve instelling en het aangaan van uitdagingen. En als je er dan voor gaat, dan moet je in mijn ogen ook doorzetten! Maar wie ben ik? Ik heb door de jaren heen een rugzak vol kennis en ervaringen opgedaan als onder andere auteursbegeleider, vormgever, schrijver en projectredacteur en nu ook als illustrator. Meer weten? Bezoek mijn website: www.vanverhaaltotboek.nl

 

© 2020 – 2024 Fantasize, Eowen Valk & Sjoerd de Boer

 

You cannot copy content of this page