web analytics
zondag, december 10

Samenkomen in de dans – Wortels, tradities en vernieuwingen in de verhalen van Jack Schlimazlnik

Door Deborah van Duin

Slavernijmonument van Alex da Silva, Foto: © Rosanne Dubbeld

Aan de Lloydstraat in de Rotterdamse wijk Delfshaven, uitkijkend over de Nieuwe Maas, staat een kunstwerk van ruim vier meter hoog. Het bestaat uit twee muzieknoten van roestig staal die samen een gestileerd schip vormen. Bovenop zijn vier menselijke figuren geplaatst. De eerste figuur staat stil, de tweede en derde komen uit een ineengedoken houding overeind. De vierde danst – en is niet meer geketend.
“Dans is niet alleen bevrijdend, maar brengt ook culturen samen,” zei kunstenaar Alex da Silva over het door hem gemaakte slavernijmonument Clave: het lichaam dat slaaf is vertrekt, de ziel die vrij is blijft. Het staat op de plek waar eeuwenlang zogenoemde ‘driehoekshandel’ plaatsvond. Handelswaar zoals vuurwapens en alcohol werd er verscheept naar Afrika, waar het werd geruild voor slaven, die in het Caribisch gebied dan weer werden verhandeld voor tabak, suiker en koffie, dat vervolgens in Nederland werd verkocht. Een geladen stukje Rotterdam dus.

In het korte verhaal Dansend door de nacht (2018) is Delfshaven de achtergrond van andersoortige activiteiten. Studenten organiseren in de jaren 90 een illegaal feest in een slooppand. Ze regelen een biertap, kopen de benodigde elektronica met de bedoeling die de volgende dag weer naar de winkel terug te brengen onder de ‘niet goed geld terug’-garantie en slepen oude grammofoonplaten aan van zo ongeveer elke muzieksoort uit de jaren 80.

Toen we het pand binnenkwamen, stonden er wat aftandse meubelen die eruitzagen of ze er op eigen kracht heen gestrompeld waren. Een enkel bankstel maakte de indruk mensen te kunnen verslinden. Dat maakte niet uit, want het was niet de bedoeling te gaan hangen, het was de bedoeling te dansen.
De eerste beats rolden over de dansvloer nog voordat het eerste biertje was getapt.

De nacht verstrijkt. Het Maaswater dampt diesel- en algengeur, de feestgangers gaan op in de ritmen en elkaars gezelschap. Toch loopt het niet goed af, zoals vaker het geval is in de verhalen van Jack Schlimazlnik (1970-2020). Meestal is daar het Nederlandse landschap, geciviliseerd of niet, de bron van allerlei gruwelijkheden. Dansend door de nacht is een van de weinige van de ongeveer 70 beschikbare verhalen van deze schrijver die zich afspelen in een stad. Het werd geschreven voor een wedstrijdbundel met verhalen over Rotterdam.

© Jack Schlimazlnik

Het taalgebruik en de sfeer van de jaren 90 wekken de indruk dat Dansend door de nacht enkel een tijdsbeeld schildert. Zo zag de verhalenbundel, Het Rotterdam Schrijft Boek, het kennelijk ook. Het voorwoord vat Schlimazlniks bijdrage samen als: “Dans mee tijdens een illegaal feest in de nineties.” Dat het verhaal een reflectie is op hoe we zouden moeten omgaan met het slavernijverleden lijkt niet te zijn opgemerkt. Heel verrassend is dat niet. Jack Schlimazlnik gebruikte poëzietechnieken om gelaagdheid in verhalen aan te brengen, iets wat niet altijd bij eerste lezing opvalt. Ook in dit verhaal, met alle gebeurtenissen, sfeerbeschrijvingen en het sappige taalgebruik, lees je er gemakkelijk overheen.
Onze omgang met wortels en tradities maar ook met vernieuwing, is een thema dat sterk vertegenwoordigd is in Schlimazlniks oeuvre. In dit artikel illustreer ik dit aan de hand van verschillende korte verhalen. Ik laat ook zien hoe Schlimazlnik aankeek tegen de slavernijdiscussie en wat Dansend door de nacht te maken heeft met het monument in Delfshaven.

Kijk hoe spastisch er wordt gereageerd op spoilers in recensies: voor wie het einde van het verhaal al weet, is het boek niets meer waard, niet eens een illegale gratis download. (Jack Schlimazlnik, 2017)

Dit artikel bevat spoilers.

Brandgevaarlijke erfenissen
In mei 2018 postte ik op Facebook de vraag of we op 4 en 5 mei de Holocaust en de bezetting vaker zouden moeten plaatsen in een context van recente voorbeelden van genocide en dictatuur. Dit omdat waardevolle lessen over menselijkheid misschien beter aankomen bij de jongere generatie als ze worden verbonden met de moderne tijd in plaats van met gebeurtenissen van decennia geleden. Al gauw kwam er een reactie van Jack Schlimazlnik, van wie ik ooit een erg goed verhaal had gelezen, maar met wie ik nog geen noemenswaardig gesprek had gevoerd. Erg ervaren op Facebook was ik op dat moment nog niet, zodat de abruptheid en bitterheid van de reactie me wat overrompelde.

Het is hypocriet te denken dat je het leed van de hele wereld kunt dragen: dat medelijden is geen lijden maar een politiek correcte houding. De mensen die het hardst roepen om dat breder te trekken voeren uiteindelijk geen zak uit om de situatie te verbeteren. (…) Die gedichten [op 4 mei] vind ik helemaal niets, vals sentiment. (…) Voor de rest heb ik de pest in die hele herdenking omdat het slechts haat oproept. (…) Die haat zie ik in de blikken van mensen als je vertelt dat je Duitse familie hebt.
Facebook (29-04-18)

Aan deze reactie moest ik vorig jaar denken toen ik het verhaal Koekoeksklok en toverlantaarn (2011) las. Schlimazlnik, wiens oma Duits was, laat in dit verhaal de wortels van verteller Jonathan vertegenwoordigen door spulletjes die hij van zijn Duitse opa heeft geërfd. Grote kostbaarheden zijn dat niet. De koekoek in de klok komt weliswaar elk half uur naar buiten maar maakt geen geluid meer. De antieke grammofoon, met een schellakplaat van de oude klassieker Kuckuck, Kuckuck, ruft’s aus dem Wald, en de toverlantaarn, ooit door opa in elkaar gezet van conservenblikjes en soldeer, doen het nog wel. Jonathan luistert, bekijkt de stroken met afbeeldingen en haalt herinneringen op aan zijn opa, die verhalen vertelde en met zijn kleinkinderen avonturen speelde. De afbeeldingen gaan over indianen, Livingstone en Tarzan, maar vooral over de kobolden en heidense goden van het Zwarte Woud. Voor Jonathan belichaamt die laatste strook de relatie met zijn opa en zijn eigen verbondenheid met de streek.

Maar sommige erfenissen zijn gevoelig. Die van Jonathans opa werd verdeeld te midden van geruzie. Zijn vrouw vindt de spullen met hun waxinelichtjes maar brandgevaarlijk. Inderdaad is de erfenis van de kolonisatie van Amerika en Afrika het onderwerp van soms heftige onenigheid in Westerse samenlevingen. Datzelfde geldt voor verbondenheid met Germaanse wortels. Vaak wordt dit immers in verband gebracht met extreemrechts gedachtegoed. Maar het einde van dit rustige, reflecterende verhaal kent een subtiele plotwending: Jonathan blijkt biologisch niet verwant te zijn aan zijn opa. ‘Koekoeksjong’ werd hij als kind genoemd. De verbondenheid met zijn opa is er dus niet een van ‘Blut und Boden’ maar van liefde. Zodra hij dat beseft, laat de koekoek in de klok zich ineens horen en vliegt de toverlantaarn binnen. Anders gezegd: je moet met zelfbewustzijn durven te denken en spreken over datgene in het verleden waarmee je in liefde verbonden bent.

Europees erts en een gitzwarte Zwarte Piet
Voor Schlimazlnik speelden Europese mythen, legenden en volksverhalen een grote rol in dat verleden. Uit een blog uit augustus 2017 spreekt dan ook grote frustratie over misbruik van de Germanistiek door extreemrechts. Extreemrechtse opvattingen over ‘de Europese cultuur’ zijn nergens op gebaseerd, zo stelt de blog. Europa dweept niet met het verleden. Dat komt omdat het Germaanse tijdsbegrip het verleden enkel ziet als het erts waarmee we de toekomst smeden. Voor dat smeden bestaat niet één ‘Germaanse’ mal. Europa is, anders dan Amerika, geen smeltkroes. Het is een lappendeken van landen, regio’s en zelfs piepkleine lokale gebieden met elk hun eigen tradities en verhalen.

© Jack Schlimazlnik

De ‘Europese cultuur’ bestaat niet. Vanaf de vroegste tijden is Europa een gebied geweest waar allerlei culturen bestonden. Sommige zijn er al zo lang dat we niet eens weten hoe lang, of hoe ze hier kwamen, of hoe hun cultuur er ooit uitzag. De Basken zijn zo’n volk, maar er zijn veel meer. Anderen kwamen naar Europa en namen hun cultuur met zich mee. Ze vestigden zich waar nog ruimte was en maakten Europa tot deel van hun cultuur, omdat een cultuur niet kan leven zonder natuur, en een continent is natuur. Alle volkeren die naar Europa kwamen hebben bijgedragen aan het smeden van een toekomst. Soms vestigden ze zich niet in Europa maar kwamen hun ideeën en hun cultuur er hoe dan ook terecht. Soms waren het blanke mensen maar niet altijd. Moorse en Turkse volkeren, Joden, Siberiërs, Mongolen, maar ook allen die hier kwamen in de koloniale tijd en er een thuis vonden. Europa is in veel opzichten gekleurd. (…) Folklore zit er vol mee als je weet hoe je het moet lezen.
To Carolyn Emerick and all others who want to disrupt European culture (28-08-17) (Nederlandse vertaling: Deborah van Duin)

Ook Hitler is een erts uit het verleden. De moderne inwoner van Europa kan dat erts niet negeren maar moet het zien te smeden in de richting van ‘nooit meer Nazisme’. Lange tijd heeft de periode 1933-1945 de studie van Germaanse folklore gekleurd. Tegenwoordig is dat anders:

Er zijn meer mensen die Duits studeren, Duitsers kunnen tegenwoordig juichen als Die Manschaft een voetbalwedstrijd wint, Germanistiek komt eindelijk tevoorschijn uit de donkere schaduwen van het fascisme.
idem

Vanuit deze interesse in Europese folklore was Schlimazlnik een pleitbezorger voor de ‘klassieke’ Zwarte Piet. Zwarte Piet komt uit een oude traditie, zo stelt een blog uit oktober 2013, en riep bij het begin van de Sinterklaastraditie in de negentiende eeuw helemaal geen associaties op met slavernij of andere vormen van superioriteitsdenken. Dergelijke associaties horen eerder thuis in Amerika, waar het stereotyperen van zwarte mensen (zoals de ‘blackface’-traditie in het toneel) deel uitmaakt van de recente historie. De Sinterklaastraditie is een initiatieritueel, in de zin dat kinderen, zodra ze ontdekken dat Sinterklaas niet bestaat, zelf met vrijgevigheid aan de slag moeten. Zwarte Piet heeft een historische plek in dat ritueel. Regenboogpieten of roetpieten zijn onzin. Sterker: Piet hoort gitzwart te zijn, zoals vroeger, en duivelsachtig, zoals Krampus, de in de Alpenregio bekende metgezel van Sinterklaas.

In de periode dat de Zwartepietdiscussie op zijn hoogtepunt was en onder meer een VN-medewerker zich over de kwestie uitsprak, postte Schlimazlnik incidenteel opmerkingen waaruit deze visie blijkt:

“Waarom heeft Zwarte Piet rode lippen?” “Dat is het bloed van het vorige kindje dat hij heeft opgevroten. En nou lief zijn.” (…) Ik schrijf een horrorverhaal, deed research, kwam dat tegen. Gruwelijk! In Zwitserland eet het hulpje van Sinterklaas de kids!
Twitter (06-11-13)

Die gele Pieten zien eruit als alcoholisten met een leverprobleem. Alsof iemand die zou willen knechten.
Twitter (22-10-13)

En over het voornemen om een verhaal te schrijven over een angstaanjagende Zwarte Piet:

Een ultieme ode aan dat wezen uit de dodenwereld, een loflied op dat wat de inwijding van de kinderen is. Een gruwelijke wraak op de moord op Zwarte Piet zoals die dit jaar wordt gepleegd. Uiteraard volledig politiek incorrect, maar wél historisch correct.
Facebook (12-09-14)

Een dergelijk verhaal is, voor zover mij bekend, niet gepubliceerd, hoewel in de wat schrille, weinig bevredigende novelle Hoor, de wind… (2015) de tradities van Zwarte Piet en Krampus aan elkaar geknoopt worden.

Rigide (Amerikaanse) tradities
Wortels en daarmee verbonden tradities zijn dus iets om te koesteren en door te blijven geven aan volgende generaties. Hier ziet Schlimazlnik wel grenzen: tradities die rigide zijn en in de weg staan van diversiteit, tolerantie en menselijkheid, hebben in de moderne tijd geen plek. Deze visie blijkt uit verschillende verhalen. In het sterke Tijd en ruimte (2015) dreigt technische vooruitgang te worden gebruikt om homofobe opvattingen uit het verleden tot leven te wekken. In Op ons kunt u bouwen (2011), dat de derde prijs behaalde bij de Unleash Award, brengt het ouderwetse architectenbureau Cronos & Corwey rustig een dierlijk of zelfs menselijk offer om de toekomstige bewoner van een huis geluk te kunnen garanderen. Waarom weet eigenlijk niemand meer:

“Voor wie is het offer eigenlijk bedoeld?” hield ik aan toen Kees me de rug toe wilde keren. Even staarde hij mij aan.
“Voor de grondeigenaren,” antwoordde hij. “De landwichten die van oudsher het land bewonen. De kaboutertjes, zeg maar.” Hij haalde zijn schouders op. “Maakt het uit? Het is traditie.”

In het al genoemde Hoor, de wind… rekenen bekrompen dorpstradities af met de gelijkwaardigheid van homo’s, met het begrip dat een kind met ADHD nodig heeft en met het recht op abortus na een verkrachting. De expliciete gruwelen gepleegd door Krampus moeten dan nog komen. De poule des doods (2012), geïnspireerd door het Europese voetbalkampioenschap van dat jaar, prikt het thema luchtiger aan de vork. De bondscoach van Oranje besluit om opnieuw tot leven gewekte voetbalhelden zoals Abe Lenstra en Kick Smit in te zetten. Helaas vallen de topspelers tijdens de wedstrijd uit elkaar – letterlijk – omdat ze niet bestand blijken tegen de energydrink van de sponsor.

Traditie als vorm van ontmenselijkende tegenwind kan ook uit andere culturen overwaaien. Wat Schlimazlnik betrof, gold dat vooral voor de Amerikaanse cultuur. De discrepantie tussen, enerzijds, de Amerikaanse claim op ‘vrijheid’ en, anderzijds, de geschiedenis van dat land met zoveel voorbeelden van slavernij, misbruik en discriminatie, is in verschillende van Schlimazlniks verhalen terug te vinden. Soms is dat op een een kleine maar expliciete manier. In de postuum uitgegeven roman Mi Sueño, bijvoorbeeld, zijn de enige Amerikanen twee mannen die een louche nachtclub bezoeken, drugs gebruiken en zich verheugen op seks met evident gedrogeerde minderjarige vrouwen. In andere verhalen is het een essentieel verhaalelement, waarnaar de lezer moet zoeken. Zo laat het zeer geslaagde De knipoog van de meermin (2015) zien hoe ‘giftige’ Amerikaanse opvattingen over homoseksualiteit het denken beïnvloeden van een jonge homo die zijn seksuele geaardheid altijd als iets volstrekt vanzelfsprekends zag – en van zijn tot dan toe tolerante omgeving. Dat het in dit verhaal gaat om Amerikaanse opvattingen staat nergens expliciet. Het kan worden opgemaakt uit het subtiele gebruik van bepaalde woorden.

© Jack Schlimazlnik

Ook Een bug in het systeem (2016) vraagt speurwerk van de lezer. De strekking van het verhaal lijkt te zijn dat we technische vooruitgang (en dan vooral de mogelijkheden om mensen af te luisteren) niet blindelings moeten omarmen zonder eerst te onderzoeken of er ook nadelen zijn. Een architect heeft een appartementencomplex ontworpen waarin een vertrek pas wordt gevormd als er iemand naar binnen gaat. Is er niemand aanwezig, dan wordt het ‘opgevouwen’ zodat ruimte wordt uitgespaard. Een en ander gaat mis als de architect zelf opgesloten raakt in zijn bouwsel en zo wordt ‘geplet als een bug in het systeem’. Het verhaal is gesitueerd in een fictieve Engelstalige stad waarvan de stadsdelen de naam hebben van legendarische Engelstalige schrijvers uit de wereld van de genreliteratuur, zoals H.G. Wells, Robert Bloch en Lord Dunsany. De namen nodigen uit tot puzzelen: wat is de ‘hoempamuziek’ die meermaals wordt genoemd in de context van Stoker Town? East Shelley heeft duidelijk Engelse connotaties, maar waar staat het precies voor? En is de Poevlakte, waar de mist dik als snert uit de moerassen oprijst, het zuiden van de VS, en wat zegt dit dan over het personage van de oude mevrouw Lee? In het verhaal zijn ook directere verwijzingen te vinden naar de Amerikaanse geschiedenis en de actualiteit. Zo is er een dr. Rice, een achternaam die doet denken aan de commotie in 2013 toen bleek dat de VS bondskanselier Merkel afluisterde. Verder staan er enorme beelden bij de entree,

als een soort wachters voor de zilveren waterval van de gevel die altijd leek te bewegen. De beelden leken alles in de gaten te houden, als oude goden vanuit hun hemel, de andere dimensie van heidense religies.

Het hypermoderne appartementencomplex dat door deze ‘oude goden’ wordt beschermd heeft vertrekken die ‘herconstructuristisch’ ontworpen en gemeubileerd zijn. Bij dat woord denk je aan de Amerikaanse beweging die voorstander is van de doodstraf voor homoseksuelen en pagans. ‘Oude goden’ treffen we trouwens ook aan in het verhaal Van oude goden, de dingen die niet voorbij gaan (2017), hier in de vorm van Lovecraftiaanse zeemonsters. Ook in dit verhaal staan ze voor de langdurige, zuigende aanslag op vrijheid en gelijkwaardigheid.

Wissels, wolven en een geest in een fles
Hoe het volgens Schlimazlnik dan wel moet? Wortels en de daarmee verbonden tradities zijn te waardevol om los te laten. Reflectie daarop moet daarom zonder angst mogelijk zijn, zoals Koekoeksklok en toverlantaarn en ook het veel stroevere Kruipend duister (2011) verbeelden. Wanneer tradities niet in rigide, intolerante vorm worden vastgehouden, kunnen ze juist een waardevol en verbindend element in het heden zijn. Welke vorm dit volgens Schlimazlnik kan hebben laat ik zien aan de hand van drie verhalen.

Je kunt het verleden creatief naar je hand zetten. Dat doen de twee studenten in De verkeerde wissel (2014) als ze de oom van een van beide in zijn graf proberen te helpen. De man heeft in 1963 gesjoemeld bij de Elfstedentocht en spookt sindsdien op zijn schaatsen rond over de slootjes bij de Friese boerderij. De studenten besluiten de route opnieuw voor hem uit te zetten met balgstuwen en stempelposten, zodat hij de tocht alsnog kan voltooien. Opvallend in dit gave verhaal, dat sterke sfeerbeschrijvingen kent, is de vermenging van het traditionele verleden en de moderne tijd. De boerderij, inmiddels ook een B&B, is een monumentaal gebouw compleet met een opkamer in achttiende-eeuwse stijl, maar in de logeerkamer hangen de prijsjes aan de Hindeloopense en Makkumse decoraties, “mochten de gasten dit traditionele erfgoed willen kopen.” Het is de student uit de stad, de buitenstaander dus, die met het slimme plan komt. Reflecties op wissels, keuzes en verbinding maken duidelijk dat het erts uit het verleden geen beton is en dat je de toekomst inderdaad kunt smeden.

In ‘En route’ – De wolven van de wegen (2011) komen folklore en het moderne leven in het holst van de nacht samen in een Pools niemandsland. Vrachtwagenchauffeurs met smokkelwaar rijden er over de eenzame snelwegen, bang voor overvallers (‘wolven’) op de parkeerplaatsen. We volgen twee van hen. Beide pikken een gitzwarte prostituee op. Haar naam is Baaba en ze staat voor Baba Yaga, die allerlei vormen heeft gekend in de (Russische) folklore: oermoeder, aardgodin, heks en grootmoeder van de duivel. Ook Baaba is zowel zorgend, troostrijk en moederlijk als uiterst bloederig. Dankzij haar bescherming overleven beide chauffeurs de nacht. In het verhaal wordt niets uitgelegd. Baaba wordt enkel ervaren door de personages. Ze is ongrijpbaar en ambigu, zoals veel krachten in de folklore. Maar ook de intolerante, rigide traditie is terug te vinden in dit buitengewoon sterke verhaal, namelijk in het nonchalante gebruik van woorden als ‘nachtrijders’ en ‘negerin’. Hier wordt het verband gelegd met de Amerikaanse geschiedenis van Ku Klux Klan en racisme.

© Jack Schlimazlnik

Genius loci (2019) is op het oog een Oosters sprookje met een klimaatboodschap. De ietwat gezwollen openingspagina vertelt hoe de rivier bij een Perzische stad is drooggevallen, waarmee het voortleven van de stad in gevaar is gekomen. De plaatselijke alchemist zoekt naar een oplossing. Eerst probeert hij de oude genius loci van de rivier uit zijn fles te lokken, maar die heeft geen zin: “Los lekker je eigen problemen op.” Tot verslagenheid van de alchemist, die nogmaals aandringt:

“Weet je zeker dat je niet de vrijheid wilt van de wereld buiten de fles?” vroeg hij onzeker. “Het daglicht, de zoele woestijnwind, de sterrenhemel ‘s nachts, het kabbelen van de rivier… En ik hoef er heus niet drie wensen voor terug.”
“Doe die stop er terug op,” was het antwoord.

De (christelijke) alchemist bedenkt samen met twee vrienden, een stervende rabbi en een (Arabische) koopman, een andere oplossing. In een gezamenlijk, risicovol ritueel wordt de geest van de rabbi overgebracht naar de rivier, zodat die weer gaat stromen. De geliefde, eerbiedwaardige rabbi sterft in dat proces. Dit verhaal gaat niet over het klimaat, maar over traditie en vernieuwing. Al is traditie oud, geliefd en verweven met je cultuur en volk, op een gegeven moment sterft het. Zonder vernieuwing kan je cultuur niet voortleven. Het heeft geen zin om vernieuwing te zoeken in tradities van lang geleden, bewaard in stoffige flessen. Je moet op basis van je tradities maar vooral samen met anderen het nieuwe creëren. Dat brengt risico’s met zich mee en kan angstaanjagend zijn, maar alleen zo kan cultuur voortleven.

Samenkomen in de dans
Dansend door de nacht heeft eigenlijk dezelfde strekking als Genius loci maar dan toegespitst op een concreet en actueel onderwerp: de slavernijdiscussie. In blogs en op de social media spreekt Schlimazlnik zich over dit onderwerp vrijwel niet uit. De enige uiting die ik heb aangetroffen is een retweet uit 2013, in de context van de Zwartepietdiscussie: “Beetje triest, 15 mensen tegen moderne slavernij die nu aan de gang is, en 10.000 tegen die van 160 jaar geleden.” Twitter (29-10-13)

Maar het zijn bij Schlimazlnik dan ook de verhalen waarin gedachten over de samenleving terug te vinden zijn.

“Ik ben niet geheel wars van politiek,” zegt de schrijver in een blog uit 2018, “maar ik zou van schrijvers hun standpunten liever verwerkt zien in een roman of anders een goed kort verhaal. Dáár ben je schrijver voor – dat politieke, inhoudsloze getetter maakt je een schreeuwer en dat is iets heel anders.”
Twitter, wat is er mis met je? (26-11-18)

De schrijver moet vrij zijn visie op de samenleving kunnen geven. Dat hoeft niet tot botsingen te leiden, stelt Schlimazlnik in 2014, mits de schrijver integer is:

Als het integere kunst is (wat niet wil zeggen: politiek correct) én de lezer is in staat om literatuur te lezen (als in: weet tussen de regels door te lezen, ziet de intentie van het werk in de idee en de thema’s, doorziet waarom er is gekozen voor bepaalde “oplossingen”), hoeft dit niet tot botsingen te leiden. De lezer moet kunnen weten “dus jij ziet het zo”. Daarover kan van gedachten worden gewisseld, maar de zienswijze van de schrijver kan niet fout zijn. De lezer zal erop voorbereid moeten zijn dat het beeld in de spiegel kwetsend kan zijn; zolang kunst, literatuur dus, integer is, is het geen opzet te kwetsen. Je hoeft niet bang te zijn voor je spiegelbeeld als je weet wie je bent en waar je schaduw is.
De Nederlandse literatuur behoort de blanke, hetero man toe, en terecht! (03-03-14)

Bij Dansend door de nacht moet de lezer inderdaad tussen de regels lezen. “Relicten uit het verleden zorgen voor moeilijkheden,” staat in de toelichting bij de digitale versie van het verhaal. Net als Genius loci stelt dit verhaal dat je vastloopt als je je heil zoekt in zaken van lang geleden.

Tijdens het feest in het slooppand in Delfshaven ontstaan namelijk moeilijkheden. Als de verteller even voor frisse lucht naar buiten gaat, neemt de wat oudere Thijs, nogal arrogant en gearriveerd op een ‘gerse’ retrofiets, ongevraagd de draaitafel over. Hij draait gezapige hippiemuziek, waarop iedereen de dansvloer verlaat en gaat hangen. Er ontstaat bijna ruzie.

‘Gozer,’ zei Thijs, ‘relax.’ Om het goede voorbeeld te geven, zeeg hij neer op de bank die het verst van de dansvloer stond. De sleetse kussens vormden zich rond zijn lichaam als wellustige lippen. Hij zat iets met zakjes te goochelen, wiet of coke, geen idee, en keek of hij nog interessant was.

De organisatoren nemen de mengpanelen weer over.

Ik verloor Thijs uit het oog door de massa op de dansvloer die me samen met de muziek in een roes bracht. Onvermoeid kwamen we samen dansend door de nacht.

Thijs wordt beschreven met woorden die samenhangen met slavernij en discriminatie. Zijn joints ruiken ‘bitterzoet’ en zijn fiets, met bananenzadel en ‘vossenstaart’ (behalve een bonthanger ook een type kettingschakel), zet hij nadrukkelijk vast met een ketting. Deze woorden komen meerdere malen terug. Of de tweemaal genoemde regenpijp en Thijs’ pijppie pils slaan op het bekende café-voorheen-bierbrouwerij De Pijp en daarmee staan voor ‘traditioneel Rotterdam’, kan ik niet goed beoordelen. Het zou ook kunnen slaan op de (pijp)tabak waarmee de driehoekshandel zo verweven was.

De fiets leidt uiteindelijk tot de ontknoping. Na afloop, als het meubilair en afval van het feest buiten op straat zijn neergezet en de verteller vermoeid terugloopt naar het station, biedt een junk onderweg Thijs’ fiets te koop aan. De verteller gaat terug naar het slooppand. Daar blijkt Thijs te zijn verslonden door de sleetse bank.

Graaierige grijpers van havenkranen en de lichtende ogen van talloze vaartuigen versterkten de indruk dat ik het oude leer van de bank hoorde kraken als een herkauwen.

Schlimazlnik lijkt hiermee te willen zeggen dat de schuld niet alleen bij de gezapige Thijs ligt, symbool voor de oudere generatie die het slavernijverleden als minder belangrijk onderdeel van een grootse, Nederlandse geschiedenis wenst te zien. Tegenover Thijs staat het ‘bankwezen’, een entiteit die we overigens nergens concreet te zien krijgen. Het bankwezen is sleets, herkauwend en bij aanvang al geneigd tot verslinden. De tendens om maar door te blijven gaan over de slavernij draagt bij aan de polarisatie, zo lijkt de strekking te zijn. Je moet niet blijven hangen in het verleden want dan krijg je alleen maar verveling en ruzie.

Hoe het volgens het verhaal dan wel moet? We moeten dansen. Genieten, of het nu van oude of nieuwe muziek is, van disco, ska of van Bert en Ernie. Door samen te dansen kom je door de nacht, en als je door de nacht danst, kom je samen.

“Dans is niet alleen bevrijdend, maar brengt ook culturen samen,” zei de kunstenaar van het monument. Schlimazlnik geeft met Dansend door de nacht een eigen interpretatie aan de dans in Delfshaven.

*****

Verantwoording
Algemeen
Jack Schlimazlniks verhalen zijn complexe en gelaagde zoekpuzzels. De interpretaties in dit artikel zijn van mij en daarmee volledig mijn verantwoordelijkheid.
In citaten is de spelling gecorrigeerd voor zover het duidelijk verschrijvingen betreft.
Citaten uit verhalen zijn niet afzonderlijk voorzien van een link.
De redactie van Fantasize heeft de voetnoten verwerkt in klikbare links onder het desbetreffende citaat om dit op internet beter leesbaar te maken.

Verhalen
Waar geen nadere specificatie staat, is het verhaal te vinden op Schlimazlniks Smashwords-account. De koopverhalen op Smashwords zijn veelal ook via andere e-boekhandels aan te schaffen.
Onderstaande lijst betreft alleen de verhalen en gedichten waarnaar in dit artikel wordt verwezen of waaruit wordt geciteerd.

* Dansend door de nacht (2018), in Het Rotterdam Schrijft Boek (Sweek Publishing, 2018) en op Sweek
* De knipoog van de meermin, in Wonderwaan 38 en op Edge Zero
* De poule des doods, in Held 2 (2014) en op Smashwords
* De verkeerde wissel, in In Jack Schlimazlnik, Horrorwinter
* Een bug in het systeem (2016)
* ‘En route’: De wolven van de wegen (2010), in Horrorwinter
* Genius Loci (2019)
* Hoor, de wind… (2015), in Horrorwinter
* Horrorwinter: huiveringwekkende verhalen voor bij het haardvuur (2015)
* Koekoeksklok en toverlantaarn (2011)
* Kruipend duister (2011)
* Mi Sueño (gepubliceerd 2021)
* Op ons kunt u bouwen (2011)
* Tijd en ruimte (2015), in Ganymedes 16 (Stichting Fantastische Vertellingen, 2016)
* Van oude goden, de dingen die niet voorbij gaan (2017), in Wonderwaan 41 (lente 2017)

Overige informatie waarnaar verwezen wordt
* Seeing real magic happen!!! YAR on the Sinterklaas discussion! (23-10-13)

Meer lezen over Jack Schlimazlnik
* Losgeslagen, ongebonden, onvoorwaardelijk. De verbeeldingsliteratuur van Jack Schlimazlnik – Deborah van Duin
* Het woud dat runen ritst. Over Jack Schlimazlniks ‘Het lied van de pijn’- Deborah van Duin
* Schrijven als een schot in het duister. Op zoek naar Jack Schlimazlnik – Deborah van Duin

 

Uitgelichte foto: © Bas Geerlings, via Pexels

 

Over de auteur:
Deborah van Duin (1969) bedrijft het fantastische in beeld en woord. Ze deelt de resultaten via de social media en haar website. In haar beeldwerk verandert ze met behulp van analoge technieken foto’s van onze eigen wereld in wonderlijke werkelijkheden. Sinds een paar jaar werkt ze aan de mozaïekroman Cernach Park, bestaande uit verhalen waarin onze realiteit (wat die ook wezen moge) aan de tand wordt gevoeld. De afgelopen anderhalf jaar heeft ze op Fantasize en haar eigen website verschillende artikelen gepubliceerd over Jack Schlimazlnik.
Meer informatie over Deborah vind je op http://www.deborahvanduin.nl.

 

© 2020 – 2023 Fantasize & Deborah van Duin

You cannot copy content of this page