web analytics
vrijdag, april 26

Filmbespreking: The Kingsmen: The Secret Service

Door Zadok Samson

Ik zou vorige week de persvoorstelling van The King’s Man bijwonen, spijtig genoeg kwam toen het hek van de nieuwe lockdown ratelend naar beneden gerold. Die hebben jullie nog van mij tegoed, zullen we maar zeggen. Ter voorbereiding op het derde deel van Matthew Vaughns trilogie heb ik wel nog Kingsman: The Secret Service en Kingsman: The Golden Circle bekeken. Beide films zijn gebaseerd op de comic books van Marvel Comics met dezelfde titel. In deel één, The Secret Service, wordt de straatwijze Gary “Eggsy” Unwin (Taron Egerton) geïntroduceerd. Toen hij nog een baby’tje was overleed zijn vader op een geheime missie, jaren later wordt Eggsy benaderd door Harry Hart (Colin Forth).

Harry is in dienst bij The Kingsman en was goed bevriend met Eggsy’s vader. Hij ziet potentie in de brutale, vingervlugge tiener en wil hem recruteren voor de Kingsman. Ofwel, het genootschap van geheim agenten. Eggsy is er niet helemaal van overtuigd dat dat een goed idee is, hij besluit toch mee te doen. Al is het maar omdat Harry die potentie in hem ziet. Het is bovendien een mooie ontsnapping aan zijn verder uitzichtloze leven.

Eerst volgt een pittige training. De kersverse rekruten moeten overal op voorbereid zijn en kunnen elk moment de dood in de ogen staren. Zo loopt ineens de slaapbunker onder water. Of moeten de studenten parachutespringen maar heeft niet iedereen een werkende parachute meegekregen. Het sleutelwoord is samenwerken en daar moet de eigenwijze Eggsy nog flink aan wennen. Dat geldt ook voor medestudent Charlie (Edward Holcroft), die uit een heel andere laag van de maatschappij komt. Hij en Eggsy kunnen elkaars bloed wel drinken.

Terwijl de potentiële agenten hard werken om de training heelhuids te doorstaan, is de lispende booswicht Valentine (Samuel L. Jackson) bezig zijn boosaardige plannen uit te werken. Hij kan het niet aanzien dat de planeet opbrandt door overbevolking en klimaatverandering. Zijn oplossing is om door middel van telefoonsignalen iedereen elkaar de hersenen in laten slaan, zodat er weer ruimte komt op Moeder Aarde. Valentine zou zijn meesterplan graag willen bewonderen, door bloedfobie kan hij de door hem aangezwengelde bloedbaden niet aanzien.

Kingsman: The Secret Service is een flink verjongde James Bond, de young-adultvariant op de geheim agent. Vaughn maakt er een gesmeerde film van vol stijlvol geregisseerde actiescènes en extreem geweld. Vooral dat laatste wordt in overvloed geserveerd. De geweldseruptie op het einde wordt flink onderstreept met opzwepende muziek, als om zo de zwartkomische toon extra hard te laten klinken.

Daar moet je van houden. Ik kan mij heel goed voorstellen dat het lompe geweld een deel van het publiek afschrikt. In mijn ogen verwordt het geweld juist tot iets cartoonesks. Het is zo buitensporig dat ik er alleen om kan lachen. Het is totaal niet serieus te nemen. Een goed voorbeeld is eindeloze de slachtpartij in de kerk, waarbij Vaughn in slowmotion filmt hoe de kerkgangers op creatieve wijze aan hun einde komen en de vloer volstroomt met hun bloed.

Ik kan de brutale en zelfverzekerde toon van Kingsman: The Secret Service zeker waarderen, ik vind ook dat de film zich overschreeuwt. Het is het jongetje dat consequent de aandacht van zijn klasgenootjes wil hebben, net zolang herrie maakt tot er naar hem wordt gekeken. Vermakelijk, maar ook vermoeiend. Als deze tienerspionagefilm nou ook echt iets nieuws bracht zou ik het niet zo erg vinden, helaas is het vrij voorspelbaar. Kingsman: The Secret Service is erg leuk gedaan, Vaughn had minder gas mogen geven en het verhaal scherper kunnen maken.
Ik had trouwens het jeukende gevoel dat ik hoodrolspeler Egerton ergens van kende. Blijkt hij Elton John te hebben gespeeld in Rocketman. Wetende wie opduikt in Kingsman: The Golden Circle is dat vrij typisch.

 

Dit artikel verscheen eerder op Filmbekeken.com.

 

© 2020 – 2024 Fantasize & Zadok Samson

You cannot copy content of this page