web analytics
dinsdag, oktober 14

Vertelling: De afwijking – Guido Eekhaut

Door Guido Eekhaut

© Soumya Shyam

Hij zit aan het ronde tafeltje naast het mijne, onder het waakzame oog van de zwartgerokte ober die — vanwege zijn uitrusting en houding — aangeeft dat dit een burgerlijk café is en dat een cappuccino er vijf euro kost, en niet drie zoals elders. De man aan het tafeltje naast mij ziet er duidelijk uit alsof hij vijf euro kan spenderen aan een van melkschuim voorziene koffie, en daarom is de ober niet in het minst gealarmeerd. Ook omdat de klant een blanke man uit het noorden is, een beschaafd persoon in een net donkerblauw pak met een wit hemd en een grijsrode das. Er is niets aan deze bezoeker dat hem niet associeert met het soort cliënteel wat hier doorgaans op het terras plaatsneemt, om drie uur in de namiddag.
Behalve dan de twee netjes symmetrische, korte hoorns die uit zijn voorhoofd groeien.
‘Het is telkens weer wel een onderwerp voor een gesprek,’ vertrouwt hij mij toe, met een zachte en uiterst aangename stem, de stem van de verleiding. ‘Toch voor zover iemand erover wil spreken. Dat is eigenlijk nooit, dus breng ik het onderwerp zelf maar ter sprake.’ Hij bestelt die cappuccino en offreert mij hetzelfde, want hij merkt dat mijn kopje leeg is — op wat schuimresten na.
‘Onaangenaam is het niet, maar kinderen zijn er soms bang voor. Het is overigens aangeboren, maar dat vermoedde u ongetwijfeld al.’
Ik heb geen opinie, en deel hem dat ook mee. Je hoeft echt niet over alles een eigen idee te hebben. Eigenlijk zijn er te veel mensen met een uitgesproken mening.
‘Dat begrijp ik,’ zegt hij, ‘want mensen zijn tegenwoordig wel zo voorzichtig wanneer het om de afwijkende fysieke kenmerken van anderen gaat. Er is echter ook zoveel achterdocht, nietwaar?’
Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn. Achterdocht. Noem het gerust een ongefundeerde en irrationele haat. Dat heeft hij ongetwijfeld zelf al ervaren. Mensen haten hem vanwege die twee geheel natuurlijke uitstulpingen op zijn voorhoofd. Het is niet helemaal onbegrijpelijk.
‘Zelfs de ober weet niet wat hij met mijn geld aan moet. Gaat hij het ontsmetten of haalt hij een priester erbij?’ Hij grijnst met iets te grote, weliswaar geheel natuurlijke tanden. ‘Het is vandaag de dag echt moeilijk voor mensen, nietwaar? Ze hebben nog maar weinig houvast. De minste afwijking van de norm en ze zijn bang.’
Hij blikt even in het rond. Het terras is zo goed als verlaten, net als de omgeving. Het is te fris en de zon zit verborgen achter vette wolken. Maar regenen zal het niet. Net als ik heeft hij niettemin een overjas bij zich. De mijne is dan wel van een apart ontwerp.
‘Nee,’ zegt hij, ‘ik persoonlijk ben nog niet fysiek bedreigd. Zover is het nog niet gekomen. Ik pas echter wel op en vermijd de nachten, de kleine stegen, bepaalde wijken en bepaalde klassen van mensen. U weet wel: wanneer ze in een groep zijn, zijn ze dapper en gevaarlijk. Ook wanneer ze gedronken hebben. Dergelijke confrontaties vermijd ik dan ook.’
Ik geef toe dezer dagen ook niet overal meer te komen, zelfs niet in deze stad, die ik toch zo goed ken. Te veel rapalje, en te weinig enthousiasme en eergevoel bij de handhavers van de orde. Het besef zelf gefaald te hebben in het leven, zet bepaalde mensen ertoe aan anderen te haten. Het is en blijft een vreemd verschijnsel.
‘Soms wordt mij de dienst geweigerd,’ zegt hij. ‘In een restaurant of zo.’
Maar, zo veronderstel ik, daar weet hij wel raad mee.
‘Inderdaad. Straf moet meteen op de misstap volgen, anders heeft het hele proces geen zin. Zo werkt opvoeding. Zo gaat de samenleving zichzelf verbeteren.’
Voor mezelf maak ik de opmerking dat duizenden jaren poging tot opvoeding van het hele menselijke ras tot weinig resultaten geleid heeft. Wanneer ik hem deelgenoot maak aan deze pessimistische gedachte, is hij geamuseerd.
‘Er is inderdaad reden tot wanhoop,’ geeft hij toe. ‘De laag beschaving is erg dun, en daaronder gaan lafheid en angst verborgen. Maar wie is goed geplaatst om daar wat aan te veranderen? Wij beiden? Gaan wij dat doen?’
Nee, dat is niet onze taak. Hij lijkt het daar meteen mee eens. Hier zitten we dan, wij beiden, twee heren van stand, ietwat vreemd en onwennig, en we drinken een koffie met melkschuim op een terras van een duur café in deze voorname universiteitsstad. Passanten merken ons niet eens op, en vooral hem niet. Ze zijn met zichzelf bezig.
Ik kijk op mijn horloge. Ik zeg hem dat ik er vandoor moet en dat hij nog een cappuccino van mij te goed heeft, wat hij bevestigt met een vriendelijke hoofdgebaar. ‘In deze wereld of in enige andere,’ zegt hij.
Ik kom overeind en ontplooi even mijn vleugels. Dan, vooraleer mensen in de buurt te veel aanstoot nemen, plooi ik ze weer op en trek mijn speciale overjas aan. Ik laveer tussen de tafeltjes door, knik naar de ober, en stap in de richting van het station.

 

Over de auteur:
Guido Eekhaut publiceerde ruim vijftig boeken en meer dan dubbel zoveel verhalen in allerlei genres (misdaad, weird, speculatieve fictie, fantasy). Hij kreeg in 2009 de Hercule Poirot prijs voor ‘Absint’ en werd twee keer genomineerd voor de Gouden Strop. Zijn boeken en verhalen verschenen ook in vertaling, voornamelijk in het Engels, Duits, Spaans en Pools.

Over de illustrator:
Soumya Shyam is auteur en illustrator en al zo lang zij zich kan herinneren dol op mythen en epossen van over de hele wereld. Zij haalt dan ook veel inspiratie uit deze verhalen en schrijft graag high fantasy geïnspireerd door eeuwenoude archetypes, hervertellingen van bekende legendes en alles daartussenin. Haar debuutverhaal ‘Het zoete zout der aarde’ kun je lezen in Meer dan Menselijk, een themabundel over goden en godinnen samengesteld door Liesbeth Jochemsen. Momenteel werkt Soumya aan haar eerste fantasyboek , waarin zij verschillende oude verhalen over zonnegodinnen verweeft. Meer over Soumya en haar blog over mythologie vind je op soumyashyam.nl.

 

© 2020 – 2025 Fantasize, Guido Eekhaut & Soumya Shyam

You cannot copy content of this page