web analytics
vrijdag, april 19

Satire: De bronnen – een verhalend essay van Ard Walburg

Door Ard Walburg

Inleiding
Tijdens het grondige onderzoek voor mijn nieuwe boek Het Verraad van Fjirtum (hoe meer voetnoten, hoe serieuzer men je werk neemt) stuitte ik op een wel heel bijzonder bericht, dat vervolgens een kettingreactie van andere buitengewone ontdekkingen en inzichten deed ontstaan. Dat ging als volgt. In mijn boek wordt een archeologische expeditie beschreven die in 1936 in Friesland werd uitgevoerd door Das Ahnenerbe, het onderzoeksbureau van de SS, onder leiding van de indertijd beroemde ontdekkingsreiziger en avonturier Sturmbahnführer Ernst Schäfer1. Het doel van deze expeditie was aan de hand het Oera Linda-manuscript2 bewijzen te verzamelen dat de Friezen afstammen van de bewoners van het verdwenen rijk Atlantis3, dat veel noordelijker zou hebben gelegen dan algemeen werd aangenomen. Dit alles zou uiteraard uitstekend passen binnen de verderfelijke rassenleer van de nazi’s waarbij het noordelijke Arische ras als superieur werd beschouwd. Tijdens mijn bronnenonderzoek ontdekte ik in de aantekeningen4 van een van de expeditieleden dat eind 1936 twee vooraanstaande Friese fascisten5 in Berlijn overleg zouden hebben gehad met Reichsführer Heinrich Himmler, bestuurslid en oprichter van Das Ahnenerbe en een van de belangrijkste en meest afschuwwekkende leiders van Nazi-Duitsland. Aangezien de inhoud van het overleg onderwerpen betrof die politiek gezien nog steeds uiterst gevoelig liggen, wilde ik absoluut zeker zijn van de juistheid van de aantekeningen voor ik ze opnam in mijn boek. Daarom onderzocht ik een aantal opmerkelijke details rond het gesprek, dat in het kantoor van Himmler werd gevoerd. Ik redeneerde dat wanneer zo’n bijzonder detail correct was, de weergave van het gesprek zelf zeer waarschijnlijk ook op waarheid berustte. Een van die details was dat het expeditielid op het bureau van de Reichsführer een “kristallen mensenschedel” zag liggen.

Tot mijn verrassing kostte het niet veel tijd het bestaan van de kristallen schedel bevestigd te krijgen. Ik hoefde alleen maar te googelen op Himmler en crystal skull. Het nieuwsagentschap UPI en verschillende andere media6 bleken een aantal jaren geleden, op 10 maart 2011 om precies te zijn, te hebben gemeld dat de kristallen schedel van Himmler was aangetroffen op een dakbalk van een Duitse woning die vroeger aan een hooggeplaatste SS’er had toebehoord. De Zwitserse onderzoeksjournalist Luc Bürgin7 had inmiddels de authenticiteit van de schedel voor 99% bevestigd. Dat Himmler de bezitter van deze schedel was geweest was volgens verschillende commentaren niet verwonderlijk omdat de Reichsführer buitengewoon geïnteresseerd was in mystieke en occulte zaken en daartoe behoorde deze schedel zonder enige twijfel. In de tweede helft van de negentiende eeuw doken meerdere van dergelijke mysterieuze schedels op, die uit bergkristal leken te zijn geslepen. De schedels werden toegewezen aan precolumbiaanse beschavingen zoals die van de Maya’s en de Azteken. Sommigen beweerden echter dat ze van buitenaardse afkomst waren en over bijzondere paranormale eigenschappen beschikten. In totaal zouden zich dertien van zulke kristallen schedels op aarde bevinden, die eenmaal herenigd hun kennis aan de mensheid zouden openbaren. Volgens weer anderen was het allemaal onzin en ging het om vervalsingen8. In ieder geval viel het onderwerp, hoe bijzonder ook, buiten het kader van mijn boek en ik vergat het.

Tot ik op de laatste Frankfurter Buchmesse bij toeval Luc Bürgin tegen het lijf liep. We raakten aan de praat en als vanzelf kwam de vondst van de kristallen schedel ter sprake. Was de herkomst ervan inmiddels duidelijk? Hij was er nog steeds mee bezig zei hij, maar uit de omhaal van woorden maakte ik op dat het niet erg opschoot. Min of meer langs zijn neus weg vertelde Bürgin dat op de vindplaats van de schedel ook een aantal Noordse artefacten waren gevonden alsmede een cahier met aantekeningen van Sturmbahnführer Ernst Schäfer betreffende zijn expeditie naar Tibet van 1938-39, dus ná de hierboven genoemde Friesland-expeditie. Dit kon interessant zijn. Ik vroeg of Schäfer iets bijzonders had ontdekt of ondernomen in het boeddhistische rijk. Bürgin bekende dat hij nog geen tijd had gehad om de aantekeningen goed te bestuderen vanwege zakelijke beslommeringen (inmiddels heeft hij ontslag genomen bij Mystery Magazin). Wanneer ik interesse had, wilde hij mij wel een scan mailen.

Dit soort onverwachte ontwikkelingen maken dat ik zo van mijn vak houd.

© Dick van der Plas

Het verslag van Sturmbahnführer Ernst Schäfer
Enige tijd later ontving ik een mail van Bürgin met het gescande cahier. In totaal bevatte het drieëntwintig handgeschreven bladzijden (regelmatige, hoekige letters), die de periode van 17 februari t/m 1 maart 1939 besloegen. Het bleek een unieke vondst, alleen al vanwege het feit dat deze aantekeningen geheel ontbreken in het lijvige boek dat Schäfer later over de expeditie schreef9. Hieronder zal ik eerst kort de achtergrond van de expeditie schetsen10, waarna ik de belangrijkste passages van Schäfers aantekeningen zal reproduceren en proberen te duiden.

Aanvankelijk leek de expeditie, bestaande uit vijf leden die een breed arsenaal aan vaardigheden en wetenschappelijke kennis vertegenwoordigden, niet zo spectaculair als de eerdere Tibet-expedities waaraan Schäfer deelnam. Er werden nauwelijks onbekende gebieden of nieuwe routes verkend. De expeditieleden werden niet aangevallen door roofzuchtige stammen en er werd niemand gedood. Laat staan dat dat de expeditieleden oog in oog kwamen te staan met een Yeti11 zoals in de expeditie van 1934. De officiële doelen van expeditie waren volgens Schäfer: “een algemeen onderzoek van het Tibetaans Hoogland, een synthese van aardmagnetisme, etnologie, antropologie, ornithologie, mammalogie en deels plantkunde en natuurlijk geografie, een verkenning van de aarde – planten – dieren – mensen.” Maar het feit dat de expeditie bemand werd door SS’ers en onder auspiciën van Das Ahnenerbe uitgevoerd, voedt de gedachte dat Schäfer van Himmler ook de opdracht had meegekregen om (net zoals bij de Friesland-expeditie) op zoek te gaan naar sporen van een groots Arisch verleden. Bovendien werden de expeditieleden officieel middels een vijfvoudig verzegelde brief door de Tibetaanse regering uitgenodigd voor een bezoek aan Lhasa, de hoofdstad van Tibet en traditionele zetel van de Dalai Lama, de spiritueel leider van het Tibetaans boeddhisme (al was die zetel op dat moment vacant: de 13e Dalai Lama was in 1935 overleden en zijn reïncarnatie, de huidige 14e Dalai Lama, zou pas in 1940 worden bevestigd12.) Deze uitnodiging was zeer bijzonder omdat Tibet zich in die tijd uiterst terughoudend opstelde ten opzichte van andere culturen. In de twee maanden die de Duitsers in Lhasa verbleven wisten ze evenwel vriendschappelijke banden aan te knopen met de Tibetaanse religieuze en politieke elite, mede dankzij de grote hoeveelheid medicijnen die cadeau werden gedaan13. Nadat de expeditie afscheid had genomen van Lhasa, waarbij waarnemend regent Reting Rinpoche aan Schäfer brieven meegaf voor “Zijne Hoogheid Heer Hitler” (sic) en Reichsführer Himmler, vertrokken de Duitsers met tien inheemse kruiers14 naar het Himalayagebergte.

Uit de gescande aantekeningen van Schäfer blijkt dat de expeditieleden het gebergte medio juni 1939 bereikten en daar voor enige dagen een kamp opsloegen (17- 21 juni). Schäfer wilde ter plekke onderzoek verrichten omdat hij, ik citeer, “tijdens de eerdere Tibet-expeditie in 1934 verhalen van de inheemse bevolking had gehoord over overlevenden van een voorhistorische natuurramp, die na een lange reis hun heil hadden gezocht in het Hoogland, en (hij) bovendien een kaart met ingewikkelde teksten en geometrische patronen onder ogen had gekregen, waarop de verborgen verblijfplaats van de overlevenden stond aangegeven15. (…) Deze mensen hadden een blanke huid, blauwe ogen en blonde haren. Ze leefden in een immens ondergronds labyrint van grotten en spelonken, waar lava-zonnen en vruchtbare gronden aanwezig waren. In geheime kamers bewaarden ze de kostbare schatten en heiligdommen, die ze hadden weten te redden toen hun beschaving ten onderging. Gedurende de millennia die verstreken wist dit vreemde, in afzondering levende mensenras zijn oude hoge beschavingspeil opnieuw te bereiken. In de zeldzame gevallen dat er contact was met de Tibetanen bleken de Agartiërs, zoals ze zichzelf noemden, vreedzame en geduldige leermeesters16.”

Ik raakte steeds meer opgewonden terwijl ik de tekst las. Tijdens mijn onderzoek voor Het Verraad van Fjirtum had ik namelijk het dictaat onder ogen gekregen van een openbaar colloquium over de Friesland-expeditie17, dat in Berlijn werd georganiseerd door professor A.L. Rodendörp18. Bij deze gelegenheid had Ernst Schäfer vrijwel dezelfde woorden gebruikt toen hij voor een muisstil publiek een opzienbarende theorie ontvouwde. Nadat Atlantis ongeveer 12.000 jaar geleden was vernietigd door een neergestort hemellichaam19, was het volgens Schäfer een aantal overlevenden gelukt de Friese kust te bereiken en zich daar enige tijd te vestigen. Vervolgens waren ze erin geslaagd na een trektocht van vermoedelijk vele decennia het gebied te bereiken dat de garantie kon geven dat hun beschaving nooit weer zou worden weggevaagd door de zee: ‘het dak van de wereld’ oftewel het Tibetaans Hoogland. Daar ontdekten ze de toegang tot een beschutte en grondstofrijke ondergrondse wereld waar ze hun nieuwe rijk stichtten20.

Ik kan niet ontkennen dat ik deze theorie in eerste instantie met een flinke korrel zout nam. Bovendien was mijn boek niet bedoeld om de archeologische en antropologische betekenis van de Friesland-expeditie aan te geven, maar de mogelijk verstrekkende politieke consequenties ervan21. Nu ik echter op het punt stond het verslag van een wetenschappelijk onderzoek ter plaatse aangaande deze theorie te lezen, was mijn belangstelling meer dan gewekt. Die werd zelfs nog vergroot toen ik las dat Schäfer de dag voor het vertrek uit Lhasa nog een opmerkelijk gesprek voerde met regent Reting Rinpoche, die de taken van de Dalai Lama waarnam. Geïnteresseerd als hij was in de Tibetaanse cultuur, vroeg Schäfer hoe de opvolging van de gestorven Dalai Lama nu precies in zijn werk ging. De regent legde in zijn beste Engels uit dat wanneer de Dalai Lama kwam te overlijden in het gehele rijk naar kinderen werd gezocht die de reïncarnatie van de spiritueel leider konden zijn. Via een loterijprocedure, waarbij gebruik werd gemaakt van een gouden urn, koos men tenslotte uit de jonge kandidaten de nieuwe Dalai Lama. Op Schäfers vraag hoe deze kinderen werden geselecteerd, gaf de regent aanvankelijk ontwijkende antwoorden, maar nadat de expeditieleider hem een dosis medicijn had gegeven in de vorm van methamfetamine22 vertelde de bewindvoerder euforisch dat bij de selectie gebruik werd gemaakt van een uiterst geheim relikwie: een kristallen mensenschedel23.

Ik kon bijna niet geloven wat ik las en kreeg het gevoel de oplossing op het spoor te zijn van een mij onbekend, maar belangwekkend mysterie. Ik las daarom snel verder.

Het was absoluut uitgesloten dat Schäfer de heilige schedel mocht zien, de regent was al ver buiten zijn boekje gegaan door een oningewijde erover te vertellen, maar na nog een kleine dosis bleek hij wel bereid de expeditieleider een kaart mee te geven waarop de plaats stond vermeld waar het relikwie was gevonden, nadat die aan het einde van de vijftiende eeuw in een visioen24 was geopenbaard aan een prominent lid van de Rinpung-dynastie25. Op de kaart was de vindplaats aangegeven met een gestileerde afbeelding van een voetafdruk26.
Eenmaal aangekomen in het Himalayagebergte, ging Schäfer met twee van zijn meest ervaren expeditieleden, de antropoloog Bruno Beger en de technicus Edmund Geer, op zoektocht door de sneeuw. De regent had verteld dat ze ter plekke een smalle opening in de gletsjerwand aan zouden treffen waar ze doorheen moesten om in een grote ruimte te komen, ‘het voorportaal’. Daar zou zich een ‘heilige bron’ bevinden waarin de kristallen schedel was aangetroffen. De vindplaats was indertijd gemarkeerd met een beeldje van de god Vaiśravana, die onder meer bekend stond als de ‘Koning van het Noorden’. Na anderhalve dag bereikten de drie mannen de opening op 5,2 km hoogte. Ik laat nu Ernst Schäfer zelf weer aan het woord.

“Nadat we ons met de nodige moeite door de smalle ingang van de ijsgrot hadden gewerkt, moesten we het al snel zonder daglicht stellen. In de lichtbundels van onze lantaarns namen de ijsformaties feeërieke kleuren aan. Het was er doodstil en we hadden de indruk dat hier in geen eeuwen mensen waren geweest. Na ongeveer tien minuten van behoedzaam schuifelen kwamen we in de grote cirkelvormige ruimte, die met al haar bizarre vormen – bevroren watervallen – stalactieten – ijspilaren – aan een kathedraal deed denken. Maar nóg wonderbaarlijker was het zacht murmelende waterbekken waar we recht op afstevenden. Met zijn ingewikkelde geometrische vormen deed het sterk denken aan een mandala27. Het had er alle schijn van dat het niet natuurlijk was, maar door mensenhanden gemaakt. Het heldere water was heerlijk koel en verkwikkend.
Beger zag het beeldje het eerst. Het bevond zich helemaal aan de andere kant van het bekken. We waadden ernaartoe door het ondiepe water en ontdekten zo ook de eigenlijke bron. Eerlijk gezegd was ik ervanuit gegaan dat ik de regent verkeerd had begrepen omdat het me onwaarschijnlijk leek dat zich op zo’n grote hoogte een bron kon bevinden, maar er welde wel degelijk water uit de rotsbodem omhoog. Op deze plek was dus de mystieke kristallen schedel van de Tibetaanse Boeddhisten gevonden! Het beeldje van Vaiśravana bleek na al die jaren ook nog steeds aanwezig. Het was ongeveer 25 centimeter hoog en vervaardigd uit een ons onbekend materiaal. De god is weergegeven met een volle baard en omgeven door een dubbele nimbus. Zijn benen heeft hij licht opgetrokken alsof hij een luchtsprong maakt. Hij draagt een pantser, een muts en een mantel. In zijn rechteroor heeft hij een eenvoudige ring. In zijn linkerhand, die hij voor zijn buik houdt, klemt hij een soort geldbuidel. Vlak boven de hand is op het pantser heel duidelijk een swastika28 te zien!”

Opgetogen over deze verrassende vondst besloten de expeditieleden het beeldje, dat opvallend zwaar was voor zijn geringe omvang, mee te nemen. Daarna onderwierpen de mannen de rest van de grot aan een nadere verkenning. Er bleek nóg een gang op de ruimte uit te komen, die ongeveer 50 meter de klamme diepte inging voor hij zich vertakte tot een duister labyrint waar enkel het verontrustende gefluister van onderaardse luchtstromen te horen was. Met tegenzin besloot Schäfer het onderzoek te staken om de veiligheid van zijn mannen niet in gevaar te brengen. Hij nam zich voor “zo snel mogelijk een vervolgexpeditie te organiseren om de bron en het gangenstelsel nader te onderzoeken.” Aldus eindigde het handgeschreven verslag van expeditieleider Sturmbahnführer Ernst Schäfer.

Naschrift
De vervolgexpeditie naar het Tibetaans Hoogland heeft nooit plaatsgevonden. Kort na terugkeer van de expeditieleden in Duitsland brak de tweede wereldoorlog uit en werden de activiteiten van Das Ahnenerbe op een laag pitje gezet. Na afloop van de oorlog verbleef Ernst Schäfer enkele jaren in gevangenschap, waarna hij zoals zoveel voormalige SS’ers naar Zuid-Amerika verhuisde.

Zoals vermeld ligt mijn expertise niet op het gebied van de archeologie, de antropologie of comparatieve mythologie, toch kwamen na lezing van Schäfers verslag vragen en ideeën bij mij op die op deze terreinen liggen. Ik onderzocht nauwgezet de verschillende aspecten van de expeditie en tot mijn verbazing bleken zelfs de meest bizarre en ongeloofwaardige zaken te berusten op controleerbare feiten (zie de voetnoten). Het meeste werk moest ik doen om te achterhalen hoe het verder met het Vaiśravana-beeldje was gegaan. Uiteindelijk kwam ik erachter dat het beeldje jarenlang deel had uitgemaakt van een particuliere verzameling in Duitsland tot het in 2007 werd geveild. Vervolgens werd het door wetenschappers van drie verschillende universiteiten onderzocht29. De algemene conclusie luidde dat het beeldje was vervaardigd uit een fragment van een ijzermeteoriet, die vele millennia geleden boven de 50e breedtegraad noord was neergestort. (Kon deze komeet ook Atlantis hebben verwoest?) Wetenschappers schatten dat het beeldje ongeveer 1000 jaar geleden is vervaardigd en doopten het Buddha from space”30.

Voegt men alle bewijzen en aanwijzingen samen – zowel die van vroeger als van de laatste jaren – dan lijkt er meer dan voldoende reden om alsnog Schäfers theorie te onderzoeken dat de vluchtelingen van de Atlantis (na een paranormale aanwijzing van een kristallen schedel?) via Friesland naar het Tibetaans Hoogland zijn getrokken om daar een nieuw ondergronds rijk te stichten. Voor ik echter met dit idee in de openbaarheid trad door mijn bevindingen in de National Geographic31 te publiceren – ik ken de hoofdredacteur van de Nederlandstalige editie goed – wilde ik voor alle zekerheid nog één belangrijke bron onderzoeken. Mijn onderzoek was niet zo diepgaand geweest dat ik zelf de twee dialogen van Plato had bestudeerd, waarin Atlantis voor het eerst schriftelijk wordt genoemd, de Timaios en de Kritias. Gemakshalve was ik uitgegaan van de vele verwijzingen van andere (gerenommeerde) onderzoekers. Voor wie het niet direct paraat heeft: de Griekse filosoof Plato (ca. 427-347 v.Chr.) is een van de meest invloedrijke filosofen uit de geschiedenis. Behalve van zijn Ideeënleer32, is hij bekend door een dertigtal dialogen waarin hij zijn leraar Socrates33 bekende Atheners laat ondervragen over uiteenlopende filosofische en morele kwesties.

Ik schafte daarom een goede, geannoteerde vertaling aan van Plato’s geschriften met Stephanus-paginering34 en begon me in de Timaios en de Kritias te verdiepen, vol goede hoop in deze dialogen nog meer aanwijzingen te vinden die Schäfers theorie zouden ondersteunen. Maar tot mijn stijgende verontrusting las ik al in de inleiding van prof. Turbayne35 dat de Timaios moest worden gelezen “als een soort sciencefiction” of zoals Plato het zelf verwoordde: “een aannemelijk verhaal in plaats van de weerslag van een wetenschappelijk bewezen werkelijkheid.” Nu brak mijn klomp. Ik bladerde snel door naar de bewuste dialoog – en inderdaad, nadat ik de uiterst korte passage over Atlantis had gelezen, moest ik toegeven dat deze verre van overtuigend was. In de dialoog schrijft Plato hoe een van de gesprekspartners, de oligarch Kritias36, een lang vergeten verhaal vertelt over “de grootste en meest roemruchte daad die Athene op haar naam heeft staan”, een verhaal dat Kritias op tienjarige leeftijd had gehoord van zijn 90-jarige opa, Kritias de Oude, die het weer had gehoord van zijn overgrootvader Dropidus, die het op zijn beurt had gehoord van Soloon37, die het tijdens zijn omzwervingen had gehoord van een zeer oude Egyptische priester, die overigens van mening was dat de Atheners maar slecht op de hoogte waren van hun eigen geschiedenis. Plato mag misschien een groot filosoof zijn geweest, als historische bron kunnen we hem absoluut niet serieus nemen.

Het verhaaltje zelf (nog geen 400 woorden) kwam erop neer dat Atlantis, een enorm groot eiland voor de zee-engte van “de Zuilen van Herakles”38, een gigantisch leger op de been had gebracht dat grote delen van Afrika en Europa veroverde, maar uiteindelijk door Athene, dat qua moreel en krijgskunde alle volkeren overtrof, werd verslagen. Later kwamen er ongekende aardbevingen en overstromingen waarbij alle Atheense strijders door de aarde zijn verzwolgen. Ook Atlantis werd door de zee opgeslokt. Er restte slechts een geweldige hoop modder39. Dat was het.

Uit plichtsbesef of beroepsdeformatie of iets anders wat ik niet goed kan benoemen wierp ik nog een blik op de tweede dialoog, de Kritias, zonder verwachting iets noemenswaardigs te lezen. Het begin verraste me echter enorm: alsof Kritias mijn scepsis had aangevoeld, belooft hij, onder het voorbehoud dat hij het zich allemaal goed herinnert en juist weergeeft, ditmaal de hele geschiedenis te vertellen. Vervolgens doet hij (zeer omstandig) uit de doeken hoe de goden ooit de hele wereld onder elkaar hebben verloot en dat Poseidon zo het enorme eiland Atlantis kreeg. De zeegod verfraaide en verbeterde het eiland, onder meer door rondom de centrale heuvel gordels aan te leggen, beurtelings van zee en van aarde. Verder verdeelde hij het eiland in tien stukken en huisvestte daar zijn nageslacht, vijf tweelingen, allen zonen, die uit sterfelijke vrouwen waren geboren. Zijn oudste zoon Atlas werd benoemd als koning. Daarna wordt uitputtend beschreven (je vraagt je af waarom Plato gespreksleider Socrates niet laat ingrijpen) hoe de vele volgende generaties hun gebied verder uitbreidden en cultiveerden en overal paleizen, tempels, havens en kanalen bouwden en uitgroeven. Alles even voortreffelijk, kostbaar, groot, fraai en indrukwekkend. Dan volgt een eindeloos gedetailleerde beschrijving van het enorme leger, de staatsinrichting en de wetten (die door Poseidon waren opgesteld en gegraveerd op een zuil). Maar ondanks al deze maatregelen begon het goddelijke deel van de Atlantiërs uiteindelijk aan kracht in te boeten en kreeg hun menselijke aard de overhand. Ze werden vervuld van hebzucht en macht, en bovendien werden ze erg lelijk van uiterlijk. Toen oppergod Zeus dit merkte wilde hij hen een straf opleggen. En dan, zomaar middenin een zin, houdt de tekst op40.

Hoezo de hele geschiedenis? Niets over de overlevenden van de ramp die via Friesland naar het Hoogland van Tibet trekken om daar ondergronds hun beschaving opnieuw op te bouwen! Geen glimp van een kristallen schedel of een boeddha uit de ruimte! Bovendien was het natuurlijk sowieso volstrekt ongeloofwaardig dat Kritias een verhaal, dat hij als tienjarige had gehoord, op hoge leeftijd zo gedetailleerd kon navertellen. Kortom: we hadden hier te maken met een Klassiek voorbeeld van fake news. Atlantis had nooit bestaan, het fundament onder al die fantastische theorieën in één keer weggevaagd…

Normaal leg ik me snel bij de feiten neer, dat is immers een van de basisprincipes van een objectief onderzoeker. Maar ditmaal bleef het feit dat mijn onderzoek was doodgelopen me wel degelijk bezighouden. Eerst dacht ik dat het kwam doordat mij een mooi artikel in de National Geographic door de neus was geboord. Maar toen besefte ik dat mijn rusteloosheid voortkwam uit – ik zoek naar de juiste woorden – het latent religieuze gevoel dat er tóch een zeker verband bestaat tussen al die bijzondere en vreemde zaken die ik tijdens mijn onderzoek was tegengekomen. Een verband dat onderdeel is van een alomvattend en tijdloos kernmysterie, of misschien wel een duister, metafysisch complot uitgebroed in deep space41, dat ik met mijn nuchtere, rationeel ingestelde geest nooit zal kunnen doorgronden42. Waarschijnlijk kan dat enkel met een sterk ontwikkelde en lucide verbeeldingskracht, maar over een dergelijke creatieve bron beschik ik niet; ik reproduceer en combineer tenslotte alleen maar teksten van anderen. En eerlijk gezegd denk ik ook niet dat ik de moed ervoor heb (…)43.

Daarom stel ik hierbij al mijn bevindingen en informatie ter beschikking aan u, lezers en medewerkers van Fantasize. Wanneer ú dit vraagstuk niet op kunt lossen, kan niemand het. En bedenk daarbij dat de oplossing nóg boeiender zal zijn dan de puzzel, omdat de oplossing hoe dan ook weer een dieper mysterie aan het licht zal brengen44.

 

Voetnoten

  1. Ernst Schäfer (1910-1992) was een Duitse wetenschapper en ontdekkingsreiziger die aan verschillende expedities naar o.a. Tibet deelnam. Over zijn ontdekkingstochten schreef hij meerdere boeken waaronder Berge, Buddhas und Bären, Verlag Paul Parey, Berlin, 1933. Deze avontuurlijke ontdekkingsreiziger inspireerde George Lucas en Steven Spielberg tot de bekende Indiana Jones-filmreeks.
  2. Het Oera Linda-manuscript werd in 1872 met tekst en vertaling uitgegeven door dr. J.G Ottema, lid van het Provinciaal Friesch Genootschap ter Beoefening van Friesche Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. In dit manuscript wordt in runenschrift de afkomst van de Friezen beschreven. De herkomst van dit document is ondanks veelvuldig onderzoek nooit vastgesteld.
  3. Atlantis was een legendarisch eilandenrijk dat voor het eerst is beschreven in de dialogen Timaios en Kritias van de Griekse filosoof Plato (437-347 v.Chr). Door een cataclysme zou dit hoog beschaafde rijk meer dan 9.500 v.Chr. van de aardbodem zijn verdwenen.
  4. De aantekeningen (in mijn bezit) zijn gemaakt door kwartiermaker en tolk J. Detmold (1918-2009).
  5. Het betrof de politici Douwe Kalma (Fryske Front) en Hendrik Jan Popping (statenlid NSB).
  6. O.a. Daily Mirror en Reality TV World.
  7. L. Bürgin, redacteur van Mystery Magazin, schreef o.a. Rätsel der Archäologie: Unerwartete Entdeckungen, unerforschte Monumente, Herbig, München, 2003.
  8. Daarnaast stortten ook de amusementsindustrie en de artistieke wereld zich op de kristallen schedels; uiteraard weer Lucas en Spielberg (Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull). Maar ook videogames als Assassins’s Creed IV: Black Flag en het spraakmakende kunstwerk For the Love of God van Damien Hirst zijn op de schedels geïnspireerd.
  9. Geheimnis Tibet. Erster Bericht der Deutschen Tibet-Expedition Ernst Schäfer 1938/1939, Verlag: F. Bruckmann, München, 1943.
  10. Hierbij heb ik mij voornamelijk gebaseerd op Isrun Engelhardt, Tibet und Buddhismus – Die Ernst Schäfer Tibetexpedition 1938–1939, Brennpunkt Tibet, 2009.
  11. De yeti, migyur, yeren of verschrikkelijke sneeuwman is een vermeende reusachtige primaat in de Himalaya, in uiterlijk verwant aan de Bigfoot uit Amerika. Schäfer determineerde het wezen als een Tibetaanse beer (Ursus arctos pruinosus).
  12. Zie over dezelfde periode: Heinrich Harrar, Sieben Jahre in Tibet: mein Leben am Hofe des Dalai Lama, uitg. Ullstein, Wenen (1952). In 1997 verfilmd als Seven Years in Tibet door Jean-Jacques Annaud met in de hoofdrol Brad Pitt.
  13. Tot op de dag van vandaag verschijnen regelmatig artikelen over de nauwe banden die zouden bestaan tussen het boeddhisme en nazisme. Zie: Thomas Osterkorn, Stern – Die zwei Gesichter des Dalai Lama – Der sanfte Tibeter und sein undemokratisches Regime, nr. 32, juli 2009.
  14. Dat deze kruiers geen overbodige luxe waren blijkt uit de opsomming van de opbrengst van de expeditie zoals die na afloop werd gepresenteerd op 25 juli 1939 in Calcutta: 2000 etnologische objecten, 2000 monsters met wilde bloemenzaden, 4000-5000 zaadmonsters van gewassen en granen, 3500 vogelbalgen en 2000 vogeleieren, 20.000 zwart-witfoto’s, 2000 kleurenfoto’s, ca. 16.000 m zwart-witfilm en ca. 1500 m kleurenfilm en 400 complete antropologische onderzoeken. Verder werden 650 geomagnetische stations gecreëerd en veel topografische -, hoogte- en meteorologische metingen verricht.
  15. In 2008 ontving het Russische UFO Research Station (RUFORS) van een anonieme bron de originele Tibetaanse afbeelding van het binnenste van de aarde die door de expeditie in 1934 was meegenomen. Deze werd rond 1936 in het Duits vertaald door Das Ahnenerbe. Zie: David Pratt, Mysteries of the Inner Earth, 2016.
  16. Deze verhalen vertonen sterke overeenkomsten met de Mongolische volksverhalen die door Ferdinand Ossendowsky werden opgetekend in zijn boek Zwierzęta, ludzie, bogowie, Warschau, 1923.
  17. 19 oktober 1936, Fakultät für Archäologie und Ethnohistorie van de Friedrich-Wilhelms-Universität te Berlijn.
  18. Professor dr. A.L. Rodendörp (1859 – 1944) was een naaste medewerker van Heinrich Schlieman ten tijde van zijn ontdekking van Troje en werd later hoogleraar Archäologie und Ethnohistorie aan de Friedrich-Wilhelms-Universität te Berlijn. In 1909 verscheen zijn baanbrekend archeologisch handboek Neue Wege zu Alten Kulturen, Verlag Paul Parey, Berlijn.
  19. Hierbij doelde Schäfer ongetwijfeld op Hanns Hörbigers, Glazial Kosmologie, Wenen?, 1913. De Oostenrijkse engineer Hörbiger ontvouwt in dit boek de theorie dat er oorspronkelijk meerdere manen rond de aarde hebben gecirkeld. Eens in de zoveel tijd stortte een maan op de aarde neer waardoor een ijstijd ontstond die weer tot gevolg had dat vrijwel alle levensvormen uitstierven. De een na laatste maan zou ongeveer 10.000 jaar voor Christus op aarde zijn ingeslagen. Deze catastrofe betekende volgens Hörbiger het einde van de beschaving op Atlantis, zoals beschreven in Plato’s dialogen. Moderne wetenschappers, zoals Andrew Collins in zijn studie Atlantis (…) And the Comet That Changed the World, Bear & Company, Rochester, 2016, wijzen echter op het toenemende bewijs dat Atlantis werd vernietigd door een komeet.
  20. Deze theorie sluit tevens nauw aan bij de zgn. Hohlwelttheorie van o.a. Edmund Hallay en William Reed waarmee ook verschijnselen als het poollicht (aurora borealis) worden verklaard.
  21. Zie voor nadere informatie https://www.facebook.com/hetverraadvanfjirtum. (Liken wordt gewaardeerd)
  22. Tegenwoordig bekend onder de naam crystal meth.
  23. Hierbij valt de analogie op met de voorchristelijke Keltische mythologie, waarin sprake is van een schaal of kom die alleen door de ware koning kan worden vasthouden. Uit dergelijke mythes zijn vrijwel zeker de latere Arthur-legenden over het zwaard in de steen en de Heilige Graal voortgekomen. Zie G. von Monmouth, Historia Regum Britanniae, 1135.
  24. Gezien het vervolg is de overeenkomst frappant met de verklaring van het medium H.P. Blavatsky (1831-1891) dat zij als meisje in Europa was ‘bezocht’ door de geest van een Oude Meester, die zelf in een onderaardse plek in de Himalaya verbleef. De lessen en instructies die ze telepathisch kreeg ingefluisterd resulteerden in de oprichting van The Theosophical Society (1875) en haar magnum opus The Secret Doctrine, Londen, 1888, waarin een alternatief scheppingsverhaal staat beschreven (met een belangrijke rol voor Atlantis) en waarin wordt uitgelegd dat alle huidige religies afstammen van een oeroude, universele wijsheid-religie, die uitgaat van een wortelloze wortel van alles wat was, is of ooit zal zijn en het menselijk begrip te boven gaat.
  25. De Rinpung-dynastie was een vooraanstaand geslacht dat tussen 1440 en 1565 in het westen van Tibet en een deel van Centraal-Tibet heerste.
  26. De voetafdruk is een belangrijk symbool in het boeddhisme. Het symboliseert vooral de fase in de ontwikkeling van het boeddhisme waarin de historische Boeddha, prins Siddhartha, in de zesde eeuw voor Christus predikend door Noord-India trok en zijn leer verkondigde.
  27. De mandala is een archetypisch idee of patroon dat de kosmos of ‘het al’ uitbeeldt in de Tibetaanse kunst en het Tibetaans boeddhisme. Ook de plattegrond van Atlantis, zoals beschreven door Plato, wordt vergeleken met een mandala.
  28. De swastika, ook bekend als het hakenkruis, is een symbool in de vorm van een kruis met aan de uiteinden een haak. Het is een in de loop der geschiedenis vaak gebruikt teken in allerlei culturen (o.a. het boeddhisme). Het staat voor levenskracht, geluk of heiligheid. In de jaren voor en tijdens de tweede wereldoorlog werd het hakenkruis ook door de nazi’s als symbool gebruikt. Sindsdien wordt het hakenkruis in westerse landen vooral hiermee geassocieerd.
  29. Institut für Planetologie, Universität Stuttgart in 2007; Institut für Mineralogie und Geochemie, Universität Karlsruhe in 2007; Department of Lithospheric Research, University of Vienna in 2009.
  30. Elmar Bucher e.a., Meteoritics & Planetary ScienceBuddha from space, An ancient object of art made of a Chinga iron meteorite fragment, 14 september 2012.
  31. De National Geographic, opgericht in 1888 door de gelijknamige Society, is een van de bekendste tijdschriften ter wereld over wetenschap, geografie, geschiedenis en natuur. Het is vermaard om zijn artikelen over de meest verre regio’s van de wereld en de kaarten en foto’s die bij de expedities daarheen worden gemaakt.
  32. De Ideeënleer gaat ervanuit dat van alle dingen in het universum perfecte, unieke ‘ideeën’ of ‘archetypen’ bestaan. Alles wat gewone mensen zien zijn slechts afspiegelingen van deze ideaalbeelden. Deze liggen namelijk diep opgeslagen in de menselijke ziel waardoor ze alleen door filosofen kunnen worden bestudeerd.
  33. Socrates (ca. 469-399 v.Chr.) was een Griekse filosoof die wordt beschouwd als een van de stichters van de westerse filosofie, al liet hij zelf geen geschriften na. Hij is bekend geworden door de verslagen van zijn studenten Plato en Xenophon.
  34. Platoon Verzameld Werk, Vertaling: School voor Filosofie, Stichting Ars Floreat, Amsterdam, 2011.
  35. Prof. C.M. Turbayne (1916-2006), was Australisch filosoof die het grootste deel van zijn loopbaan verbonden was aan de Universiteit van Rochester (U.S.A.).
  36. Kritias (ca. 460 – 403 BC) was een Atheens staatsman, familie van Plato, die zich tijdens de ‘Tirannie van de Dertig’ ontpopte tot een der meest gewetenloze tirannen. Hij was daarnaast ook filosoof, redenaar en dichter.
  37. Soloon of Solon (ca.636-558 v.Chr.) is de oudst bekende dichter, wetgever en politicus van Athene.
  38. De bergen aan weerszijden aan de oostzijde van de Straat van Gibraltar.
  39. Op basis van de dialogen kan worden berekend dat Atlantis ongeveer 9500 v.Chr. ten onder zou zijn gegaan.
  40. Waarschijnlijk is het restant van de Kritias in de volgende millennia verloren gegaan, het is echter niet uitgesloten dat de immer kritische Plato inzag dat zijn tekst historisch en literair onder de maat bleef en er daarom mee stopte.
  41. The regions beyond the gravitational influence of Earth encompassing interplanetary, interstellar, and intergalactic space. Zie: The American Heritage Dictionary of the English language, 5e druk, 2012.
  42. Mogelijk is dit gevoel gerelateerd aan de oeroude, universele wijsheid-religie die het menselijk begrip te boven gaat van H.P. Blavatsky, zie ook voetnoot 24.
  43. Deze persoonlijke passage is ingekort door de redacteur.
  44. Vrij naar Richard Dawkins, Science, Delusion and the Appetite for Wonder, BBC-television lecture, 1996.

 

Dit ‘verhalend essay’ is in een iets afwijkende vorm eerder gepubliceerd in Fantastische Vertellingen, nr 58, 2021.

 

Over de auteur:
Ard Walburg is het pseudoniem van Dick van der Plas, soms publiceert hij ook onder zijn eigen naam. De afgelopen 25 jaar verschenen tientallen verhalen van hem in tijdschriften en bundels. Deze verhalen kunnen worden ondergebracht in verschillende genres: fantastiek, literatuur, thriller, sciencefiction, horror en stripverhalen, maar meestal is het een beetje van alles, en altijd valt er wel wat te lachen. Regelmatig maakt hij er zelf illustraties bij, zoals bij het verhalende essay
De bronnen. In 2021 schreef hij samen met zijn zus Didi van der Plas de humoristische thriller De Moordflat. Een aantal van zijn verhalen won een wedstrijd, zoals het beste spannende korte verhaal in de Maand van het Spannende Boek 2000 en de Fantasy Strijd Brugge 2012.

Bijgaande illustratie is gemaakt door Dick van der Plas, geïnspireerd op de volgende bronnen:
Getty Images (crystal skull), Bundesarchiv (Heinrich Himmler bild 183, Ernst Schäfer bild 135-KB-14, Tibet expedition bild 135-KA11), E. Buchner, Universität Stuttgart (buddha from space), D. Pratt & RUFORS (Tibetian map of Agartha).

 

© 2020 – 2024 Fantasize, Ard Walburg & Dick van der Plas

You cannot copy content of this page