web analytics
donderdag, maart 28

Interview met Sophia Drenth – deel 1

Door Isabelle Plomteux

Ik leerde Sophia kennen via het online boekenprogramma About Books en was meteen geïntrigeerd door de opzet van haar Bloedwetten. Een man bestrijdt vampiers (Ath’vacii in het verhaal) met alles wat hij in zich heeft, wordt als straf door hen ‘van het bloed gemaakt’ en zweert vervolgens dat hij niet aan zijn bloedhonger zal toegeven, wat het hem ook kost. Inmiddels schrijft Sophia ook kinderboeken over … jawel, vampiers. Genoeg stof voor een lang en vruchtbaar gesprek.

Kan je jezelf even voorstellen? Wie is Sophia?
Ik worstel altijd een beetje met die vraag, omdat ik het suf vind om te vertellen waar ik woon en hoe oud ik ben, maar kennelijk vindt men dat soort zaken reuze-interessant. In december tikte ik de vijftig jaar aan en ik ben geboren en getogen in Amsterdam. Ik woon in de binnenstad en wil daar erg graag weg. Wat betreft het schrijven ben ik volledig autodidact. Ik heb mezelf alles geleerd en leer bij elk boek nog steeds bij.

Sophia Drenth, eigen foto

Hoe en wanneer ben je met schrijven begonnen?
Toen ik zestien was, heb ik lange tijd ziek thuisgezeten. Als afleiding begon ik Engelstalige fantasy-boeken te lezen. Vooral het boek Elric of Melniboné van Michael Moorcock liet een diepe indruk bij me na. Voor het eerst realiseerde ik me de macht van verhalen. De macht van het fantasy-genre ook. Elric, het hoofdpersonage, was net als ik op dat moment ziek, zwak en misselijk. Ik besefte dat je een verhaal kan vertellen dat niet echt is en het toch over echte emoties kan hebben. Een stemmetje in mij zei: dat wil ik ook doen.

Schreef je dan meteen fantasy?
Ik heb wel eens met korte verhalen in meer literaire tijdschriften gestaan en meegedaan aan een thrillerwedstrijd, maar ook dan zat er altijd iets speculatiefs in mijn werk, dat vind ik gewoon interessant. Ik gebruik het fantastische genre om het gewone leven uit te vergroten en zo dieper op de kleine, menselijke dingen in te gaan. Daarnaast trekt het me ook meer om een verhaal te schrijven dat ik ‘in het normale leven’ niet mee kan maken. Tegelijkertijd verwerk ik er wel allemaal dingen van mezelf in.

Je bent ook een tijdje gestopt, las ik. Hoe kwam dat?
Ik raakte mijn passie kwijt. Ik had inmiddels een aantal prijzen gewonnen, was hoog geëindigd bij verschillende verhaalwedstrijden, had in zowat alle fantasy-tijdschriften gestaan, maar de boekenserie waar ik tien jaar aan had gewerkt, werd door elke uitgeverij afgewezen. Ze zeiden allemaal: je kan heel goed schrijven maar dit is niet wat we willen. Daar heb je dan tien jaar aan gewerkt. Ik vond het wel even genoeg en wilde iets anders gaan doen. Zo makkelijk is het ook niet om eventjes een ander verhaal te schrijven.

Was het Bloedwetten dat werd afgewezen?
Nee, een manuscript dat ik net heb zitten verscheuren. (lacht)

Verscheuren??
Ik heb er nog meer versies van. Dit was de allereerste versie, maar eerlijk gezegd denk ik niet dat ik het nog gepubliceerd wil hebben. Het zijn twee boeken van vijfhonderd bladzijden en er had nog een derde deel moeten komen, maar dat is er dus niet gekomen omdat ik gestopt ben. Weet je, bottom line: het is gewoon niet goed genoeg. Het is wel grappig dat alle beginnende schrijvers vrijwel dezelfde fouten lijken te maken. Dat is blijkbaar toch een universeel iets. Door die boeken heb ik leren schrijven, maar als ik morgen dood neerval, wil ik niet dat iemand ze gaat uitgeven. Het is niet meer wie ik ben. Het zou ook ontzettend veel werk zijn om het naar mijn huidige standaard te krijgen.

Achteraf bekeken hadden de uitgeverijen dus gelijk dat ze het afwezen?
Dat is wat mij betreft te kort door de bocht. Ik ben destijds erg dichtbij publicatie bij Meulenhoff gekomen. Het boek bezat dus wel degelijk een bepaalde kwaliteit. De uiteindelijke afwijzing kwam, doordat ik niet in staat was om de aanwijzingen die ik van de redacteur kreeg adequaat op te pakken. Achteraf gezien is dat niet vreemd. Ik was nog niet eens twintig en wist van toeten noch blazen. Zijn aanwijzingen waren de eerste die ik in mijn schrijverscarrière kreeg. Ik vond zijn brieven laatst terug en nu zou ik wel raad weten met zijn aanwijzingen. Het kwam gewoon te vroeg. Ik had nul ervaring en nul hulp.

Heb je er voor Bloedwetten misschien toch bepaalde dingen uitgehaald, een thema of zo?
(denkt even na) Nee, toch niet, want het was klassieke sword & sorcery, wel met een mannelijk hoofdpersonage. Ik schrijf vaak over mannen.

En op dat manuscript zeiden de uitgeverijen dus: we willen liever dat je wat anders gaat schrijven?
Nee, het was meer zo van … laat maar weten als je nog eens wat hebt. Daar kan je als auteur eerlijk gezegd helemaal niets mee. Er was wel een jeugduitgeverij, toen in die tijd al, die vroeg of ik niet voor een jonger publiek wilde schrijven, maar tegen die tijd was ik gewoon alle plezier in het schrijven kwijt. Ik was er gewoon klaar mee en dacht: dit gaat het gewoon niet worden, ik moet iets anders gaan verzinnen. Het selfpubben was toen nog niet wat het nu is, dus het hield gewoon op. Het was best moeilijk om die droom op te geven, want er zat toch tien jaar van mijn leven in. Ik had eerlijk gezegd nooit gedacht dat het terug zou komen.

Was het in deze periode dat je met je sieradenbedrijf Gnoom begon?
Nadat ik was gestopt met schrijven ben ik op andere manieren creatief bezig geweest, zo heb ik onder meer een hele tijd collages gemaakt. Toen overleed mijn vader en had ik echt zo’n punt van: wat ga ik nu eigenlijk met mijn leven doen? Op dat moment ben ik met die sieraden begonnen. Dat ik al als bezoeker naar fantasyfairs ging en wist wat daar allemaal te krijgen was, heeft daar zeker bij geholpen. Een tijdje later stond ik zelf met mijn kraam op bijvoorbeeld Elfia of Castlefest. Ik ben uiteindelijk met Gnoom Artful Things (zo heette mijn sieradenbedrijf) gestopt omdat ik in een spagaat kwam te zitten met mijn boeken. Een paar jaar geleden hakte ik de knoop door en ben ik uitsluitend voor de boeken gegaan, ook al is sieraden verkopen een stuk makkelijker dan boeken verkopen.

Cover van Bloedwetten 1 – Vonnis

Je bent dus met schrijven herbegonnen?
Klopt. Inmiddels is het verhaal van hoe en wat in genre-kringen wel zo’n beetje algemeen bekend: ik kreeg een nachtmerrie. Op 29 januari 2014 om precies te zijn. Ik had de allerlaatste aflevering van Dexter gezien — die reeks heeft echt een heel vervelend einde, en daarnaast had ik ook nog eens slaande herrie gehad met mijn moeder. Ik was doodongelukkig gaan slapen en schrok wakker uit een nachtmerrie. Daarin was ik Roan Storm (hoofdpersonage van de Bloedwetten-serie, red.) die tot vampier werd gemaakt. En de allersterkste impressie die ik van hem meekreeg was: wat ze ook met me doen, ik speel het spel niet mee!
Ik heb me als een gek aangekleed en ben gaan schrijven. Eerst in mijn dagboek, maar dat ging me niet snel genoeg dus ben ik naar mijn pc gerend om daar aan de slag te gaan. Ik ben weken doorgegaan. Als je me dat voor de nachtmerrie had gezegd, had ik je voor gek verklaard. Tijdens de eerste dagen dat ik opnieuw zat te schrijven dacht ik ook vaak: wil ik dit wel, heeft het zin dat ik hier tijd in steek? Moet ik nu opnieuw al die uitgeverijen af?
Ergens in die periode heb ik op Hebban een interview met Jasper Polane zien voorbijkomen. Hij had toen net het eerste deel van De onzichtbare maalstroom in eigen beheer uitgegeven. Toen had ik zoiets van: o leuk, ga ik ook doen. Dat is eigenlijk een beetje in een notendop hoe mijn hele schrijverscarrière is verlopen: leuk, ga ik ook doen. (lacht)

Het was dus van in het begin een uitgemaakte zaak dat je Bloedwetten zou gaan selfpubben?
Dat was eigenlijk het back-upplan. Ik heb Vonnis (deel één van Bloedwetten, red.) in eerste instantie weer naar alle uitgevers gestuurd. Van het merendeel kreeg ik niet eens antwoord en dat was het enige antwoord dat ik nodig had. Via Voor de Kunst ben ik een crowdfunding opgestart. Ik stond toch al met Gnoom op fantasyfairs en kon tussen mijn sieraden makkelijk een plekje voor een boek vrijmaken.

Verliep dat vlot, die crowdfunding?
Nou, ik hield er bijna een burnout aan over. Een heleboel mensen uit de fantasywereld kenden mij van mijn sieraden maar vrijwel niemand kende me als schrijver, want ik was ondertussen acht jaar gestopt. Het is echt bijna misgegaan. Het was veel meer werk dan ik verwacht had en ik bleek ook niet goed in mijn eigen werk aanprijzen, nog steeds niet trouwens.
Elke dag brullen: steun mij, steun mij was niets voor mij, zelfs al kregen de mensen er natuurlijk een boek voor in de plaats. Crowdfunding was in 2015 ook nog niet zo bekend. Het liep dan ook voor geen meter. Op een gegeven moment heb ik wanhopig op Facebook gezegd: jongens, ik weet het niet meer.
Toen zei er iemand: waarom organiseer je geen veiling, dan kan je wat van je Gnoomspulletjes veilen? Dat wilde ik wel proberen. Opeens ging het rollen als een malle, ik had een groep aangemaakt voor de veiling en ging dat weekend naar Keltfest, om daar mensen face to face om steun te vragen en toen kreeg ik van bijna alle standhouders die ik via Gnoom kende, spulletjes aangeboden om te veilen. Ik zat op een camping en had geen wifi of wat dan ook, maar eenmaal terug thuis bleek die hele Facebook-groep ontploft!
Zo heb ik op de valreep nog iets van 2000 euro opgehaald. Dat zoveel mensen in dat laatste weekend voor me in de bres zijn gesprongen, blijft heel bijzonder.

Heeft het selfpubben je opgeleverd wat je ervan verwachtte?
(schudt het hoofd) Toen ik begon, dacht ik: kwaliteit komt vanzelf bovendrijven, maar zo werkt het helaas niet. Ik zit ook beperkt in mijn energie en heel veel daarvan is gaan zitten in het schrijven zelf. Ik zei het al, ik herschrijf heel veel en wil gewoon dat het helemaal klopt, maar dat maakt dat ik eigenlijk nooit goed aandacht aan marketing heb kunnen besteden. Ik had me ook heel erg gericht op de fantasyfairs, op daar staan en daar mijn boeken verkopen, maar ja, toen kwam er even een pandemie tussendoor.

Maar toen je nog op de fairs stond liep het wel?
Om eerlijk te zijn: meestal verdiende ik net de torenhoge stakosten terug. Dan heb ik het nog niet over mijn benzine, mijn redactie of drukkosten, laat staan dat ik er zelf iets aan overhield. Pas met 1000 nachten erbij (een Bloedwetten-bronvertelling red.) werd ik een beetje zichtbaar. Met drie dikke boeken in mijn kraam haalde ik plots niet alleen mijn staangeld maar ook mijn benzine eruit, maar ja toen kwam alles stil te liggen door de pandemie.
Ik heb me als selfpubber sterk op de traditionele manier van uitgeven gericht, met een aansluiting bij het Centraal Boekhuis en alles wat erbij hoort, maar je komt gewoon de boekhandels niet binnen. En van eigen verkoop en zelf je gezicht overal laten zien en verder niet al te veel reclame, gebeurt het gewoon niet. Dat is een feit.

Ik heb wel zoiets van: ik geef het nog niet op, want straks is mijn reeks natuurlijk af. Ik ben nu voor het eerst in acht jaar niet meer elke dag aan het schrijven. Ik vind het tussen haakjes heerlijk, lekker eens andere dingen doen. Daarnaast zal ik eindelijk ook meer tijd en energie hebben om in de marketing van mijn boeken te steken. Bovendien zullen potentiële lezers weten dat ze niet met een open einde blijven zitten. Als Voortbestaan (vierde en laatste deel van Bloedwetten) straks verschijnt, is het verhaal verteld.

Dat had ik wel voor mezelf besloten toen de verkoop door de pandemie steeds slechter ging, dat ik de reeks ging afmaken, ook al zou het daarna voor me stoppen als schrijver. Een bijkomend marketingprobleem dat elke schrijver tegenkomt, is dat een boek schrijven wel even duurt, aan een deel uit de Bloedwetten-reeks werk ik meestal 1,5 jaar. Je kan wel promotie voeren als je nieuwe deel uitkomt, maar wat moet je dan in dat tijd daartussen? Hoe hou je de aandacht van je lezers vast? Het anderhalf jaar lang over dat ene boek hebben? Dat verveelt uiteindelijk ook. Dat was met een Gnoomsieraad helemaal anders. Ze zijn veel sneller gemaakt en ik had letterlijk honderden producten die ik kon delen op sociale media. Een boek is eigenlijk een product dat niet meer bij deze tijd past. Nu de mensen alles veel en snel en hap-slik-weg willen, hoort het gewoon niet dat je een jaar of langer aan één product werkt.

Heb je eigenlijk e-books?
Ik heb net van Verval en Kleine moordenaar e-books laten maken, van de rest had ik ze al. Het plan is om ze toch weer via de grote kanalen aan te bieden, want dat kan je zelf, zonder aansluiting bij het CB. Die aansluiting heb ik vorig jaar opgezegd want het kostte me alleen maar handenvol geld. Ik verkocht een tot twee boeken per maand. Vaak genoeg ook helemaal niets.
Op dit moment verkoop ik mijn boeken alleen via mijn eigen website, maar dat loopt helemaal voor geen meter. Van Verval, het derde boek in de reeks, dat in augustus vorig jaar verschenen is, heb ik tot nu toe welgeteld dertig exemplaren verkocht. Ter vergelijking: van het eerste boek zijn er ongeveer 600 exemplaren verkocht. Toch blijf ik de papieren boeken voorlopig alleen via mijn eigen website aanbieden, want ja, dat CB. Maar de e-books zijn binnenkort dus weer overal verkrijgbaar.

Facebook-advertenties, heb je daar al eens aan gedacht of iets mee gedaan?
Ik heb een nieuwsbrief gemaakt, met zo’n hele marketingfunnel en dan op het laatst een kortingscode, maar tegen de tijd dat de laatste mail werd verstuurd, maakte niemand hem meer open. (lacht) Ik had zoiets van: hier klopt duidelijk iets niet, maar daar heb je dan wel maanden energie in gestoken.
Weet je, marketing is ook gewoon een vak, net zoals schrijven een vak is. Ik heb ook een tijd gedacht: moet ik daar niet iemand voor onder de arm nemen? Want ik heb een redacteur, een corrector, een vormgever, dat heb ik allemaal uitbesteed. Maar ik zag gewoon aankomen dat ik die persoon ook nog eens zat te betalen en aan het eind van de rit zelf nog steeds niets zou overhouden. Want dat is wel hoe het nu gaat: ik betaal iedereen behalve mezelf. Er blijft gewoon niks over. Of erger nog: ik leg erop toe. Gewoon een goed boek schrijven is als selfpubber niet voldoende.

Maar het is wel een belangrijke stap, lijkt me?
Voor mij alleszins wel. Als de Bloedwetten-reeks binnenkort af is, wil ik me er dan ook echt achter zetten om de boeken te promoten. Ik zou het geld dat ik uitspaar door het opzeggen van mijn CB-aansluiting bijvoorbeeld kunnen gebruiken voor Facebook-ads. Alleen, hoe begin ik daaraan? Ik ken wel mensen die succesvol zijn als selfpubber, maar op een bepaalde manier spreken die een andere taal dan ik.

Dat gevoel heb ik sowieso bij mensen die marketing doen. Ik ben eens een keer naar een business seminar geweest en dat was afgrijselijk. Voor mij dan toch. Het ging alleen maar om geld verdienen en omzet verdubbelen en nog eens verdubbelen. Dat matcht gewoon niet met wie ik ben. Weet je wat het is? Ik ben gewoon een slechte verkoper. (lacht) Mensen zeggen bijvoorbeeld op Facebook dat ze mijn verhalen leuk vinden, maar zelfs dan zal ik niet zeggen: wil je geen boek van me kopen? Ik vind dat gewoon lastig.

Heel eerlijk, als Hamley Books niet was gekomen zou Bloedwetten 4 – Voortbestaan mijn laatste boek geweest zijn. Ik haat opdringerige verkopers. Ik heb dan ook geen vaste pitch als ik op fairs sta. Ik maak eerder gewoon een praatje met de mensen. Ik vraag wat ze graag lezen en probeer een gesprekje aan te knopen. Dan sta je al snel een kwartier te kletsen, maar meestal verkoop je geen boek. Het is heel zelden dat mensen spontaan een boek kopen. Zo had ik laatst een vriendin die al mijn boeken als paperback heeft, maar ze wilde ook nog graag de hardcovers. Het eerste wat ik zei was: alleen als je echt wil, hoor. Ik wil niemand iets opdringen. Dat is gewoon een probleem van mij.

Dat komt misschien ook door dat selfpubben? Want als je als schrijver in de boekhandel ligt, heb je natuurlijk de ruggensteun van de uitgever en de boekverkoper?
Dat merk ik inderdaad, dat een uitgever als een soort keurmerk wordt gezien. Mijn jeugdboeken worden uitgegeven door Hamley Books, dat zou dus een indicatie voor me moeten zijn dat mijn Bloedwetten ook oké zijn, maar op een of andere manier werkt dat niet zo. Ook bij de lezer lijkt de jeugdreeks voorlopig weinig af te geven op Bloedwetten. Ik heb wel eens mensen die vanuit De nepvampier op mijn site belanden en zo een Bloedwet aanschaffen, maar dat blijft toch beperkt.
Ook de manier waarop bijvoorbeeld Biblion en bij uitbreiding de hele boekenwereld naar je boek kijkt als je gaat selfpubben, dat is ook nog even een verschil. Als een logo van een uitgever op de rug van je boek staat, kijkt men daar anders naar.

Selfpubben behoort voortaan dus tot het verleden?
Op dit moment denk ik van wel. Ik heb gezworen dat ik de reeks zou afmaken en dat zal binnenkort met de verschijning van Voortbestaan het geval zijn, maar ik weet niet of ik het opnieuw zou doen.

Cover van De nepvampier

Dat is ook niet echt meer nodig, want vorig jaar behoor je zoals je net zelf zei tot het fonds van Hamley Books. Kan je daar wat meer over vertellen? Hoe is dat in zijn werk gegaan?
In 2019 deed 1000 Nachten mee met de Indie Awards. Sandra J. Paul, het brein achter Hamley Books, zat in de jury. Ik had op voorhand tegen mezelf gezegd: als ik win, stuur ik haar een mail. Dan heb ik daar voldoende moed voor. Ja, en toen won 1000 Nachten de juryprijs. Een paar dagen na de prijsuitreiking stuurde ik Sandra dus met een klein hartje een mailtje waarin ik vertelde dat ik verschillende ideeën voor boeken had en of zij misschien geïnteresseerd zou zijn in een ervan? Ik had het nog bijna niet gedaan, want inmiddels had ik van andere Indie-auteurs die Sandra direct na de prijsuitreiking hadden benaderd, vernomen dat ze een heel lieve nee als antwoord hadden gekregen.

In de mail schreef ik dat Bloedwetten waarschijnlijk niet interessant was voor Hamley omdat ik al een aantal boeken in de reeks in eigen beheer had uitgegeven. Maar ik had een futuristisch verhaal geschreven waar ik een boek van wil maken, of ze daar misschien interesse in had? Ik kreeg een heel epistel terug, met een voorstel tot video-call. Tijdens die call kwam naar voren dat Hamley eigenlijk geen volwassen fantasy uitgeeft, dus dat futuristische verhaal viel meteen af, want dat was helemaal à la Drenth, heel erg volwassen.

Zaten er ook vampiers in?
(lacht) Nee, ik schrijf heus niet altijd over vampiers. Sandra zei dat het of YA of jeugd moest worden, waarbij ik aan de oudere kant van de YA zou moeten zitten, 16-18 jaar zoiets, maar YA zegt me helemaal niets. Ik voel me daar beperkt in, omdat bepaalde volwassen dingen mogen en andere weer niet. Ik wil de hele trukendoos kunnen opentrekken. Ik schrijf over alles en ik neem geen blad voor de mond. YA zou me te veel beperken in mijn creativiteit. Bovendien, kalverliefdes en zo, dat interesseert me niet.

We zaten een beetje te zoeken wat dan wel bij me zou passen en toen herinnerde ik me dat ik lang geleden al eens voor de jeugd had geschreven: er is ooit een Vlaams Filmpje met een verhaal van mij uitgebracht. We spraken nog wat verder, maar ik kreeg toch steeds meer het gevoel dat het weer ging uitdraaien op het befaamde zinnetje: laat maar weten als je nog wat hebt.

Want Sandra wilde alleen schrijvers van wie ze zeker wist dat ze ze in de boekhandels kon onderbrengen. Dat was in mijn geval toch de vraag, want hoe krijg je in België een Nederlandse schrijver verkocht en hoe krijg je als Belgische uitgever boeken in de Nederlandse boekhandels? Terwijl ik me aan het voorbereiden was op de zoveelste afwijzing, zei Sandra ineens: ‘Awel, ik ga u een contract aanbieden.’
Op die woorden had ik dertig jaar gewacht, dus ik begon te janken. Toen ze bovendien ook nog zei: ‘Ik maak er twee contracten van.’ (want we hadden toen twee ideeën op tafel liggen), wist ik helemaal niet meer hoe ik het had.

’s Avonds, toen de vreugde wat was gezakt, bedacht ik me opeens dat ik nog een Vlaams Filmpje had, dat niet was uitgegeven. Ik als een gek naar mijn pc en mijn externe harde schijf: heb ik dat verhaal nog? Dat was het geval, het heette: Jacht op de vampierjager.
Zonder het zelf te herlezen heb ik het doorgestuurd naar Sandra. Het was natuurlijk 20 jaar oud, maar ik had zoiets van: ze kijkt daar wel doorheen. En dat is uiteindelijk de basis voor De nepvampier geworden. Ook heel fijn: ik heb van Sandra alle vrijheid gekregen om Bloedwetten op mijn eigen tempo af te ronden.

De nepvampier, dat was ook nog even wat, want het verhaal moest drie keer zo lang worden om er een jeugdboek van te maken, ongeveer 38.000 woorden. In vergelijking met een boek voor volwassenen valt dat nog mee, maar ik had natuurlijk nog nooit een oud verhaal drie keer zo dik moeten maken. Ik had geen flauw idee hoe dat zou gaan en hoe lang ik daarmee zou bezig zijn. Nou, ik heb het geloof ik in zes weken gedaan, dus het ging lekker.

Stond je daar zelf een beetje verbaasd van?
Ja, want ik heb geen kinderen dus ik weet alleen wat ik zelf vroeger als kind leuk vond om te lezen. Ik moest denken aan de boeken van Roald Dahl en hoe ik daarvan heb genoten als kind. Daarin mocht het vies en stout en grappig zijn. Daar voelde ik meteen veel vrijheid in. Vanuit dat idee ben ik aan de slag gegaan.

En nu werk je aan het tweede boek over de jonge vampier Vladimir von Rotenbeck?
De pestmachine is ondertussen zelfs al door de correctieronde. Deze maand heb ik én het binnenwerk van Bloedwetten 4 – Voortbestaan én het nalopen van de correctie van De pestmachine op de agenda staan. De correctie van De pestmachine heb ik inmiddels afgerond. Ik lees bij elke ronde het boek ook nog eens van A tot Z door, dus het is niet alleen een kwestie van alleen even de foutjes eruit halen.

 

Hier eindigt het eerste deel van dit interview. In het vervolg hebben Sophia en ik het onder meer over de verschillen tussen selfpubben en regulier uitgeven, over wat ze zo leuk vindt aan schrijven en over, hoe kan het ook anders, vampiers. Tot dan!

 

Fotomateriaal: © Sophia Drenth

 

© 2020 – 2024 Fantasize & Isabelle Plomteux

 

You cannot copy content of this page