web analytics
zaterdag, juli 27

Interview met Sophia Drenth – deel 2

Door Isabelle Plomteux

Tijd voor het tweede en laatste deel van het interview met Sophia Drenth. In deel 1 hadden we het onder meer over hoe ze met schrijven begon en er weer mee ophield, om acht jaar later volkomen onverwacht te herbeginnen.

Jouw jeugdboeken verschijnen bij een reguliere uitgever. Bloedwetten geef je zelf uit. Je bent dus uitstekend geplaatst om beide uitgeefopties met elkaar te vergelijken. Wat zijn volgens jou de voor- of nadelen van beide systemen?
Het grote voordeel van selfpubben, namelijk doen wat je zelf wil, is tegelijkertijd ook het grootste nadeel, want een mens weet gewoonweg niet alles. En alle fouten die je maakt, komen op je eigen bord terecht. Ergens is het ook onnodig het wiel weer uitvinden. Ik bedoel, uitgeven is ook gewoon een vak.
Als het goed is, heb je als regulier uitgegeven schrijver een match met je uitgever en probeer je samen het beste mogelijk boek af te leveren. Bij Hamley heb ik bijvoorbeeld de vrijheid om ook suggesties voor de cover te doen. Zo moet het naar mijn idee zijn, dat je samen het product naar een hoger plan tilt. Laten we zeggen dat ik door het selfpubben weet wat mijn tekortkomingen zijn en dat ik nu zoiets heb van: laat mij maar gewoon lekker schrijven. Dat creatieve ligt me toch het beste.

Cover Bloedwetten 4 – Voortbestaan

Denk je dat je selfpub-ervaring helpt in het contact met een reguliere uitgeverij?
Het helpt wel om te weten wat erbij komt kijken. Maar dat strakke uitgeefschema heeft iemand zonder selfpub-ervaring met een beetje inlevingsvermogen ook snel genoeg door, denk ik. Zoveel weken voor de redactie, zoveel weken voor het binnenwerk. En dan gaat het alsnog geheid verkeerd (lacht). Ik ben me misschien ook wat meer bewust van wat alles kost. Het selfpubben heeft trouwens mijn kijk op mijn eerdere afwijzingen ook veranderd. Ik ben het aanbieden van een boek aan een uitgever gaan zien als een lening aanvragen bij een bank.

Zo is het eigenlijk toch ook min of meer?
Ja, maar ik denk dat veel schrijvers en bij uitbreiding kunstenaars dat niet zo zakelijk zien. Maar je vraagt gewoon aan een bedrijf: investeer tijd en moeite en geld in mij. Dan moet je het niet persoonlijk opvatten als er op commercieel vlak te weinig ruimte door de uitgever wordt gezien voor wat jij geschreven hebt. Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan, dat weet ik ook wel. Ik heb er zelf soms ook nog moeite mee. Het is gewoon een harde wereld.

Waar ik persoonlijk een beetje moeite mee heb, is dat grotere uitgeverijen vooral vertaalde fantasy lijken uit te geven.
(knikt) Een van de grote stigma’s die er aan Nederlandse fantasy kleeft, is dat er geen goede Nederlandse fantasy bestaat. Dat komt inderdaad deels doordat er zoveel vertaald werk wordt uitgegeven. Soms nemen Nederlandse fantasy-auteurs daarom zelfs een Engels klinkend pseudoniem aan, zodat het lijkt alsof hun boek uit het Engels vertaald is. Op die manier hopen ze binnen Nederland beter te verkopen. Nou, ik blijf gewoon Drenth hoor.
Ook hebben we hier in Nederland het gezegde: wat de boer niet kent, dat lust ‘ie niet. Als ik bijvoorbeeld met mijn boeken op Comic Cons sta tussen de blockbusters à la Marvel, dan is de meest voorkomende reactie die ik krijg: ken ik niet en vervolgens lopen ze door. Ik heb dan zoiets van: probeer het eens, maar nee. Tja, wat doe je daaraan?

Als Nederlandstalige fantasy-auteur voel ik me heel vaak onzichtbaar. Ik vraag me dan ook regelmatig af: hoe word ik gezien en dan vooral hoe word ik gezien op een manier waar ik me zelf goed bij voel? Want ik ken ook mensen die op beurzen als warme spekpannenkoeken boeken verkopen, en dan sta ik daarnaar te kijken en denk ik: jullie gebruiken allemaal foefjes. Zo ben ik gewoon niet. Ach, misschien moet ik daar wat harder in worden.

Ik denk niet dat je jezelf moet veranderen, maar er moet toch ergens een manier van communicatie bestaan waar je je wel goed bij voelt? Want je persoonlijkheid is natuurlijk ook een deel van jouw schrijverschap. Ze komt terug in je boeken, in de manier waarop je schrijft.
Daarom heb ik op een gegeven moment ook besloten om gewoon open te zijn over mijn chronische ziekte, terwijl ik altijd heel erg bang was voor de reacties van mensen. Die krijg ik soms ook wel, dat mensen zeggen: ‘O, die zit maar een beetje te schrijven, omdat ze zich verveelt.’ Alsof alleen gezonde en succesvolle personen goede boeken kunnen schrijven. Op een gegeven moment wilde ik gewoon open zijn over wie ik ben. Wie weet helpt het iemand die met hetzelfde probleem zit, maar vooral: ik wil gewoon mezelf kunnen zijn. What you see is what you get, dat.

Wat bevalt je het meest aan schrijven? Wat het minst?
Ik ben een schrijver die heel makkelijk zonder schrijven kan. Ik ben nu voor het eerst in acht jaar helemaal schrijfvrij en ik vind het heerlijk, echt even me-time. Het minst leuke vind ik het eeuwige herschrijven. Alhoewel dat ook zijn charmes heeft, want je ziet je boek met iedere ronde (als het goed is tenminste) beter worden. Ik hou er ook wel van om in een herschrijfronde dingen in een boek te stoppen die je als lezer pas ziet als je het boek een tweede of derde keer leest, al is het erg moeilijk om alles te laten kloppen. Ik ben ook heel organisch als schrijver. Ik ben geen planner. Het enige wat ik heb, is een notitieboek en die notities gaan kriskras door elkaar. Soms noteer ik daar het een na het ander in. Ik neem het ook altijd mee as ik naar bed ga, maar ik heb er nu al weken niet in geschreven. De echte leuke momenten zijn eigenlijk schaars, dat zijn de momenten dat ik word meegenomen in mijn hoofd, dat ik in de flow zit. Dat is het fijnst en het verslavendste maar ik moet zeggen dat ik daar weinig last van heb. Ik heb het wel meer bij de jeugdboeken.

Voor de eerste opzet werk ik nu wel in Scrivener, dat is heel fijn, want dan kan ik een soort prikbord maken en daar al mijn hoofstukken samen met een paar aantekeningen op plakken. Zo zit ik nu een beetje te plotten. Maar soms gaat het toch nog de heel andere kant op.
Zoals nu met De pestmachine. Ik was al naar het eind toe aan het werken en had een paar grappen in het verhaal gestopt die aan het eind zouden worden onthuld, maar vervolgens, bij het tandenpoetsen notabene, wist ik opeens hoe het écht zat en hoe ik het verhaal op een veel betere manier rond kon krijgen, maar toen had ik dus twee lijntjes die ik bij elkaar moest zien te krijgen. Uiteindelijk heb ik er toch eentje uitgehaald en het andere erin gelaten. Bij het schrijven ga ik altijd van een gevoel of een situatie uit, anders werkt het niet voor mij.

Het allerleukste vind ik dan ook het schrijven van de eerste versie, het samen met mijn personages op zoek gaan naar wie ze zijn. Dat is voor mij heel belangrijk, dat aanvoelen van een personage, als het ware in zijn hoofd kruipen en op zoek gaan naar zijn motivatie. Waarom is hij of zij, maar mijn hoofdpersonages zijn meestal mannen, ook in De nepvampier is dat zo, waarom is hij wie hij is? Waarom doet hij wat hij doet? Vandaar dat ik ook bronvertellingen bij de Bloedwetten heb geschreven, (aanvullingen op het hoofdverhaal die het ontstaan en de voorgeschiedenis van sommige Ath’vacii onthullen, red.) In dat opzicht is heel Bloedwetten natuurlijk de bronvertelling van Roan Storm.

Zie je jezelf ooit in een ander genre schrijven?
Ik heb wel eens thriller overwogen en richting magisch realisme heb ik zoals ik daarstraks al zei ook wel korte verhalen geschreven maar ik vind het toch het prettigst als er in mijn verhalen iets zit wat in de werkelijke wereld niet kan. Ik heb bijvoorbeeld geen enkele behoefte om over een chronisch ziek meisje in de dagelijkse wereld te schrijven, dat ligt me gewoon niet. Soms vragen mensen wel eens waarom ik fantasy blijf schrijven als het voor geen meter verkoopt, maar je vraagt toch ook niet aan een tennisser waarom hij geen voetballer is? Voor mij is fantasy juist een vergrootglas voor de realiteit.

Heb je favoriete auteurs?
Michael Moorcock heb ik al genoemd, alhoewel ik niet weet of ik zijn boeken vandaag even goed zou vinden als op mijn zestiende. Ik durf ze niet goed herlezen, eerlijk gezegd. Ik ben bang om de herinnering te bederven.
Verder heb ik een heel lange tijd niet gelezen, toen ik gestopt ben met schrijven ben ik tegelijkertijd ook gestopt met lezen. Op een bepaald moment ben ik dan wel herbegonnen met schrijven, maar dat slokte zoveel tijd op dat ik misschien een tot twee boeken per jaar las. Pas de afgelopen maand ben ik herbegonnen. Zo lees ik nu The Crimson Petal and the White van Michel Faber, dat boek ligt al twee jaar naast mijn bed. Verder de boeken van Clive Barker en Neil Gaiman, maar ik vind wel dat ik eens wat nieuwe schrijvers zou moeten ontdekken.
Ik heb ook niet zoveel zin om in het genre te lezen als ik eerlijk ben. Ik schrijf ook niet echt fantasy qua wereldbouw enzovoort, mijn boeken spelen zich af in de fantasy-equivalent van de Victoriaanse tijd en daar lopen vampiers rond. Ik schrijf eigenlijk historisch incorrect met fantasy-elementen, zoals bijvoorbeeld Jonathan Strange and Mr. Norrel van Susanna Clarke, al is dat volgens mij wel historisch correct, maar in mijn Bloedwetten gaat het meer om sfeer, een historische sfeer.

Onder welk subgenre zou je Bloedwetten onderbrengen? Gothic? Steampunk? Of is het een hybride tussenvorm?
In het begin omschreef ik het als gothic horror, maar dat klopt niet helemaal, vooral dat horrorgedeelte niet. Er zitten natuurlijk angstaanjagende scènes en horrorelementen in de boeken, maar het doel van de boeken is niet de lezer angst aanjagen en choqueren. Bloedwetten is niet met dat doel geschreven. Dat maakt het ook moeilijk om te zeggen wat het dan wel is. Dark fantasy is misschien een juistere omschrijving. 1000 Nachten, de bronvertelling van Katine LaSoeur, de femme fatale onder de Ath’vacii, is dan weer 100% dark romance. Al is Bloedwetten zelf in de kern natuurlijk ook een liefdesverhaal. Tegen een historisch incorrecte achtergrond en met een gotisch tintje.

Kan je het verhaal van de reeks even schetsen?
Roan Storm, politicus in de Verenigde Neerlanden, is op kruistocht om alle Ath’vacii uit te roeien, want ze zijn verantwoordelijk voor de dood van zijn vrouw. Dankzij zijn bloedwet groeit zijn macht bij het volk, maar de Ath’vacii laten niet op zich zitten en ontvoeren hem. Storm is bereid te sterven voor zijn wet. Alleen, in plaats van hem te vermoorden, maken de Ath’vacii hem tot een van hen. Ze schenken hem het eeuwige leven, zijn eigen bloedwet eist zijn dood. Daardoor worden allemaal dingen in beweging gezet, want wat doet hij nu met zijn bloedwet en wat met de liefde, want hij wordt verliefd, op een mens, en lukt het hem om zijn bloeddorst onder controle te houden? Dit verhaal, Roans strijd met zijn nieuwe, eeuwigdurende bestaan, wordt in vier boeken — Vonnis, Verlossing, Verval en Voortbestaan, verteld.

Je schrijft op dit moment zowel voor kinderen als volwassenen. Wat zijn volgens jou de voornaamste verschillen?
In tegenstelling tot Bloedwetten, is De nepvampier vanuit één standpunt geschreven: dat van Vladimir, een vampierjongen met een wankele gezondheid die geen bloed verdraagt. De woorden zijn natuurlijk ook eenvoudiger, maar verder zit er net als in mijn verhalen voor volwassenen diepgang in, bijvoorbeeld de relatie die Vladimir heeft met zijn moeder en zijn zussen en hoe het leven is als chronisch zieke, dat komt allemaal aan bod.

Doe je beide even graag?
Het volwassen genre ben ik op dit moment eerlijk gezegd een beetje zat. Er zitten nog een paar volwassen boeken in mijn hoofd, maar de kans bestaat dat die er nooit gaan komen: een paar bronvertellingen, dat futuristische boek waar ik het daarstraks over had en verder heb ik een personage waar ik graag over zou willen schrijven.
Ik had het niet verwacht maar een jeugdboek schrijven gaat me goed af. Dat vind ik het leukste eraan, denk ik, dat het er zo makkelijk uit komt. Jeugd schrijft ook losser en onbezorgder. Daar was ik aan toe na acht jaar Bloedwetten, maar ik weet natuurlijk niet of ik het ga missen om helemaal de diepte in te kunnen, dat moet nog blijken. Dus ik laat het maar gewoon gebeuren.
Als ik nog wat schrijf voor volwassenen, wil een uitgever het dit keer misschien wel hebben of misschien wordt het een andere leeftijdscategorie en kan het bij Hamley worden uitgegeven, geen idee, ik zie wel.

Dan: vampiers, vampiers, zowel in je jeugdboeken als in je Bloedwetten. Vanwaar die fascinatie? Wat bevalt je zo aan hen?
Ik was echt niet van plan om de vampiermoeder van Nederland te worden. Het is gewoon gebeurd. (lacht) Het is heus niet zo dat ik hier de hele dag heel erg gothic zit te wezen. Toen ik begon met schrijven of eigenlijk net ervoor, was dat wel het geval, maar het gekke is dat ik toen helemaal geen gothic schreef. Ik vind het nog steeds leuk om kerken en begraafplaatsen te bezoeken, maar ik luister niet meer naar gothic muziek en ga beslist niet naar party’s (als dat ooit weer mag).
In mijn korte verhalen is overigens geen vampier te bekennen, met uitzondering dan van het verhaal waar ik de Milleniumprijs mee heb gewonnen. Dat ging over Don Laco, een meesterparfumeur die met zijn geuren de doden weer tot leven wekt. Hij is tussen haakjes het personage waarvan ik daarnet zei dat ik er nog graag een boek over wil schrijven. In dat verhaal zat ook een vampier, dus ze komen inderdaad wel terug, zo af en toe. (lacht opnieuw)
Ik vind het ook heerlijk om een personage als Collignon (een Ath’vacii uit Bloedwetten, red.) te creëren. Hij voelt niets dan dedain voor de menselijke soort. Dat staat heel ver van me af, maar toch wil ik zijn beweegredenen en die van de andere Ath’vacii begrijpen. Daarom heb ik ook hun bronvertellingen geschreven. Via iemand die onmenselijk is onderzoek ik zo de menselijke natuur. Dat profilen van mensen zal ik misschien toch wel gaan missen als ik alleen jeugdboeken zou blijven schrijven.

Als je hoofdpersonage ooit geen vampier zou zijn, wat dan wel?
Eigenlijk doet het er niet toe wat te zijn, zolang ik maar een klik met hen heb. Ik heb nu een heel vaag idee voor een jeugdboek, maar het hoofdpersonage gaat geen vampier zijn. Wel een buitenstaander, dat is denk ik wel een rode draad bij mij.

Net als Bloedwetten is De nepvampier een reeks. Toeval?
Een reeks met een doorlopend verhaal schrijven is eigenlijk helemaal niet zo leuk. Bij Bloedwetten is me dat uiteindelijk zwaar gaan opbreken, want vier boeken lang moeten alle lijntjes blijven kloppen. Ik weet niet of ik dat zo snel weer zal gaan doen. Langs de andere kant zijn de bronvertellingen natuurlijk ontstaan dankzij het overkoepelende, over-boeken-heenlopende verhaal, en zoals ik daarnet als zei vind ik die heerlijk om te schrijven. Dat komt onder andere omdat ze veel overzichtelijker zijn dan Bloedwetten zelf, want aanmerkelijk korter.
Als ik in de toekomst ooit nog iets reeks-achtig schrijf voor volwassenen, zal het dus iets zijn met een verhaal dat per boek afgerond is. De personages of de wereld neem ik dan mee naar het volgende boek om ze daar verder te ontwikkelen, maar ik zal me niet snel meer wagen aan een verhaal dat je vier boeken lang opbouwt. Vladimirs avonturen bestaan ook uit afgeronde verhalen en dat bevalt me prima.

Cover van De pestmachine

Waar gaat De nepvampier eigenlijk over?
Vladimir is als jonge vampier een schande voor zijn familie, omdat hij boze darmen en pukkels krijgt wanneer hij bloed drinkt. Niemand weet een oplossing voor zijn mysterieuze kwaal, waarop hij besluit om zelf op zoek te gaan naar genezing. Tijdens zijn zoektocht leert hij het waarzegmeisje Naswikka kennen. Zijn vertelt hem dat er een groter gevaar op de loer ligt dan boze darmen: een vampierjager is op weg naar Knekelstein. Zal Vladimir in staat zijn om zijn moeder en zussen te beschermen of blijkt hij toch niet meer dan een waardeloze nepvampier?

Je Bloedwetten-reeks won diverse prijzen. Toch durfde blijkbaar geen enkele reguliere uitgeverij het aan om de latere delen van de reeks alsnog uit te geven. Of was het voor jou toen al een uitgemaakte zaak dat je de hele reeks in eigen beheer ging uitbrengen?
Deel twee heb ik net als deel een eerst naar een aantal uitgevers gestuurd, maar voor zover ik al antwoord heb gekregen, was dat net als bij deel één ook weer steeds nee. Vanaf deel drie leek een uitgever benaderen me zinloos en ben ik gewoon meteen gaan selfpubben. Ik had er ook helemaal niet meer op gerekend dat ik met mijn jeugdboeken toch nog bij een uitgever zou belanden.

Aansluitend hierbij: Hoe komt het denk je, dat er zo weinig oorspronkelijk Nederlandstalig genre-werk voor volwassenen in de boekhandels ligt?
Ik heb het altijd een beetje geweten aan de Nederlandse zegwijze: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Ik denk dat de meeste Nederlanders daarom fantasy gewoon onzin vinden. Maar als je dan kijkt op een Comic Con hoe groot die subcultuur is, dat spreekt die aanname dan weer tegen. Alleen is dat natuurlijk vrijwel alleen film en tv-series. Fantasy in boekvorm is een stuk minder populair, al helemaal van Nederlandstalige fantasyschrijvers.
Overigens is het wel bizar om te merken dat een fantasy-jeugdboek wel doodnormaal is. Alhoewel, ik zat zo’n beetje te denken om in scholen over mijn jeugdboeken te gaan praten, het schnabbelcircuit weet je wel, en kreeg het volgende advies: als je veel wil gevraagd worden, moet je contemporary gaan schrijven. Nou, dat ligt me gewoon niet, ik schrijf over een vampiertje met problemen.

Maar een heel zinnig antwoord heb ik niet voor je, behalve dan dat het gewoon zo is en dat fantasy wordt gezien als een genre voor kinderen. Wat natuurlijk klinkklare onzin is. Er wordt geredeneerd van: het is niet echt, dus het heeft geen waarde, dus het is geen literatuur, dus je leert er niks van, dus als volwassene moet je je er bijna voor schamen dat je ervan houdt, maar wat is in godsnaam het verschil tussen fantasy en een thriller of eender welk ander fictiewerk? Hallo, je leest over mensen die niet bestaan!
Tenzij het een autobiografie is en dat nog is het een interpretatie van de schrijver. Eigenlijk is geen enkel boek echt.
Naar aanleiding van een schrijfster die op social media de opmerking had gekregen dat ze te veel moeilijke woorden gebruikte en dat haar lezers daardoor sneller zouden afhaken, heb ik onlangs ook het volgende bedacht: misschien zijn er lezers die zich dom voelen als ze een door de schrijver bedacht fantasy-woord tegen komen, in plaats van dat ze zich geprikkeld voelen en denken van: wauw ik zit in een andere wereld, wat spannend, Ath’vacii wat zijn dat?

Bij de blogtour van Zwart hart die ik laatst deed, zeiden een aantal recensenten ook dat er veel fantasytermen in het verhaal stonden. En dat terwijl er welgeteld één echt fantasywoord instaat. Voor de rest heb ik namen zoals witkoppen en nachtsluipers, daarvan kan je toch enigszins fabriceren wie of wat dat zijn? Maar de commentaar was: je wordt wel heel erg in het diepe gegooid.
Daar hou ik nu juist heel erg van, van hoppetee, meteen de actie in en gaandeweg ontdek je wel wat er aan de hand is.

Maar mijn theorie is dus dat mensen daarom fantasyboeken wegleggen, omdat ze de woorden niet snappen. Als ik een onbekend woord tegenkom, bijvoorbeeld in een Engels boek, dan zoek ik het gewoon op. Maar wat je kan doen om deze mindset te veranderen, zou ik zo meteen niet weten, want waarom zou je niet iets nieuws willen leren?
Verder: Nederlandse fantasy kan gewoon even tof zijn als fantasy uit Angelsaksische landen. Maar hoe maak je dat duidelijk? Ik krijg ook heel veel te horen: ik lees alleen Engels, dat is ook zo’n muur waar je tegenaan loopt. Hoe breek je daar doorheen?

Tot slot, wat zijn je ambities en toekomstplannen?
Ik wil binnenkort met een nieuwe “side hustle” opstarten. Daarvoor ben ik momenteel hele verzamelingen foto’s waar geen copyright meer op zit aan het inscannen en retoucheren. Daar wil ik digitale collages mee gaan maken, die ik kan verkopen als clipart.
Bij Gnoom was elk sieraad uniek, maar als je zo’n collectie online wil zetten moet je van ieder object een foto gaan maken en daarbij ook nog eens de grootte en de kleur vermelden. En als je iets verkoopt, moet je er nog mee naar het postkantoor.
Ik wil nu iets hebben dat ik een keer maak en vervolgens duizend keer kan verkopen. Eigenlijk net zoals een boek, alleen dan met minder werk.

Verder ga ik kijken hoe ik mijn e-books weer kan aanmelden bij Bol. Als dat gelukt is, moet ik daar natuurlijk ook een aankondiging voor doen. En ik wil op zoek naar recensenten die de al verschenen delen van Bloedwetten willen recenseren, om de reek in zijn geheel een impuls te geven. Het is moeilijk om een blogtour te maken als je zo ver zit in een reeks want er zijn steeds minder mensen die de hele reeks gelezen hebben.

Daarnaast ben ik ook nog aan het opruimen en spullen aan het wegdoen, want ik wil een nieuwe werkkamer installeren en in een later stadium zelfs verhuizen. Het (oude) huis waar ik nu woon, in de binnenstad van Amsterdam, begint steeds meer mankementen te vertonen. Projecten genoeg dus.
Op schrijfgebied ga ik mij voorlopig op jeugdboeken richten. Binnenkort moet ik maar eens in gesprek met Sandra over welk avontuur van Vladimir als volgende geschreven gaat worden. Boeken voor volwassenen laat ik voorlopig links liggen, maar ik sluit niet 100% uit dat ik me daar weer eens aan waag.

Sophia Drenth, eigen foto

Waar kunnen geïnteresseerde lezers je vinden?
Website
Facebook: @SophiaDrenthSchrijft
Instagram: @sophiadrenth
TikTok: @sophiadrenth

Sophia’s boeken en verhalen gingen met de volgende prijzen aan de haal:
1999 – Millennium Prijs (tegenwoordig Harland Award) met het verhaal ‘Een vleugje eeuwigheid’
2015 – Bastaard Fantasy Award beste boek voor Bloedwetten Vonnis
2017 – Indie Award publieksprijs beste boek voor Bloedwetten Verlossing
2017 – Bastaard Fantasy Award beste boek voor Bloedwetten Verlossing
2017 – Edge Zero met het verhaal ‘Fragmenten’
2019 – Indie Award juryprijs beste boek voor 1000 Nachten

 

Fotomateriaal: © Sophia Drenth

 

© 2020 – 2024 Fantasize & Isabelle Plomteux

 

You cannot copy content of this page