web analytics
vrijdag, maart 29

Interview met Pen Stewart

Door Isabelle Plomteux

Ik sprak met Pen naar aanleiding van haar recentste boek, Onderuniversum, dat onlangs bij Hamley Books verscheen. Het werd een uitgebreide babbel. We hadden het onder meer over haar schrijverschap, de toekomst van Nederlandstalige fantasy en de coaching en redactie die ze aanbiedt.

Kan je jezelf kort even voorstellen? Wie is Pen Stewart?
Goh, ja, wie is Pen Stewart? Ik ben geboren en opgegroeid in Gent en woon nog steeds in een van de randgemeenten. Ik ben 44, getrouwd en heb twee dochters. Omdat ik heel graag tekende en schilderde, heb ik kunstonderwijs gevolgd, meer specifiek architecturale kunsten. Momenteel werk ik halftijds en daarnaast schrijf en schilder ik. Of misschien kan ik beter zeggen: ik schrijf en schilder en daarnaast werk ik halftijds. (lacht)

We gaan het vandaag vooral over je schrijven hebben. Hoe lang doe je dat al?
Al heel lang. Zodra ik een boek kon lezen, ben ik er nooit meer mee gestopt. Voor schrijven en tekenen geldt eigenlijk hetzelfde. Als kind hield ik een dagboek bij en schreef ik korte verhaaltjes, bijvoorbeeld over mijn vakantie aan zee. In mijn tienerjaren ben ik dan minder gaan lezen en schrijven en meer beginnen schilderen en tekenen. Ik was begin twintig toen de lees- en schrijfmicrobe me weer te pakken kreeg. Ik was pas getrouwd en woonde met mijn man en twee jonge kinderen op een appartement. Met een living vol peuterspullen kon ik mijn schildersezel nergens meer kwijt. Maar de boeken van Harry Potter waren net verschenen. J.K. Rowlings personages en verhalen hebben me ertoe aangezet om het schrijven weer op te pakken. Ik besloot te kijken of ik ook een boek bij elkaar kon schrijven. Zo ontstond Aestivum. Het verhaal speelt in dezelfde wereld als het later verschenen Wintercode en was bedoeld als onderdeel van een tot op heden niet verschenen trilogie. Toen het manuscript van Aestivum klaar was, zond ik het in voor een manuscriptenwedstrijd onder toezicht van Renate Dorrestein: het beste manuscript 2009. Tot mijn verrassing eindigde ik op een gedeelde vierde plaats. Op 200 deelnemers was dat een resultaat waar ik nooit van had durven dromen. Ik was er superblij mee.

Las je voor je Harry Potter-periode ook al fantasy?
Eigenlijk wel. Als kind las ik De gouden dolk van Thea Beckman. Dat vond ik een geweldig verhaal. Daarna kwam Narnia, en had ik het geluk een opa te hebben die heel veel fantasy-boeken in huis had. Hij liet me kennis maken met Het zwaard van Shannara van Terry Brooks. Toen was het hek van de dam. Maar Harry Potter heeft me aan het schrijven gekregen.

Zie je jezelf ooit in een ander genre schrijven?
Een thriller zou me wel liggen, denk ik. Al is de kans groot dat het dan op een bovennatuurlijke thriller uitdraait. (lacht) Op de een of andere manier sluipen er altijd fantastische elementen mijn verhalen binnen.

Je eerste volwaardige fantasy-roman, Wintercode, is bij Quasis uitgegeven. Kan je iets meer vertellen over die samenwerking en over het boek zelf?
Ik had al twee fantasy-verhalenbundels uitgebracht via pod-uitgeverij Het Punt, Nanokanaries en olifantenhersenen en Tijd M.A.N Chine, toen ik Jasper Polane (de uitgever achter Quasis, red.) via Facebook ontmoette. We raakten aan de praat en van het een kwam het ander. Jasper was op dat moment bezig met de uitgave van zijn roman Lege steden en vroeg me of ik geen zin had om ook door hem uitgegeven te worden. Daar was ik wel voor te vinden, want hij had en heeft een reguliere uitgeverij. Ik hoefde geen geld op te leggen en kreeg een standaard uitgeefcontract aangeboden. Het boek kwam ook bij CB te liggen. Allemaal voorwaarden die ik graag vervuld zag, want daardoor kon ik misschien in aanmerking komen voor een beurs van Literatuur Vlaanderen. Jasper en ik hebben dan eerst een kleine Splinter uitgegeven (Splinters zijn een reeks losse pocketboekjes van uitgeverij Quasis met korte verhalen, red.) om te kijken of we goed konden samenwerken: Opgejaagd. Samenwerken lukte prima, dus heb ik het manuscript opgepoetst waarmee ik in 2013 op de longlist was geëindigd van een door uitgeverij Luitingh Sijthoff georganiseerde manuscriptenwedstrijd en het bij Quasis als Wintercode uitgegeven.
Er zitten trouwens ook 26 schilderijen van mijn hand in het boek verwerkt. Jaspers vrouw Petra kwam met dat idee op de proppen en ik ben er meteen op ingesprongen. Het boek, dat het verhaal vertelt van Chloë, de laatste overlevende van de orde van de Winterkinderen, is daardoor iets heel bijzonders geworden.

Is Wintercode een standalone, of kunnen we nog meer boeken in dezelfde wereld verwachten?
Ik heb een vervolg geschreven en het derde en laatste boek is deels af. Maar het is aan de uitgever om te beslissen of hij de twee andere delen van de trilogie al dan niet uitgeeft. Ik schreef ook al een prequel over de hoofdrolspelers, Sia en Jake, vijf jaar voor de gebeurtenissen in Wintercode, maar ook dat verhaal blijft nog even liggen. Door corona gaat alles nu eenmaal een stuk lastiger.

Cover Onderuniversum, eigen foto van Pen Stewart

Hoe kwam je vervolgens bij Hamley Books terecht?
Ik kende Hamley Books al van de social media, maar op Facts 2019 was ik op de stand van de Brugse boekhandel aanwezig om mijn boeken (mijn verhalenbundels en Wintercode) te signeren. Naast mij zat een andere dame ook te signeren. Dat was auteur Sandra Vets, een van de drijvende krachten achter Hamley Books. Ik vertelde haar over een YA-manuscript dat ik had geschreven en waar ik een beetje in de knoop mee zat, in die zin dat ik er geen bestemming voor had: Quasis gaf geen YA uit. Sandra bood aan het te lezen en besliste tot mijn verrassing dat ze het wilde uitgeven. Midden in de eerste lockdown tekende ik bij haar een contract voor twee boeken: Onderuniversum en het vervolg waar ik momenteel aan werk en dat net is goedgekeurd voor publicatie: De drie Einsteins.

De boeken die door Hamley worden uitgegeven zijn verzorgde hardcovers met veel aandacht voor detail. Speelde dat een rol bij je keuze om met hen in zee te gaan? Of was er iets anders dat je over de streep trok?
Dat speelde uiteraard een rol, maar het professionalisme van Sandra en haar team, de manier waarop ze hun boeken in de markt zetten en met hun auteurs omgaan, was voor mij nog belangrijker.

Onderuniversum is YA. Wintercode is dat niet of werd toch niet onder die noemer uitgebracht. Was het een bewuste keuze om YA te gaan schrijven?
Ik had al voor mezelf uitgemaakt dat ik als auteur ook graag scholen wilde gaan bezoeken. Een boek voor tieners en jongvolwassenen leek me daarvoor ideaal. Dus ja, het was bewust. En ik doe het ook gewoon graag, ik schreef vroeger ook al vaak YA-gericht.

Wat zijn volgens jou de verschillen tussen YA-fantasy en fantasy of scifi voor volwassenen? Of zijn die verschillen er niet?
Toch wel. Een fantasyverhaal in het YA-genre gaat vaak over een eerste liefde, of het is een coming-of-ageverhaal. Ook zal je niet snel grafische seksscènes of expliciet geweld aantreffen. Thema’s worden vaak ook niet zo diepgaand behandeld als in fantasy of scifi voor volwassenen. Ik denk dat ik in Onderuniversum beide genres heb proberen combineren, in die zin dat ik een aantal onderliggende lagen in het verhaal heb gestopt. Een tiener zal denk ik voornamelijk het spannende verhaal lezen en de onderliggende thema’s minder oppikken, maar een al wat ouder of meer belezen iemand zal dat wel. In die zin kan je mijn verhalen zien als een overgang tussen YA en fantasy.

Heb je bij Onderuniversum ook bijgedragen aan de lay-out van het boek?
Jawel. Ik heb de foto’s geselecteerd die in het boek terug te vinden zijn, de cirkels rond de cijfers aan het begin van elk hoofdstuk verzonnen en de scène-dividers uitgezocht. De cover is in overleg met de uitgever en de ontwerper tot stand gekomen.

Je boeken zijn zowel in Nederland als in Vlaanderen verkrijgbaar. Vallen er jou verschillen op in de manier waarop Nederlandstalige fantasy in beide landen in het literaire landschap aanwezig is? In de boekhandels bijvoorbeeld?
Ik heb de indruk dat fantasy en dan vooral YA in Nederland net iets meer in de boekhandel aanwezig is dan in België. Al blijft het als beginnende auteur hard opboksen tegen de grote, internationale namen. Sinds de coronapandemie vind ik het als Vlaamse auteur bij een Vlaamse uitgeverij ook iets moeilijker om in een Nederlandse boekhandel binnen te raken.

Is er tussen beide landen ook verschil in de manier waarop er naar het genre wordt gekeken? Of in de aandacht die er in de pers aan wordt besteed?
Ik heb het gevoel dat men het genre in Vlaanderen sinds een paar jaar meer in de mainstreammedia begint te zien. Zo waren er naar aanleiding van LEES in Antwerpen, en Elftopia op het kasteeldomein van Ooidonk, verslagen in het nieuws van de VRT. Dat was pakweg vijf jaar geleden ondenkbaar. In Nederland zie ik die evolutie minder, maar ik volg het ook iets minder de afgelopen twee jaar, dus ik ben niet zeker of mijn indruk daarover klopt.

Hoe zie jij de toekomst van het Nederlandstalige fantastische genre?
Ik merk vooruitgang in de aandacht die het krijgt, al gaat het langzaam. YA van eigen bodem is steeds vaker in de boekhandels terug te vinden, maar fantasy of scifi-boeken van Nederlandse en Vlaamse auteurs blijven nog zeldzame raven op de planken.
Buiten de boekhandel krijgen we als genre-auteurs gelukkig wel steeds meer partijen mee die het genre uit zijn niche willen halen. Zo is Creatief Schrijven meteen op de kar gesprongen toen ik hen voorstelde om een cursus fantasy-schrijven in te richten, en had ik met de voormalige organisator van de Boekenbeurs in Antwerpen afspraken gemaakt rond een Vlaamse dag van de fantasy. Helaas ging hij kort daarna failliet. De mensen achter Lees, het initiatief dat dit najaar voor de eerste keer de Boekenbeurs verving, zijn gelukkig bereid om het project verder te zetten. Ze organiseren ook Facts (Belgian Comic Con) in Gent en zijn zich daardoor bewust van de meerwaarde die het genre kan creëren als het er de kans voor krijgt. Binnenkort ga ik met hen in overleg voor de Lees-editie van komend najaar.

Je bent een bezige bij, want naast schrijven en schilderen, geef je niet alleen cursussen fantasy-schrijven, maar hou je ook auteurslezingen en voordrachten. Daarnaast bied je schrijf-coaching en redactie aan. Ook las ik ergens dat je scenariste van een stripalbum bent en je inzet voor leesbevordering in de strijd tegen armoede. Wauw. Kan je over elk van deze bezigheden kort iets meer vertellen? Eerst maar eens de cursus die je geeft bij Creatief Schrijven.
Zoals ik al zei, ging Creatief Schrijven meteen akkoord toen ik hen contacteerde. Het hielp dat ik een leerkrachtenopleiding achter de rug had en het gewend was om voor klassen te spreken. Ik doe het ook graag. Een schrijver zien groeien in zijn vak en aan die ontwikkeling kunnen meehelpen, geeft me veel voldoening. Als de lessen live doorgaan, is het voor mijn extraverte ik bovendien een welkome afwisseling met het schrijven. Dat durft wel eens te eenzaam worden voor me.

Auteurslezingen geef ik vooral in scholen en bibliotheken. In Vlaanderen kan je een lezing boeken langs Auteurslezingen.be, het auteursplatform van Literatuur Vlaanderen, in Nederland loopt zo’n boeking via de Schrijverscentrale en het Nederlandse Fonds der Letteren. Soms heb ik het in zo’n lezing over mijn boeken, maar in middelbare scholen geef ik ook vaak workshops rond fantasy-schrijven, bijvoorbeeld rond wereldbouw of het creëren van fantastische personages.

Daarnaast bied ik ook schrijf-coaching aan, waarin ik een schrijver een op een begeleid. De invulling van die begeleiding hangt af van wat de auteur wil. Soms is hun manuscript nog in volle ontwikkeling en geef ik hoofdstuk per hoofdstuk advies, dat de auteur dan meteen kan toepassen. Bij anderen focus ik me op de schrijftechniek of help ik bij een writersblock. Maar evengoed bespreek ik de verhaalontwikkeling, de plotlijnen of de personages.

Redactie doe ik ook, op alle niveaus: van het grote plaatje tot woordredactie. Daarnaast kan je me ook om een leesverslag vragen. Dan neem ik een aantal bladzijden van je manuscript door en geef ik je een gefundeerd advies, waardoor je met een andere bril naar je eigen werk gaat kijken. Het leuke aan al deze dingen is dat het heel afwisselend werk is, en dat ik analytisch nadenken over een tekst kan afwisselen met het zelf creëren van een verhaal. Dat heb ik nodig, als schrijver en als mens, die combinatie van beide.

En dat stripalbum? Hoe zit dat in elkaar?
(lacht) Ja, dat stripalbum. Dat bestaat, maar zal hoogstwaarschijnlijk nooit worden uitgegeven. Het is een grafische weergave van mijn verhaal De distortiaanse linie, de niet meer te verkrijgen novelle waarin ik beschrijf wat er aan gebeurtenissen in Onderuniversum voorafgaat. Samen met een tekenaar heb ik op vraag van een uitgever twee jaar gewerkt om van de novelle een stripverhaal te maken. Ik schreef de tekst voor de bijhorende tekstballonnen. Maar toen de strip bijna klaar was, besliste de uitgever het niet uit te geven omdat we over de uitgeefvoorwaarden niet op een lijn zaten. De uitgave werd afgeblazen en de uitgetekende bladzijden belandden in een schuif van mijn bureau. Jammer, maar het was niet anders.

Als laatste activiteit hebben we je inzet voor leesbevordering in de strijd tegen armoede.
Dat project is helaas stilgevallen door corona. Ik hoop dat ik het binnenkort weer kan oppakken. Ik werkte ervoor samen met een internationale liefdadigheidsorganisatie: de orde van Sint-Lazarus. De oorspronkelijke bedoeling was om boeken rechtstreeks aan te kopen bij Vlaamse auteurs en zo meteen ook de armoede bij hen te bestrijden. Die boeken wilde ik dan aanbieden aan instellingen die zich inzetten voor kansarme kinderen.

Welke van al die activiteiten liggen je nu het beste? Want achter een bureau zitten schrijven is iets totaal anders dan spreken voor een zaal vol mensen, bij het radioprogramma van Tom de Cock aanschuiven of een signeersessie houden op de boekenbeurs.
Ik haal het meeste voldoening uit het neerzetten van de eerste versie van een nieuw manuscript en de vrijheid van creëren die je daarbij hebt. In alle daaropvolgende versies probeer je je creatie vervolgens zo mooi en zo goed mogelijk te maken. Dat is iets heel anders en vraagt ook andere vaardigheden. De eerste herschrijfronde vind ik ook nog leuk, maar als auteur ga je makkelijk een keer of vijftig door je manuscript voor het boek uiteindelijk wordt gedrukt. Dan heb ik het er wel een beetje mee gehad. Je boek promoten is weer iets anders. Dit klinkt misschien gek, maar signeren is naast leuk ook heel vermoeiend. Als je als beginnend auteur in een boekhandel staat komen de mensen echt niet naar je toe. Je moet je boek actief gaan verkopen, bijna zoals een marktkramer op de markt. Tientallen keren per dag hou je hetzelfde verkooppraatje. En hoop je dat de mensen je boek kopen. Na zo’n dag is de pijp ’s avonds echt wel uit. Eigenlijk moet je als schrijver heel veelzijdig zijn.

Cover De drie Einsteins, eigen foto van Pen Stewart

Als eerste Vlaamse fantasyauteur verkreeg je een beurs van Literatuur Vlaanderen. Hoe ging dat in zijn werk?
Ik heb het geluk gehad dat ik Wintercode bij Quasis kon uitgeven. Daardoor voldeed ik aan de voorwaarden voor het aanvragen van een beurs als auteur. Je moet namelijk minstens één publicatie hebben uitgegeven bij een reguliere uitgeverij, waarvan er ook nog eens voldoende exemplaren moeten gedrukt zijn, minstens 500 als ik het me goed herinner. De boeken moeten bij het CB liggen en verdeeld worden aan de boekhandels. Jij als auteur moet bovendien een minimum procentage aan royalty’s krijgen en over een standaard uitgeefcontract beschikken. Als je dit allemaal voor elkaar hebt, kan je een aanvraag indienen. Daarvoor moet je onder meer een motivatiebrief schrijven, zes exemplaren van je reeds verschenen boek opsturen en je plannen voor de komende twee jaar toelichten (de auteurssubsidie wordt tweejaarlijks toegekend, red.) Iedereen met wie ik sprak raadde me af om eraan te beginnen, als fantasy-auteur zou ik zo goed als geen kans maken. Ik heb het toch gedaan, met succes. Niet dat die beurs nu zo hoog is, maar het is een fijn duwtje in de rug. Een bevestiging van je schrijverschap ook.

Terug naar je recentste boek: waar gaat Onderuniversum over?
Het verhaal speelt zich af in 2665 na Chr. Voor Julian O’Mallaghan, het hoofdpersonage, leken de afgelopen zes maanden wel een droom. Niet alleen werd hij toegelaten tot het Amsterdamse stadsleger, Kim Katera is eindelijk zijn vriendin en staat onafscheidelijk aan zijn zijde. Maar dan gaan beiden op patrouille en loopt het grondig mis. Een ondergrondse uitbarsting met het epicentrum in de oude kerncentrale van Doel, bij Antwerpen, opent een nieuw transportnetwerk van doorgangen door Nederland en Vlaanderen. De wezens die daar uit tevoorschijn komen, zijn vreemder dan iemand ooit heeft gezien. Aanvankelijk is het enkel een raar verschijnsel, maar dan krijgen deze wezens Kim te pakken, én lijken ze het op Julian voorzien te hebben.

In Onderuniversum combineer je elementen uit scifi, dystopische fantasy, oude volksverhalen en legendes en gebruik je beelden en personages die refereren aan de hel van Dante en de Griekse mythologie. Is dat een kenmerk van jouw schrijven, dat versmelten van oud en nieuw, van hedendaagse genres en traditionele verteltechnieken?
(knikt) Ik verweef inderdaad graag elementen uit verschillende genres. Mijn boeken behoren daardoor niet echt tot een specifiek genre, maar zijn eerder cross-overs.

Dat maakt het niet gemakkelijk om ze in de markt te zetten, denk ik.
Klopt. Ik sluit dan ook niet uit dat mijn volgende YA-reeks wat meer mainstream zal zijn.

Maar eerst is er nog het tweede deel van de Onderuniversum-reeks, De drie Einsteins. Is er al een publicatiedatum? En kan je al iets onthullen over de inhoud?
Ja, dat het spannend is. (lacht) Ik ben momenteel druk met het manuscript in de weer. De publicatie is goedgekeurd en voorzien voor midden oktober, al is die datum door de huidige schaarste op de papiermarkt nog niet helemaal zeker.

Stopt de reeks daar?
Dat zal van de verkoop van deel twee afhangen. Ik heb nog veel ideeën, maar een uitgeverij is een commercieel bedrijf. Daarom, als je een reeks goed vindt en graag een vervolg wil: koop de boeken. Dat geldt niet alleen voor mij, maar voor elke auteur. Zonder lezers zijn we niets.

Hoe schrijf je? Ben je een plotter?
Deels. Voor ik begin te schrijven ken ik het einde en de ankerscènes die me ernaartoe zullen brengen. Maar daartussenin ligt nog heel veel open. Dat vul ik in tijdens het schrijven. Die aanpak bezorgt me soms hoofdbrekens, maar uiteindelijk komt het altijd goed.

Zijn er schrijvers waar je naar opkijkt? Van wie je veel hebt geleerd?
Oei, waar te beginnen? Ik vind Veronica Schwab heel goed, vooral dan Het onzichtbare leven van Addie LaRue. Neil Gaiman is ook een van mijn favorieten, net als China Miéville en Margaret Atwood. Jeff VanderMeer ook. Dichter bij huis heb ik veel bewondering voor Auke Hulst, Thomas Olde Heuvelt en W.J. Maryson. Wim Maryson is echt een soort mentor voor me geweest toen ik pas begon met schrijven.

Welke tips zou je beginnende genre-schrijvers willen geven?
Lees, niet alleen binnen het genre, maar ook daarbuiten, liefst zo divers mogelijk. En blijf studeren, blijf jezelf als auteur bijscholen.

Heb je plannen voor het vertalen van je boeken?
Geen concrete, nee. Ik zou eerst een literair agent willen vinden die me daarbij kan begeleiden.

Tot slot: Waar kunnen geïnteresseerden je vinden en wat zijn je plannen voor de toekomst?
Ik ben te vinden op Facebook, Instagram en Twitter. Daarnaast heb ik ook een website en een nieuwsbrief waar je op kan intekenen. Eigenlijk heb ik twee nieuwsbrieven: eentje voor schrijvers en eentje voor lezers.
Wat mijn plannen betreft: ik ga eerst De drie Einsteins afwerken, dan wil ik een jeugdboek neerpennen waarmee ik al een tijdje in mijn hoofd zit, en daarna wil ik een volgende YA oppakken, die dan waarschijnlijk wat meer mainstream zal zijn. Ook ga ik het luik schrijf-coaching en redactie verder ontwikkelen.

 

© 2020 – 2024 Fantasize & Isabelle Plomteux

You cannot copy content of this page