Door Isabelle Plomteux

Marcel Ozymantra (1970, Hilversum) is schilder, schrijver, designer, comics artist, uitgever en hoofdredacteur. Hij nam deel aan verschillende tentoonstellingen, zowel individueel als in groep en publiceerde verhalen, essays, illustraties en gedichten in diverse literaire en ‘fantastische’ tijdschriften. Heb ik het zo goed, Marcel?
Dat is inderdaad correct! Al vind ik ‘uitgever’ wat overdreven. We produceren Sintel met een klein team en laten het drukken. Dat is alles. Nou ja, en verspreiding en marketing, natuurlijk. Maar dat is alles.
Hoe komt het, dat je kunstenaarschap zich op zoveel diverse manieren uit? Zijn er visies, gedachten, impressies, gevoelens die je makkelijker via het ene medium uit, terwijl andere dan weer beter via een ander medium tot uiting komen? Zo ja, wat hoort dan voor jou met welk medium samen, of varieert dit?
Verschillende ideeën en gevoelens vragen om een ander medium om mee te werken. De essentie zit hem er misschien in dat ik oorspronkelijk als stripmaker-liefhebber ben begonnen, dat sowieso op twee pijlers steunt: verhaal & beeld. Splijt die uit elkaar en je hebt schilderijen en gedichten, illustraties en verhalen. Het tijdschrift weerspiegelt mijn gespleten interesses. Daarin is veel ruimte voor het woord, maar ook voor het beeld. Overigens zijn er ook belangrijke verschillen tussen tekenen en schrijven waarvan ik geniet. Tekenen (en schilderen) is een vooral fysieke bezigheid bij mij. Ik werk nauwelijks digitaal en het paper (doek) is onverbiddelijk. De sporen die je maakt blijven staan. Dat vereist een ander soort concentratie dan bij schrijven, wat voornamelijk op de computer gebeurt. Overigens schrijf ik zelden nog gedichten.
Beoefen je diverse kunstvormen tegelijkertijd? Werk je bijvoorbeeld zowel aan een verhaal en een schilderij, of volgt dit elkaar eerder op? Als je gelijktijdig aan (opnieuw bijvoorbeeld) een schilderij en een verhaal werkt, behelzen beide dan hetzelfde of aanverwante onderwerp(en)? Of net niet?
Ik werk inderdaad aan verschillende dingen tegelijk. Het is een beetje als lezen. Ik lees nooit maar een boek, daarvoor zijn er te veel smaken en stemmingen. Tenzij ik opeens ergens heel erg door wordt gegrepen, dan blijf ik dat ene boek lezen. Zo gaat het ook met de verschillende disciplines die ik beoefen. Een aantal projecten loopt naast elkaar. Ze hebben zelfs hun eigen tijd (schrijven werkt lekkerder na ontwaken, schilderen meestal later, net als tekenen). Als ik door een project erg wordt meegesleept dan ben ik daarmee bezig tot het af is of totdat de concentratie verslapt. Dan is het weer tijd om iets anders te doen.
Kruisen de paden of kunstvormen zich soms, dat je kunst bijvoorbeeld tot uiting komt in een samengaan van tekst, beeld en opmaak?
Absoluut en zeker. Eigenlijk zit er een overheersende esthetica achter alles wat ik doe, dus kruisen doet het sowieso. Het tijdschrift Sintel is daar een mooi voorbeeld van, maar ook de vormgeving voor derden die ik af en toe doe.

Wisselt jouw voorkeur voor het ene of het andere pad met de jaren? Hoe zou je jouw evolutie als kunstenaar omschrijven?
Begonnen als striptekenaar, uitwaaierend over verschillende disciplines en tegenwoordig weer aan de strip. Maar de verschillende disciplines zijn wel losser van elkaar komen te staan. Waar ik vroeger nog weleens stripelementen in mijn schilderijen stopte zijn die eigenlijk wel verdwenen.
Op je website, Cult of Ozymantra, besteed je vooral aandacht aan je ‘visuele’ kunstuitingen, zoals je schilderijen, strips, illustraties en ontwerpen voor logo’s en flyers. Mag ik dan concluderen dat deze kunstuitingen je hoofdactiviteit vormen als kunstenaar?
Niet echt. Een website leent zich nou eenmaal beter voor het visuele. Ook is het makkelijker om dat in geld om te zetten. Mijn schrijven speelt zich vooral in de ochtend af, als de wereld nog relatief rustig is. Dat is een trager proces en vraagt minder aandacht van de buitenwereld.
Op je website lees ik: “Marcel Ozymantra benadert het canvas nieuwsgierig. Zoveel wit daagt uit. Zoveel kleuren om uit te kiezen. Hij moet ervoor gaan, tegen het doek opspringen en het beest bij de keel pakken tot een druppel van waarheid loskomt.” Wil dat zeggen dat je al schilderend ontdekt hoe je je onderwerp het best kan schilderen of weergeven? Of begrijp ik dit verkeerd? (Het doet me een beetje denken aan Stephen King, die zegt dat je een verhaal als een fossiel moet uitgraven.)
Ha, die opmerking van King gaat terug op, geloof ik, Michelangelo, die schreef dat het beeld al in het marmer zat, maar dat je het daaruit moest bevrijden. Ik denk dat dat een iets ander proces is dan mijn schilderen (of zelfs dan mijn illustreren). Als ik begin heb ik meestal wel een vaag of zelfs concreet idee van ‘het onderwerp’, soms maak ik schetsen, maar de verf dicteert het eindresultaat. Met toeval valt niet te redeneren. Ik zoek het toeval zelfs graag op. Wat die druipers en dat overschilderen uiteindelijk oplevert valt niet te bepalen. Zeker niet wat voor gevoel het aan de kijker geeft. Ik kan er hoogstens tevreden of ontevreden over zijn.
Over de onderwerpen van je schilderijen zeg je op je website het volgende: “Aangespoord door illustere voorgangers als Edvard Munch, Jean-Michel Basquiat, Eugène Leroy, Lucian Freud, Willem De Kooning, Toon Teeken, Nikki de Saint-Phalle, Cy Twombly, Keith Haring, Asger Jorn, maar ook door het illustratieve werk van Gary Panther, Raymond Pettibon, Julie Doucet (en veel andere striptekenaars), culminerend in een wonderlijke combinatie van Cobra en Pop Art, worden de onderwerpen van mijn schilderijen geïnspireerd door speelgoed, film, popsterren, supermodellen, strips en herinneringen.” Kan je daar een paar voorbeelden van geven? Keren bepaalde onderwerpen regelmatig terug? Welke zijn dat? Evolueert dit en zo ja, in welke zin?
De onderwerpen zijn het voer voor de verf. Ergens naartoe werken geeft de kwast een doel. Obsessies als met ex’en, Scarlett Johansson, Charlize Theron, jeugdherinneringen, herinneringen aan lsd-trips of zomerse taferelen kunnen het schilderen bevorderen doordat ik zelf enthousiast ben over wat ik afbeeld. Enthousiasme doet dan weer veel voor de concentratie. Als ik eerlijk ben evolueren mijn onderwerpen niet zo vreselijk veel. Zeker in deze fase van mijn schilderen. Ik pak graag oude onderwerpen op en hang die in een nieuw jasje. Scarjo was vroeger Claudia Schiffer of Christie Turlington. Dat soort onbereikbare schoonheid prikkelt mij. Hoe ik vroeger mijn trips uitdrukte is niet meer hoe ik dat nu doe. Grote invloed is ook altijd muziek, maar dat zie je meer abstract terug, in de manier waarop ik schilder, het ritme van de kwast, bijvoorbeeld.
Evolueer je ook in materiaalgebruik? Welke materialen/media heb je zoal gebruikt of gebruik je momenteel en welke daarvan zijn je favorieten? Werk je ook met mixed media?
Op papier werk ik altijd met mixed media. Dat is spannend en het ene materiaal is het andere niet. Zo’n divers karakter prikkelt mijn fantasie. Tegenwoordig gebruik ik naast de olieverf ook de spuitbus in mijn schilderwerk. Dat contrast is stimulerend. De gladheid en mechanische vlakte van een spuitbus contrasteert sterk met het organische en weerbarstige van olieverf (zoals ik tenminste schilder).

Je maakt ook comics en cartoons. Dat past prima in jouw straatje, denk ik, want in de negende kunst combineer je natuurlijk tekst en beeld?
Zeker. Daar is alles mee begonnen. Sterker, een tekenaar als Bill Sienkiewicz is van grote invloed geweest op mijn schilderen. Natuurlijk leende hij in de jaren tachtig veel van de Duitse expressionisten, maar die kende ik toen nog niet. Toen ik zijn werk voor het eerst in New Mutants zag was dat echt een openbaring. Ik was met stomheid geslagen. Electra: Assasin deed daar alleen maar een schepje bovenop. Vreemd genoeg haatte bijna iedereen die een brief schreef zijn werk. Dat heeft mij gelukkig niet weerhouden van het volgen van dat spoor.
Waar komt bij een comic of cartoon je inspiratie vandaan? Is die visueel of bedenk je eerst de tekst? En hoe breng je de comic vervolgens tot leven?
Mijn belangrijkste inspiratie bij strips is toch het verhaal. Asterix is geweldig en de verhalen zitten fantastisch in elkaar. Chris Claremont van de Uncanny X-men wist zijn personages leven te geven en zijn plots waren heerlijk complex. Ann Nocenti deed het weer anders, maar haar maatschappijkritische kijk werkte sterk op mij in. Frank Miller wist met zijn tekeningen de ultieme actie te maken, net als David Mazzucchelli in Daredevil: Born Again, maar het waren juist de spannende noir verhalen die me echt meesleepten. Uiteindelijke meester van het verhaal (dat ik leuk vind) is toch wel Alan Moore. Watchmen is terecht legendarisch, maar in From Hell krijgt hij het voor elkaar je beeld op de wereld aanzienlijk op te rekken. Het helpt dan ook wel dat iemand als Eddie Campbell zo’n heerlijk intense inkt-stijl heeft (die wat aan Peter van Straaten doet denken). Dat is voor mij het summum van strips maken.
Op de voorgevel (ja, toch?) van Paradiso in Amsterdam is momenteel een muurstrip van je te zien (en te lezen natuurlijk). Kan je wat meer over dit project vertellen? Hoe kwam het tot stand en waarover gaat de strip?
Jazeker! Eigenlijk ging het vrij eenvoudig. Ik nam contact met hen op dat ik iets wilde doen met die gevelexpositie en zij keken op mijn website. Hun voorkeur ging uit naar een aantal studies die ik voor mijn nieuwe strip Laagland had gemaakt. Ik besloot die als uitgangspunt te nemen voor een geheel nieuw ding waarin ik ook wilde experimenteren met hoe je in strips iets kan vertellen. Ik besloot twee verhalen te vertellen, twee achtervolgingen. De ene van links naar rechts van de ingang en de andere van rechts naar links van de ingang. Daarmee fuck je natuurlijk wel een beetje met de ‘normale’ leesrichting. Van rechts naar links is typisch voor de Japanse strip, de manga. Inderdaad waren er enkele die dat niet doorhadden, hoorde ik later. Verder wissel ik de achtergrond van ochtend, naar overdag, naar avond, naar nacht. Maar de handelingen op de voorgrond, die van de achtervolging, blijven gewoon in real-time staan. Ook gebeuren er dingen op de achtergrond die uiteindelijk de voorgrond beïnvloeden. Daar overheen plaatste ik twee gedachtenstromen. Van links naar rechts die van een meisje dat voor het eerst naar Paradiso gaat en van rechts naar links van een oldtimer die zijn helden weer eens in de poptempel opzoekt. Ik ben bang dat al die subtiliteiten aan de meeste voorbijgangers zijn ontsnapt, maar wie weet heeft iemand zich er kostelijk mee vermaakt. Er was natuurlijk ook ruimte voor slapstick humor.


Maak je ook visueel werk op bestelling?
Natuurlijk! Sowieso werk ik als ontwerper in opdracht, maar illustraties voor tijdschriften zijn altijd een fijne uitdaging. Zoals voor mijn vrienden bij Fantastische Vertellingen! Ik merk wel dat mijn benadering zich toch het meest leent voor papieren publicaties.
Je visuele kunst danst op de grens tussen figuratief en abstract. Doe je dat bewust, die grens opzoeken? Zo ja, waarom? Wat fascineert jou aan dit grensgebied?
Ik hou van het materiaal. De verf, het potlood, de inkt. Als het te glad wordt, als die materialen als zodanig niet meer te herkennen zijn, dan raakt het mij minder. Juist dat tastbare vind ik aantrekkelijk, dus ik laat het altijd terugkomen en zoek het vaak genoeg op. Dat maakt mijn werk soms wat abstract ogend.
Over naar je schrijverschap nu. Hoe zou je je werk omschrijven? Onder welk(e) genre(s) valt het? Zoek je ook hier de grenzen van genres op?
Primair ben ik sciencefictionschrijver, maar toen ik begon kwam ik nog niet erg goed uit mijn woorden. Mijn voornaamte bron van inspiratie waren de slordig vertaalde pockets van Meulenhoff (Vance, Heinlein, Asimov, Van Vogt vooral) en cyberpunks als William Gibson en Bruce Sterling, waarvan ik het Engels nauwelijks begreep. Roelof Goudriaan (NCSF) raadde mij toen aan vooral eens wat gewoon proza te lezen. De meeste Nederlandse schrijvers vond ik saai, maar in het buitenland pakken ze het vaak wat interesanter aan, wat meer bij mij past. Ik ben toen veel modernisten gaan lezen, zoals William Burroughs, James Joyce, Henry Miller en D. H. Lawrence. Later ook Don Delilo en Thomas Pynchon. Als die schrijvers niet al vooral in de vorm uitzonderlijke dingen deden dan werkten ze wel op het grensgebied van SF en realisme. Lange tijd beïnvloedden zij mij erg in de vorm, zij werken vooral zonder echt plot, vandaar dat veel van mijn verhalen wat complex en soms moeilijk leesbaar waren. Tegenwoordig probeer ik toegankelijker te werken, meer plotgericht. Mijn invloeden zijn meer Dashiel Hammet en Bordewijk.
Je schrijft zowel verhalen, gedichten als essays?
Ik schreef de afgelopen jaren vooral aan manuscripten van verschillende romans. Geen daarvan zijn naar voldoening afgerond. Tussendoor schreef ik ook korte verhalen. De essays zijn strikt voor Sintel en sommige kortere voor het blad Zone 5300. Ooit was ik erg ambitieus met dichten, maar dat is aanzienlijk bekoeld. Ik kan de concentratie en het enthousiasme er niet meer voor opbrengen. Zo af en toe schrijf ik een gelegenheidsgedicht of een iets puntiger tekst voor mijn noise-poetry formatie Sindroom Stokholm.

Welke thema’s komen in je verhalen aan bod? En in je gedichten en essays?
De vervreemding van en de verwondering over de menselijke aard zijn toch wel het belangrijkste thema van mijn schrijven. Hoe anders een mens in een andere wereld/tijd kan zijn. Maar tegelijk hoeveel we hetzelfde blijven en hoe dat zich dan vertaalt. Ook hoe echt alien aliens kunnen zijn, hoe anders. Ik kijk naar dieren en zie daar in zekere zin aliens in. Ik vind het heel interessant om van de mens zoals we die kennen uit te gaan en dan te kijken hoe ik die gevoelens en gedachten kan transformeren naar de werkelijkheid van andere zintuigen en/of ander zonnestelsel. Naast dat ik een soort hedendaagse sprookjes heb geschreven, vind ik het ook fascinerend om na te denken over hoe onze samenleving zich zal ontwikkelen, uitgaande van hoe het nu is en hoe de samenleving zich gedurende de geschiedenis heeft ontwikkeld. De oude sf ging vaak over de verwondering over techniek en de mogelijkheden die dat mensen gaf, maar sinds al een hele tijd is techniek een intrinsiek onderdeel van ons leven en we hebben allemaal gezien dat het lang niet alleen maar positieve gevolgen hoeft te hebben. Daar schreven de cyberpunks veel over. Reizen naar de sterren is hoogstwaarschijnlijk volkomen onmogelijk, dus het heeft niet zoveel zin om uit te leggen hoe je sneller dan het licht kan reizen. Dat wordt dan eerder een fantastische metafoor voor de schrijver om echt vreemde werelden te verkennen. Werelden die we eigenlijk al in het oog van een mier kunnen vinden. Het uitgangspunt van veel van mijn huidige werk is dat sciencefiction de geschiedenis van de toekomst is. Techniek is daarop van invloed, maar er ook aan onderhevig.
Heb je altijd al geschreven, of tekende je eerst en kwam het schrijven later?
Ik tekende eerder dan dat ik schreef… geloof ik. Al schreef ik stripverhalen die ik dan wat onhandig tekende. Dus eh… nou ja, beide?
Waar kunnen geïnteresseerden je teksten lezen?
De meeste van mijn teksten zijn te vinden in uiteenlopende tijdschriften als Holland=Sf, Parmentier, HSF, Op Ruwe Planken, Fantastische Vertellingen, e.a. en een aantal dingen online. Ik hoop nog eens de tijd te krijgen om zoveel mogelijk van die verhalen bij elkaar te krijgen in een eenvoudige publicatie, pdf of op paper, maar dan moet ik ook behoorlijk wat herschrijven.
Illustreer je wel eens een eigen gedicht of verhaal?
Zeker! En met genoegen.
Tot slot ben je ook nog hoofdredacteur en uitgever (?) van het offline tijdschrift Sintel. Sintel is een tijdschrift voor literatuur, beeld en muziek dat onder jouw impuls is ontstaan. Weerspiegelt het op die manier ook jouw eclectische visie op de kunsten?
Inderdaad weerspiegelt het mijn interesses, hoewel de andere redacteurs daar ook grote invloed op hebben. Het is en blijft een samenwerkingsproject dat ons veel plezier geeft. Wat ik zeker bijdraag is een behoefte om regelmatig aandacht te besteden aan hedendaagse sf-auteurs. Zeker elke editie publiceren we er minstens eentje. Zo brengen we de wat meer mainstreamlezers in contact met een wereld die ze nog niet kennen. Overigens staat voor het komende nummer een essay over Tanith Lee op de lijst, door Natasja van Loon. Ook binnen de essays willen we wat meer aandacht voor het fantastische genre.
Bedankt voor het interview!
Meer over de kunst van Marcel Ozymantra:
Website: Cult of Ozymantra
Instagram: ozymantra
Facebook: Marcel Ozymantra
Meer over Sintel:
Website: sinteltijdschrift.nl
Instagram: sintel_tijdschrift
Facebook: Sintel
© 2020 –2023 Fantasize & Isabelle Plomteux