web analytics
vrijdag, juni 9

De prinses van Terschelling

Volgens de overlevering stond er lang geleden een kasteel in de duinen van West-Terschelling. Je zult er echter niets meer van vinden, elk spoor van het gebouw is verdwenen. Alleen de plek waar het ooit gestaan heeft, kun je vinden door in het bos te zoeken naar een meertje: ‘Doodemanskisten’ geheten. Lees de legende van De Prinses van Terschelling.

Vlag van Terschelling

Het kasteel bij Doodemanskisten was groot en bestond uit hoge muren met vier imposante, ronde torens. De oostelijke toren was de hoogste, waar de vlag van Terschelling op wapperde. De kleuren rood, blauw, geel, groen en wit van de vlag staan voor de rode lucht, de blauwe wolken, de gele korenhalmen, het groene gras en het witte zand van het eiland.

Rond het kasteel was een gracht. Vroeger was er dan ook meer water te vinden in de duinen. De duinen waren toen nog zonder begroeiing, zonder bomen of gras. Tussen de duinen stond overal water, meestal ondiep, maar er ontstonden ook diepe meren. In het kasteel woonde de prinses van Terschelling. Ze was jong en knap, maar had geen broers of zussen. Ze was wees, want haar vader en moeder waren op zee omgekomen toen ze nog kind was. Ook andere familieleden waren slecht aan hun einde gekomen op zee. De andere familie die geen zeemansgraf gevonden had, was gesneuveld in schermutselingen met buitenlanders die het eiland kwamen plunderen.

Vrijers op de kust

De knappe prinses was eenzaam, terwijl ze wel aandacht kreeg van prinsen van het vasteland. Die hadden over de prinses van Terschelling gehoord, of hadden haar gezien als ze zelf op het vasteland was. Ze maakten de overtocht naar het eiland om haar een huwelijksaanzoek te doen. Maar de prinses wilde niet trouwen. Ze bleef trouw aan Terschelling, terwijl de prinsen terug naar het vasteland wilden. Onverrichter zake gingen de potentiële vrijers dan weer naar huis. De ‘Schellingers’ snapten er niets van, hun prinses was toch zo mooi en sociaal!

Als er iemand ziek was, werd deze vereerd met een bezoekje van de prinses. Onaangekondigd kwam ze de kleine huisjes dan binnen en nam plaats naast de zieke. Op zachte toon werd er dan met hem of haar gesproken. ‘s Nachts stond er opeens eten voor de zieke achter de deur, of vonden de bewoners warme kleren of een dikke deken. Ondanks dat de spullen er onaangekondigd lagen, wisten de eilandbewoners heel goed wie de mysterieuze weldoenster was.

Prinses van Terschelling

Op Terschelling wilde er wel eens ongelukken gebeuren. Dan kwam de prinses ook snel om slachtoffers te troosten en te helpen. De prinses leefde met iedereen mee, vooral met de vrouwen die hun man op zee hadden verloren. Ze was er voor de weduwe en ook voor de kinderen. Als een zuster gaf ze de zieken te eten en zorgde voor warmte en aandacht. Haar aanwezigheid was een eerste medicijn. De mensen werden er sterk van en droegen hun lot, zoals een echte Terschellinger betaamt. “Doe het voor je man”, zei ze tegen de vrouwen, “doe het voor je kinderen.”

Geen woorden, maar daden

De prinses was goed voor de eilanders en de zeevaarders. Als er een storm geweest was en de zeemannen hadden schipbreuk geleden, mochten ze in het kasteel logeren. Ze kregen voedsel en onderdak, kleren en geld, tot ze weer naar huis konden. “Dat verdiend een zeeman”, zei de prinses.

Tijdens zo’n zware storm liep een schip in de donkere nacht vast voor de kust van Terschelling. De zee beukte het schip aan stukken en de volgende ochtend zag je enkel nog de masten boven het water uitsteken. De bemanning was verdronken, op het strand spoelden de lichamen aan. Strandjutters brachten de lijken naar de duinrand, waar al snel de prinses verscheen. Ze wilde helpen, maar er was niets meer te doen. De strandjutters begroetten haar met respect, terwijl de prinses elke schipbreukelingen een voor een bekeek. De tranen stonden in haar ogen.

De laatste eer

De prinses dacht aan haar eigen familie en aan de zee, die nooit iemand van haar eigen geliefden terug bracht. Maar al snel gaf ze de jutters opdracht om een eerlijke begrafenis te regelen voor de schipbreukelingen. Ze vroeg aan een van hen hoeveel slachtoffers er waren. Hij antwoordde dat het er honderdentwintig waren. Voor zoveel bleek geen plek te zijn op het kerkhof. Daar lagen al zoveel drenkelingen, dat er geen honderd meer bij konden. “Breng ze maar naar het kasteel”, zei de prinses. En zo geschiedde.

Doodemanskisten

De prinses van Terschelling droeg de eilandbewoners op om geulen te graven rondom het kasteel. Het grachtwater liep weg en in de drooggelopen grond konden de zeemannen rustten. Ieder van hen kreeg een kist.

Het meertje Doodemanskisten op Terschelling (www.ecomare.nl)

De geulen werden dichtgemaakt en na een paar dagen stond er weer water op het nieuwe kerkhof. Deze plek kreeg de naam ‘Doodemanskisten’. Zo heet het nu nog. Een andere naam voor de plek is ‘Armemanskisten’.

De nalatenschap van de prinses van Terschelling

Zoals gezegd, is het kasteel al lang geleden volledig verdwenen. De legende gaat dat de prinses zelf nooit echt kan verdwijnen, zolang er Schellingers op het eiland wonen. Ze leeft nog steeds op het eiland, ook al ziet niemand haar meer. Tenzij er ziekte of andere rampspoed op het eiland is. Dan verschijnt ze om de eilandbewoners te helpen en te troosten. Iedereen zal haar aanwezigheid voelen, ook al zie je haar niet met eigen ogen.

Bron: De mooiste Nederlandse Sagen en Legenden

Nog even dit……….

Het meertje ‘Doodemanskisten’ ligt in het bos aan de noordwestzijde van het dorp West-Terschelling en is circa 300 meter lang en 100 meter breed. Het meertje is op kaarten uit 1797 al te vinden. In 1997 is er een bodemkundig onderzoek geweest (http://www.landslide.nl/downloads/terschelling.pdf). Ook toen is er geen overduidelijk bewijs gevonden over hoe het meertje is ontstaan; mogelijk gaat de ontstaansgeschiedenis zelfs terug naar de St. Luciavloed in het jaar 1287. Wie zal het zeggen? Tot op de dag van vandaag blijft het ontstaan van het meertje Doodemanskisten een waar mysterie.

You cannot copy content of this page