Vertelling: Een hemels leven
Door Hay van den Munckhof
O hemel! Hoe kon ik Roberto nu uit het oog verliezen? Voor een mens lijkt zoiets een kleine onachtzaamheid. Niet voor mij. Toen Michaël mij Roberto toewees, peperde hij het mij nog eens in.
‘Angelina,’ zei hij, ‘zolang het aan jou toevertrouwde mensenkind leeft, mag je nóóit, maar dan ook nóóit je aandacht laten verslappen. Het satansgebroed is overal en slaapt nooit. Het wacht geduldig op de dag dat jij een fout maakt.’
Die fatale dag is vandaag gekomen. Heel even richtte ik mijn aandacht niet op Roberto, maar op een jong stelletje dat op een bank zat te flikflooien, zonder zich van iets of iemand wat aan te trekken. Wat bezielde me om mij door zoiets banaals te laten afleiden?
In paniek flits ik langs volle terrassen en drukke winkelpromenades, wanhopig ...