web analytics
vrijdag, april 19

Column Johan Klein Haneveld – Het einde van de tijd

Auteur Johan Klein Haneveld heeft verschillende boeken op zijn naam staan en schrijft ook korte verhalen voor Fantasize, zoals ‘Lobbes‘. Ook levert hij op regelmatige basis columns voor deze website. Hieronder zijn tweede column, over H.G. Wells en het einde van de tijd.

HET EINDE VAN DE TIJD

Een van de belangrijkste schrijvers in de geschiedenis van de science fiction behalve Jules Verne, is natuurlijk H.G.

Wells. Van Wells’ hand zijn onder meer het eerste verhaal over een buitenaardse invasie, ‘De oorlog der werelden’ (War of the Worlds), maar ook het eerste echte tijdreisverhaal: ‘De tijdmachine’ (The Time Machine). Omdat ze de eerste in hun soort zijn, blijven deze verhalen tot de verbeelding spreken en worden ze keer op keer voor een nieuw publiek bewerkt. Zo maakte Spielberg in 2005 nog een verfilming van ‘The War of the Worlds’ en in 2002 kwam ‘The Time Machine’ uit, een film met Guy Pearce, geregisseerd door Simon Wells – achterkleinzoon van de schrijver zelf!

Ik heb het boek als tiener gelezen en het heeft grote indruk op mij gemaakt, dus ging ik met hoge verwachtingen naar de film. Helaas was het een wat teleurstellende ervaring, ondanks de inventief weergegeven toekomstwereld waar mensen aan de zijkant van ravijnen woonden. Om te beginnen leken de Eloi en de Morlocks niet op de geëvolueerde mensachtigen waarover Wells schreef, en verviel zo de kritiek op de klassenmaatschappij uit het oorspronkelijke boek. Verder vond 9/11 plaats tijdens de productie van de film en dus werd er geknipt in wat een van de belangrijkste scenes had moeten zijn: het uiteenvallen van de maan en het neerstorten van de brokstukken op Aarde.

Wat mij echter het meest tegenviel was het ontbreken van die ene scene in het boek die bij mij nog op mijn netvlies stond. Aan het eind maakt de naamloze tijdreiziger namelijk nog twee sprongen in de toekomst. Ditmaal gaat hij echter vele malen verder dan de 800.000 jaar tot de tijd van de Morlocks. De tijdreiziger bereikt de kust van een zee, waar hij een witte vlinder ziet en wordt aangevallen door enorme krabben. Hij eindigt nog eens dertig miljoen jaar later als de zon een rode reus is en bewegingsloos in de hemel staat. De lucht is ijl geworden en onze planeet lijkt onbewoonbaar; de hoofdpersoon stikt er bijna. Toch bestaat er in deze onvoorstelbaar verre toekomst nog leven, een soort bol met tentakels. Ontsteld door deze vervreemdende ervaring keert de tijdreiziger terug naar zijn eigen tijd.

In de film ontbreekt dit deel van het verhaal. Wel maakt de hoofdpersoon nog een tijdsprong en belandt in een tijd waarin de Morlocks de wereld overheersen. Het is die waarneming die hem motiveert terug te gaan en actie te ondernemen. Geen reis naar het einde van de tijd dus. Naar wat ik heb begrepen, ontbreekt deze scene ook in de bekende verfilming uit 1960, en in de TV-film uit 1978. De films kiezen ervoor het verhaal wat beter rond te breien en laten de hoofdpersoon daarom ontdekken dat hij zélf verantwoordelijk was voor de problemen in de toekomst of laten hem een strijd voeren tegen de telepathische leider van de Morlocks.

Daar kan ik ook wel inkomen. De ideeën van H.G. Wells over het lot van de mensheid en de futiliteit van ons bestaan in het licht van de verre toekomst zijn waarschijnlijk voor een massapubliek moeilijk te verteren. Dat denken de studiobazen in elk geval. Maar ik vind het jammer dat ook de vervreemding die de schrijver oproept op deze manier uit de films verdwijnt. Ik vond deze scene namelijk niet somber of cynisch. Ik was bij het lezen juist gefascineerd door de veranderde omstandigheden op Aarde en de nieuwe vormen die het leven had aangenomen om zich daaraan aan te passen.

Zoals er honderden miljoenen jaren in het verleden dinosauriërs leefden en reusachtige insecten, zo bizar dat we

ze niet zouden hebben kunnen verzinnen zonder de fossielen, zullen er in de toekomst weer andere soorten voorkomen waar we nu nog totaal geen idee van hebben. De menselijke soort is jong, nog geen miljoen jaar oud en onze beschaving is nog veel jonger, maar het leven in haar geheel is veel ouder dan wij en zal ons ook nog heel lang overleven. Zelfs als we ons best zouden doen kunnen we hooguit onze beschaving vernietigen, maar niet het leven zelf. En in die toekomst, als wij al lang verdwenen zijn, zal het leven onvoorstelbare vormen aannemen. Ja, misschien verschijnen dan de krabben wel die Wells verzon, of die bol met tentakels op het strand onder de rode zon.

Een van de mooie kanten van science fiction is ons als lezers in de 21e eeuw toch kennis te laten maken met omstandigheden en levensvormen die nu nog buiten onze waarneming liggen. Op die manier verruimt dit genre ons bewustzijn, laat het ons zien dat er veel meer mogelijkheden zijn dan alleen wat we met onze eigen ogen observeren. Het helpt ons ook begrijpen dat we niet bang hoeven zijn voor het vervreemdende, zelfs niet voor een bol met tentakels, omdat het niet eng is, maar alleen anders dan wij.

Er zal vast wel weer eens een verfilming komen van ‘De tijdmachine’. En ik zal die ook gaan kijken en hopen dat aan het eind die ene scene in de verre toekomst volgt. Waarschijnlijk zal het verhaal ook dan weer op een andere manier worden afgerond. Het geeft niet. Ik heb een eigen verbeelding, en schrijf nu zelf verhalen over verre toekomsten, bijzondere levensvormen en de verwondering die wij ervaren als we oog in oog met het vreemde komen te staan.

Johan Klein Haneveld schreef acht boeken, waarJohan Klein Haneveld schreef tot nu toe acht boeken, waaronder, ‘De Krakenvorst, boek 2: Kartaalmon’ . Zijn korte verhalen verschenen onder andere op Fantasize, in de tijdschriften Fantastische Vertellingen en SF Terra en in de bundels Ganymedes 17, Wereldbedenkers en Tenenkrommende Verhalen. In 2018 zijn drie boeken van hem uitgebracht: verhalenbundel ‘Het teken in de lucht’, het boekje ‘Mieren en sprinkhanen’ en de far future SF-roman ‘De afvallige ster’.

© 2015-2024 Johan Klein Haneveld & Fantasize

You cannot copy content of this page