Door Dennis van den Broek
Lief dagboek,
Wie had dat gedacht? Het bloed van die ouwe dwaas met zijn stomme bril is niet alleen lekker, maar ook geschikt om mee te schrijven! Ik weet eigenlijk niet waarom ik in je schrijf, maar die rimpelige gek schreef alles op wat hij mij aandeed. Dat wilde ik ook graag eens proberen!
Volgens mij hebben jullie mensen een gezegde: “Hij zal wel tweemaal nadenken voordat hij dat weer doet.” Nu ben ik natuurlijk niet écht een mens – ik heb niet eens duimen – maar ik kan dankzij die wijsneuzerige schepper van mij wel ironie herkennen wanneer het in stukjes aan mijn voeten ligt! De enige twee dingen die professor Balgur deed waren nadenken en experimenteren op mij. Het ironische is dat hij nu én niet meer kan nadenken, én ik heb mijn eigen experimentje op hém kunnen uitvoeren.
Mijn experiment bestond uit het testen van de volgende hypothese: “Als je één handboei vergeet om te doen bij je martelbare monsterslaaf, dan bekoop je dat met je leven.” Na een uitvoerig empirisch experiment durf ik te stellen dat die hypothese klopt! Nu ben ik natuurlijk geen wetenschapper, dus het zal niet academisch verantwoord zijn, maar het was wel leuk!

Nu, lief dagboek, ik zal je niet vervelen met alle details van mijn onderzoek, maar ik kan je wel op het hart drukken dat ik grondig te werk ben gegaan. De professor zal daarom niet nogmaals naar je terugkomen. Ik lees nu wat die pennenlikker allemaal heeft genoteerd, maar hij heeft de emotie weggelaten in het verhaal. De emotie is juist zo belangrijk! De snik in de stem van die ouwe toen hij mij smeekte om zijn leven, zal ik nooit vergeten. Het was het mooiste geluid wat ik ooit heb gehoord. Die trillende oogleden, dat pruillipje, die indringende met angst vermengde urinegeur, oh, wat was dat heerlijk.
Enfin, ik vertel je graag hoe het voor mij was om opgekweekt te worden als een inferieure levensvorm. Ik realiseer me echt wel dat ik net iets vreselijks gedaan heb, maar ik kan met recht zeggen dat ik een treurige jeugd heb gehad. Ik weet nog goed hoe ik uit mijn vorige leven ben weggerukt. We lagen vredig in ons holletje te slapen toen de professor mijn moeder doodschoot. Drie broertjes en zusjes van me zijn ook door hem meegenomen. Mijn twee zusjes heb ik nog gezien, maar van mijn broertje heb ik niets meer vernomen. Ik weet zeker dat ik erachter kom wat er met hem is gebeurd als ik lang genoeg doorlees in jou, lief dagboek, maar ik weet niet of ik dat aankan.
Nadat de professor ons had meegenomen en onze berenvacht had afgenomen, voerde hij eerst maandenlang simpele testjes op ons uit. Het was niet fijn, maar was ook niet écht naar. Pas nadat de baas van de professor was langsgekomen, begon de echte ellende. Over die gruweldaden weet je natuurlijk alles.
Het begin was ronduit pijnlijk, de onderzoeken werden steeds grover. Toen de professor eenmaal onze klauwen verving door grote messen werd ik pas écht bang. Na de dood van mijn zusjes sloeg de professor door. De experimenten werden nog gruwelijker en pijnlijker. Ik wilde dat alles zou ophouden. Toen hij eenmaal een menselijk brein bij me had ingebracht, leerde ik langzaam mezelf in zijn taal te uiten. Ik moet je bekennen dat ik heb gesmeekt. Ik heb gesmeekt om er een einde aan te maken. Het enige wat die nare man ermee deed, was mijn verdriet weglachen alsof hij een spelletje speelde.
Inmiddels haatte ik de professor, wat nogal logisch is. In dat mensenbrein kon ik iets vinden over het Stockholmsyndroom. Daar was sprake van wanneer je als gijzelaar sympathie of zelfs liefde ontwikkelde voor je gijzelnemer. Ik voelde veel voor mijn beul, maar dat waren hele andere gevoelens.
Na een tijdje kreeg ik dromen. Als beer heb je geen dromen. Je slaapt en je wordt wakker, meer niet. Ik schrok me daarom dood toen ik voor het eerst in mijn slaap ook gestoord werd door die sadist. De dromen waren nooit fijn. Mijn breindonor was een verdraaid slimme man, of vrouw natuurlijk. Hij of zij wist wat lucide dromen waren en hoe dat in zijn werk ging. Het lukte mij dan ook vrij snel om mijn dromen onder controle te krijgen. Het enige wat me op de been hield tijdens de martelingen van de professor waren de dromen die ik had over wraak nemen.
Oh, de wraak, zo zoet, zo heerlijk, zo … Ik heb er gewoon geen woorden voor. In die tien jaar van mijn gevangenschap heb ik misschien wel tienduizend vormen van wraak genomen op hem in mijn slaap.
Volgens mij besefte de professor niet wat hij nu daadwerkelijk gecreëerd had. Hij wilde graag weten hoe hij het menselijk lichaam kon verbeteren, hoe hij soldaten met weergaloze krachten en wapens kon maken, hoe hij de kennis van genieën over kon dragen in een ander lichaam. Ik had gewoon de pech om zijn proefbeertje te zijn.
Wat hij niet doorhad, was dat ik slimmer werd dan hij. In de laatste weken van zijn leven heb ik hem het idee gegeven dat ik levensmoe was, dat ik geen gevaar voor hem vormde. Daardoor werd hij onvoorzichtig en deed hij mijn handboei niet helemaal vast. Domme fout.
Na al die jaren van onderdrukking, vernedering, pijn en ellende heb ik het hem eindelijk betaald kunnen zetten. Ik voel me … gelukkig. Mijn broer, zussen en moeder zijn gewroken en ik ben eindelijk vrij. Het enige waar ik spijt van heb, is dat ik me heb laten gaan. De professor verdiende het niet om zó te sterven. Hij had een veel langzamer en pijnlijker einde verdiend.
En zo, lief dagboek, zo voelt het om het slachtoffer te zijn van een krankzinnige. Ik wil je bedanken voor het aanhoren van mijn verhaal.
Hopelijk tot nooit meer ziens.
Over de auteur
Dennis van den Broek (1993) is getrouwd en de trotse vader van een zoontje. In het dagelijks leven is hij jurist, maar zijn grote passie is verhalen vertellen. Sinds 2024 is hij echt actief bezig met het schrijven van onder andere een fantasyreeks en neemt hij deel aan schrijfwedstrijden – waarvan Maakbaar zijn tweede deelname is – om zo andere schrijfstijlen en invalshoeken te verkennen. In zijn verhalen creëert hij graag uitgebreide werelden waarin de lezer volledig kan opgaan en verwerkt hij zijn eigenzinnige humor. Zijn inspiratie haalt hij uit de wereld en mensen dicht om hem heen.
Over de illustrator
Stephanie Maeve woont en werkt in Tilburg. Zodra ze een potlood kon optillen, heeft ze getekend. Als mensen aan haar vragen wat haar beste kwaliteit is, dan is dat ‘chronisch creatief’ zijn. Ze heeft gestudeerd aan de Hoge School voor de Kunsten te Utrecht (HKU) richting Theaterdesign & Ruimtelijke Vormgeving en daarnaast is ze afgestudeerd fotografe. Ze werkt als beeldend kunstenares, schilderes en illustratrice onder de naam Stephanie Maeve Art. Ze is gespecialiseerd in muurschilderingen, canvassen, illustraties, designs en nog veel meer.
© 2020 – 2025 Fantasize, Dennis van den Broek & Stephanie Maeve
