web analytics
maandag, oktober 13

Boekbespreking: Magie mag magisch zijn – Meester van de zwarte molen

Door Ninja Paap-Luijten

Tijdens een redactievergadering kwam het genre jeugdhorror en griezelboeken voor de jeugd ter sprake. Als kind was ik dol op de boeken van Paul van Loon, R.L. Stine, Anthony Horowitz, alles van Fear Street en Kippenvel, Tais Teng en wat je nog meer kon vinden waar griezelen en spanning bij kwamen kijken. Uiteraard ben ik naadloos overgestapt naar de horrorgrootmeester (Stephen King) toen ik een jaar of dertien was, maar… daar hebben we het nu niet over. Bij de redactie vonden we het tijd om ook de jeugdgriezelboeken er zo eens bij te pakken, want daar is echt genoeg van te vinden. Hoofdredacteur Karen maakte gelijk de opmerking dat dan ook een klassieker opgezocht moest worden: Meester van de zwarte molen. Tsja, je moet ergens beginnen en ik had Karen al vaker over dat boek gehoord, dus het werd hoog tijd om zelf een mening erover te vormen.

Om te beginnen is het misschien leuk om dit even op je in te laten werken. Meester van de zwarte molen van Otfried Preussler werd voor het eerst in Nederland uitgegeven in 1971. Toen ik het opzocht in de bieb en reserveerde, had ik het boek de volgende dag voor me klaarstaan. Meer dan een halve eeuw na de oorspronkelijke uitgave is het nog steeds bijzonder goed te verkrijgen… dat zegt vast wel iets. Toch?

Foto: © Ninja Paap_Luijten

Krabat
De ondertitel van het boek is Krabat. De reden daarvoor is vrij simpel: de hoofdpersoon is een jongen die Krabat heet. Krabat is een nuchtere knul die aan het begin van het boek rondzwerft samen met twee andere jongens. Verkleed als de drie koningen trekken ze rond, zingen liedjes bij boerderijen en komen zo aan eten en een slaapplaats. Maar al snel (op de tweede pagina van het verhaal) krijgt Krabat een wonderlijke droom van raven die hem vertellen dat hij naar de molen in Schwarzkollm moet gaan. Nuchter als hij is, denkt Krabat eerst dat hij een hoop onzin droomt. Als de droom steeds terugkeert, wordt hij nieuwsgierig genoeg om de aanwijzingen van de raven toch op te volgen. Hij gaat op pad naar de molen. En voorlopig zal hij daar niet meer wegkomen.
De molen blijkt eigendom te zijn van een molenaar die vooral ook meester in de zwarte magie is. Hij geeft de jongens die op de molen werken (twaalf in totaal) les in de zwarte kunsten. Of ze opletten of niet zal hem een zorg zijn, hij biedt het aan en zij zien zelf maar wat ze met zijn lessen doen. Krabat let graag goed op, want goed worden met magie, dat lijkt hem wel wat.
De meester is geen aardige kerel. Hij laat de jongens voor zich werken en bemoeit zich verder weinig met ze, tenzij ze iets doen wat niet mag. Ontsnappen is onmogelijk en als iemand iets probeert uit te halen, zoals de molenaar bedotten, dan is de straf pittig. Terwijl de jongens leren hoe ze in dieren kunnen veranderen, iemand het idee geven dat hij iets lekkers eet terwijl het in feite modder is, en meer van zulke dingen, is er ook plaats en tijd voor vriendschap. Ondertussen leert Krabat steeds meer over de keerzijde van het leven als leerling bij deze specifieke molen. Een erg duistere keerzijde, die hem misschien wel het leven kan kosten.

Magie zonder poespas
Als ik een boek lees waarin magie een grote rol speelt, zijn er twee dingen belangrijk: geloofwaardigheid en logica. Sommige auteurs lossen dat op door de magie tot aan het vervelende toe te gaan uitleggen. Andere auteurs trappen in de valkuil waarbij alles kan en maken het dan zo ingewikkeld dat sommige magische plotlijnen rechtstreeks tegenover elkaar staan. Preussler weet het in dit boek voor elkaar te krijgen om bijna helemaal niks uit te leggen – en dat leest heerlijk.

“Daarmee besloot hij de les, de deur ging open en de raven vlogen weg. Op de gang werden ze weer mensen. Ook Krabat kreeg zijn eigen gestalte weer terug, al wist hij niet hoe of door wie.”
– Meester van de zwarte molen

Geen gezeur over een magisch systeem. Geen uitleg die helemaal niet nodig is. Als iemand in een os verandert, verandert hij in een os en daarmee klaar. Om de haverklap wordt er getoverd en niemand die daar moeilijk over doet. Dat is best verfrissend. Het boek leest daardoor vlot weg, heeft flink wat spanning en houdt die spanning ook vast. Dat gebrek aan uitleg kent echter ook nadelen.

Onbeantwoorde vragen maar ook een gezonde dosis spanning
Enkele hoofdvragen van het verhaal kun je met de beste wil van de wereld niet goed beantwoorden door het boek te lezen. Is dat dan nodig? Nee, dat niet, maar het is wel enigszins onbevredigend. Let wel: voor mij, als volwassene. Een jongere lezer zal zich sommige dingen misschien helemaal niet afvragen en heeft daar dan ook totaal geen moeite mee. Aangezien dit boek bedoeld is voor de jeugd, zul je je er als volwassene in moeten schikken dat je niet alles te weten komt. Je kunt er natuurlijk wel naar hartenlust over speculeren.

Preussler is niet bang om zijn hoofdpersonen behoorlijk door de mangel te halen. De molenaar is een echte tiran die met keiharde hand zijn leerlingen in bedwang houdt. Een meester van de zwarte kunsten kan heel wat fratsen uithalen en dat merkt Krabat ook al snel. Dat houdt de spanning erin, want in een boek waarbij sommige jongens doodgaan en de molenaar echt niet makkelijk te verslaan is, weet je niet helemaal zeker of Krabat wel aan zijn lot kan ontkomen. Bovendien duikt er zoveel mafs op (een man die Peetoom wordt genoemd, de toverij van de jongens zelf, een komische vergissing van soldaten die de molen aandoen en met de zwarte magie te maken krijgen, noem het maar op) dat je ook gewoon verder wil lezen om erachter te komen wat Preussler nog meer heeft verzonnen. Het luchtige wisselt het spannende en het griezelige af.

Valt dit onder jeugdhorror? Je leest over zwarte magie, duistere kunsten, botten die vermalen worden. Het is duidelijk griezelig, maar over het algemeen is het geen griezeligheid die de lezer bang zal maken. Ook de jonge lezer niet. De overduidelijk bovennatuurlijke elementen, de onderhuidse spanning en de tirannie van de molenaar maken het wel een boek dat terecht al meer dan vijftig jaar herdrukt wordt.

Behalve enkele woorden die veel lezers zullen moeten opzoeken (niet elke jeugdige lezer zal weten wat turf, rijshout of een molengang is) leest dit boek niet alsof het uit 1971 komt. Het leest vloeiend en spreekt nog steeds tot de verbeelding. Meester van de zwarte molen heeft de tand des tijds uitermate goed doorstaan en is nog steeds leuk, enigszins griezelig leesvoer.

 

© 2020 – 2025 Fantasize & Ninja Paap-Luijten

You cannot copy content of this page