Door Isabelle Plomteux. Dit is deel 2 van 4. Lees ook deel 1.
‘Is hij je dierlijke gezel?’
‘Soort van.’
Ulv en zijn roedel horen bij de tuin, niet bij mij. Het groene licht boven ons hoofd valt even weg, om des te uitbundiger weer te verschijnen. De vampier tuurt verrukt omhoog.
‘Hogerop kun je het nog veel beter zien,’ hoor ik mezelf zeggen, ook al zou ik net als Ulv beter afscheid van hem nemen. We klimmen de steile helling op. Ik hijgend en puffend, hij zo kalm als het spiegelgladde, stille meer achter ons. Nog even, zeg ik tegen mezelf. Nog heel even. Na een paar minuten komen we op een open plek aan de andere kant van de heuvel. Ik klauter een brede, platte rots op die uit de heuvelkam steekt.
‘Zo fel heb ik de Mirries al heel lang niet meer gezien.’ Hij gaat wat verderop zitte...